Ik staak mijn lichte passen,
En kijk jezelf nu staan,
Deze zin vind ik een beetje verwarrend; doordat je dit als één zin schrijft, lijkt het net alsof 'en kijk jezelf nu staan' bij 'ik' als onderwerp hoort. Het is niet foutief, maar ik vond het gewoon een beetje storend

.
Verder zou ik dezelfde voornaamwoorden gebruiken om iets aan te duiden, in de tweede strofe; zo leeft 'mijn' hart
bij vandaag, terwijl 'jouw' hart
op gister leefde. Verder viel me in die strofe op dat je een tegenstelling maakt tussen 'het jouwe nog op gister' en 'je hoofd echter zo traag', maar zoals ik het zie: het hart van de ik-persoon blijft juist achter bij zijn hoofd, en bij de jij-persoon blijft het hart nog verder achter, maar door 'echter' te schrijven lijkt het voor de lezer een tegenstelling, terwijl zijn hoofd nóg trager is. Om een lang verhaal kort te maken, om het makkelijker te maken zou ik (vergeef me al ik de strofe verkeerd geïnterpreteerd heb

) 'echter' in een ander woord veranderen. Verder vind ik de ontwikkeling/verandering/vergelijking in deze strofe erg goed

!
Nog één opmerking over de taaltechnische kant: 'Maar' snap ik niet helemaal in de laatste strofe; moet daar niet 'Waar' staan? Het kan ook dat ik het verkeerd zie hoor, maar die snapte ik niet helemaal

.
Excuses voor al het gemiep

. Verder vind ik het een heel goed gedicht; er zit ongelofelijk veel sfeer in. Ik vind het leuk dat het 'goed afloopt'; ook leuk dat je 'haar' een beetje associeert met de zon

. Ik snap één ding, inhoudelijk gezien, niet helemaal; in de laatste strofe heb je het over de droom van nu, als tafereel van alledag; maar een droom is toch niet alledaags, zegmaar. Hoe moet ik deze zin zien

?
(Heerlijk ritme trouwens

!)