Citaat:
Barbietjuh schreef op 22-11-2003 @ 13:14:
beste mensen,
in mijn boek staan een paar sommen en ik snap dr bar weinig van!
de 1e:
Gegeven zijn de families van parametervoorstellingen:
x = cos t
y= cos (t-a)
en
x = cos t
y = cos (t- b)
Er geldt: l b - a l = pi
Toon door berekening aan de twee krommen elkaars gespiegelde zijn in de x - as
??????????? Wat voor eigenschappen ofzo heeft een gespiegelde kromme?? en kan iemand mij de berekening uitleggen?
|
Ja hoor, dat kan. Om te beginnen moet je weten dat een punt (x,y) bij een spiegeling ten opzichte van de X-as het punt (x,-y) als beeld heeft. Er is gegeven: |b-a|=pi, dus b-a=pi of b-a=-pi, dus b=pi+a of b=-pi+a. Invullen van b=pi+a in y=cos(t-b) geeft dan: y=cos(t-pi-a)=cos(t-a-pi)=-cos(t-a), waarbij -cos(t-a) het tegengestelde is van de y-waarde bij de eerste kromme. Voor b=-pi+a vind je dat eveneens geldt: cos(t-b)=-cos(t-a), dus beide krommen zijn elkaars gespiegelde ten opzichte van de X-as.
Citaat:
Barbietjuh schreef op 22-11-2003 @ 13:14:
de 2e som:
Gegeven is de familie van parametervoorstellingen:
x = sin (t+a)
y = cos 0.5 t
a) geef de periode van de krommen --> 4 pi, dat snap ik wel
b) Plot de kromme voor a=1 en zoek de waarden van t waar de kromme zichzelf snijdt. --> hoe is die waarde te bepalen? kun je die berekenen? zijn dan x en y gelijk aan elkaar ofzo?
|
Er moet inderdaad gelden: x=y, dus sin(t+1)=cos(0,5*t)=sin(pi/2-0,5*t).
Citaat:
Barbietjuh schreef op 22-11-2003 @ 13:14:
c) Plot de kromme voor de waarden a=2, a=3, en a=4. Voor welke waarden van a snijdt de kromme zichzelf in het punt (0,0) --> hoe is die waarde van a te bepalen??
|
Er moet gelden: sin(t+a)=0 en cos(0,5*t)=0. Ga uit van cos(0,5*t)=0. Dit geeft: 0,5*t=pi/2+k*pi, dus t=pi+2*k*pi=(2*k+1)pi. Invullen van t in
sin(t+a)=0 geeft dan: sin((2*k+1)pi+a)=sin(-a)=0, dus -a=k*pi, dus a moet een veelvoud van pi zijn.
Citaat:
Barbietjuh schreef op 22-11-2003 @ 13:14:
d) Voor welke waarden van a krijg je een kromme die twee keerpunten bevat -> hoe valt dat te bepalen?
|
Voor een keerpunt moet gelden: x'=0 en y'=0, dus cos(t+a)=0 en
-0,5*sin(t)=0, dus cos(t+a)=0 en sin(t)=0. Stel cos(t
1+a)=0 en sin(t
1)=0 is de voorwaarde voor het eerste keerpunt en cos(t
2+a)=0 en sin(t
2)=0 is de voorwaarde voor het tweede keerpunt, dan geldt: cos(t
1+a)=cos(t
2+a) en sin(t
1)=sin(t
2). Hieruit kun je t
1 en t
2 en dus ook a bepalen.