begeerlijk zweef je
door de bossen
langs jupiters huis
diana’s toorn in
en wordt jouw eigen jachtbuit,
dat wat voortkomt uit de nacht
liefelijk verstoten
naar waar je nooit onder zal gaan
heers je met de groten
aan de duistere hemelboog
die je met jouw klauwen
nooit meer hanteren kan
maar met je donkere vacht
koester je hem,
jouw kind van Jupiter
bezeten zijn zij die Ovidius gelezen hebben