|
Ik zette Word aan en bevond mij al snel voor een leeg blad cyberpapier. A4 formaat, moest het gematerialiseerd worden...maar dat doet er niet toe, of wel. Eerst dit: muziek iets stiller zetten. Het doet er wel toe, want het formaat van een standaard blad papier waarop met menselijke taal geschreven of getypt wordt is wel in verhouding daamee. Het is in verhouding tot de gemiddelde grootte van geschrift of getyp. En geschrift en getyp zijn weer in verhouding tot hetgeen ons oog ‘normaal formaat’ vindt. DUS: geen duidelijk eindpunt hier. Wat ik wou zeggen? Betrek de lezer in het geschrevene...zo weet je of hij oplet of niet als hij het leest. Dat kan je toetsen aan hetgeen hij antwoordt. Als hij antwoordt. Anyway...wat wou ik zeggen...betrek de lezer...maar slechts op een heel subtiele manier, dat hij het haast niet merkt, dat hij niet merkt dat hij een onmisbaar deel van de tekst wordt, vormt.
Want zonder lezer, staat je tekst in het niets. Te zweven en zich te veel voelend. Pas als een tekst zich kan binden en vermengen met de lezer, hoeft hij niet bang te zijn. Bang te zijn niets te betekenen, niets te beschrijven, naar niets te refereren, niets te zijn.
Niets zijn kan trouwens ook wel best comfortabel zijn. Want dan ben je van niets afhankelijk...dan ben je onveranderlijk...en altijd goed...neen, goed bestaat niet eens in het niets. Dan ben je niets, en wat kan je beter zijn dan datgene dat van je verondersteld wordt dat je bent of zijn moet? Niets.
Tijd voor een verse alinea...wat een zweverig woord; alinea. Bijna zelf-uitgevonden klinkt het. Maar...maar is een héél héél geladen woord...het suggereert altijd iets, het bestaat niet zonder toekomst. Dat is het mooie van “maar”. Want als men “maar” zegt...weet men dat er iets op komst is...en komst zit nu eenmaal in toekomst. Toekomst is goed...goed is een veilig woord, er kan altijd nog aan gesleuteld worden, het kan naar beide kanten hellen, positief en negatief, je kan het naar je hand zetten in geval dat het gevolg van dat woord gezegd te hebben negatief is. Woorden herhalen. Tot ze beginnen zweven in de tekst...doorheen de zinnen. Als stoorzenders die er toch voor iets zijn, maar vanwaar je niet weet waarom juist. Maar daar kom je nog wel achter. Ooit als je ooit stopt met lezen, of in mijn geval; schrijven. En dat kan nu elk moment gebeuren.
Je moet niet overdrijven, want dan wordt het beu...en is er een te veel welig tieren van pleonasmes...wat een heerlijk woord....alweer. Woorden zijn nog zo gek niet. Zei ik gek? Nee je bent gek. Dat zat er aan te komen. Waarom is het makkelijker een heel blad A4-papier tot helemaal beneden vol te schrijven met woorden, in plaats van met vormen en kleuren? Ik doe een wilde gok. OMDAT: Een blad vol vormen en kleur, direct gelezen wordt en geen twijfel laat. En dan is er geen plaats voor verwarring en is een oordeel snel geveld, te snel.Woorden, maar liefst een heel blad A4 formaat vol! Dat is één pot zwijmelende twijfel-troep. Want woorden zeggen zoveel, en gooien naar elkaar met tegenstrijdigheden en dubbelzinnigheden. Soms typ ik iets verkeerd, en dan wis ik het en typ ik iets anders. Zoals ik net deed. Maar dat zou je niet geweten hebben als ik het niet gezegd had. Het verbaasd mij enigzins dat ik dan toch nog beschik over een soort...maatstaf...toch. Want uiteindelijk kan alles, en dan is het weer tijd voor soberheid, in al zijn betekenissen...
Voor één keer.
Soberheid is goed. En goed wordt een versleten woord, zo langzamerhand. Speel ik teveel op zeker? Misschien. Misschien, is nog zo’n woord. Een woord dat ook nooit alleen komt, of staat. Soms blijft het voor onbepaalde tijd eenzaam in zijn onzekerheid staan, stil en statisch. Tot plots: de prop tijd die zich verzamelde voor het woord zo gigantisch groot en onstopbaar wordt en door zijn eigen lading de toegang doorrolt. De weg vrijmaakt, van twijfel, en zekerheid een feit is. Pas op dat moment is het woord “misschien” aan het eind van zijn Latijn, en sterft het weg, in de vergetelheid, maar dat is niet erg, want tijd schiep zekerheid.
Tijd. Is een heel harmonisch woord. Altijd aanwezig, ook al spreekt er niemand over. Daarom is het niet zielig als er niemand over spreekt. Want iedereen hangt er vanaf, en wat kan een grotere eer zijn dan dat? Zolang je eenzaamheid geen punt vindt, lijkt het mij een heel edele ervaring, tijd te zijn. Dat was een rare zin, ik ben niet zeker of hij klopt, maar dit gezegd hebbende...voel ik mij weer geneigd verder te trekken, naar een volgende rustpunt. Want, volgens mij beweegt alles in stapjes...bestaat vloeiendheid niet. Er worden altijd overgangen gemaakt, soms zo miniem klein, dat wij het niet kunnen zien met het blote oog.
Maar dat is een zorg voor later.
Omdat mijn tijd onbepaald is, schuif ik alle vervelende dingen voor me uit. Slechte gewoonte, maar niet meer dan menselijk. En ik ben een mens, dus is het goed. Over slechte gewoontes gesproken...neen toch niet.
Ik vind het vervelend mij te moeten houden aan bepaalde regels, of stijlen, of wat in de mode is...maar soms kan je niet anders. Omdat men uiteindelijk toch naar erkenning steeft. Maar als je van anderen afhankelijk bent, ben je kwetsbaar. En als je kwetsbaar bent, wordt je gekwetst, en als je gekwetst wordt...ga je je weer sluiten. Daarom doen sommige mensen alsof ze niet afhankelijk zijn van de goedkeuring van anderen. Ze hebben gelijk, het is heel menselijk. Maar ik geloof ze niet. En ik ben daar vrij in. In wat ik geloof of niet. Geloven is een riskante bezigheid, stel je de vernedering voor, die de wereld zou overspoelen als plotseling blijkt dat waarin men zolang geloofde niet blijkt te bestaan. Het mooie is dat dat heel waarschijnlijk toch nooit bewezen wordt.Geef toe, het gaat ons mensen te boven, daarom heet het ook “geloven”. Punt andere lijn.
Dus blijft er voor mij weinig anders over dan te speculeren. En daar ben ik goed in. Dat ik er goed in ben, kan ik zonder gevaar vertellen, omdat het weinig inhoud. En de gieren zullen maar weinig interesse hebben voor een lijk dat er niet echt is. Want ik speculeerde maar...Voor gieren heb ik trouwens de grootste admiratie. Het zijn zulke perfecte vleesgeworden handlangers van de dood. Prachtig is het: hun macabere zijn. Ze zien er volledig uit hoe een handlanger van de dood er hoort uit te zien. Perfecte casting. Daarmee verdenk ik de natuur er soms van meer te zijn dan een wonderlijke aaneerijging van chemische processen die allemaal op elkaar afgestemd zijn. Dat ze daarnaast ook een soort alomtegenwoordige, universele, intelligentie bezit. Moeder natuur, was de eerste god.
Neen, we gaan het niet over god hebben. Waarom eindigen bijna al mijn improvisatie-woord-aaneenrijgingen steeds weer opnieuw in een discussie met mezelf over het al dan niet bestaande god-wezen? Is dit soms zo’n fase in mijn prille leven, die het thema “geloof en zelfbewustzijn” aankaart? Waarschijnlijk. We zullen het pas weten, als we daarover gepasseerd zijn.
Anyway, de term “improvisatie”, maakt het allemaal weer goed, vind je niet. Neen, dat was geen vraag.
|