[font=bookman old style]Rood liep langs haar wangen, ten gronde lag zij, biddend om hulp. Rood stroomde om haar heen, elk aangezicht ervan uit te weg gaand, bad zij om hulp. Roze liep van haar wangen, elke druppel zorgvuldig een weg kiezen die zij koos met elke snik. Telkens weer, telkens opnieuw, telkens een ander schouwspel. Vertrouwd sloot ze haar ogen, vertrouwd met wat ze te zien kreeg. Een donkere wolk, die haar niet alleen bescherming bood maar ook nog hoop. Hoop op wat zij bad, hoop op waar ze op wachtte, hoop op nog een wederopstand. Denkend aan een leven, vloeide meer rood met het leven uit haar. Een glimlach kwam in de plaats voor het schouwspel van het wenen. Mooier kon ze er niet uit hebben gezien met vloeiend leven om ‘r heen en alsnog de grootste glimlach die men maken kan. Simpelweg, omdat ze goed geleefd had. Plots stopte het bidden, plots stopte haar fluister. Plots zag ze in dat het inleven in herinneringen het bidden zou verstoten in kracht en haar zou laten leven in de mooie tijden die ze al gehad had. Liefde kwam voorbij, Affectie kwam voorbij, Intimiteit kwam voorbij, Vriendschap, alles. ‘waarom zou ik nou niet gelukkig kunnen sterven’ dacht ze. Het was geen hoop opgeven, het was een verhaal schrijven. Een roze verhaal, met rozen aan de randjes en de grootste minnaar dat was liefde. Die zich vulde met haar roze herinneringen. Haar vriendschap maakte de inleiding, gevormd door één groot hart en de titel dat was zijzelf, gemarkeerd met eeuwig bestaan. Ze moest nog een bladzijde lezen, dan was haar verhaal uit. Ze lag doodslustig in de volle glorie van haar leven, en op dat moment
Reikte een sterke hand naar haar uit om haar te vertellen dat het over was[/font]
|