het is eigenlijk FYSICA, maar ja, help mij toch aub

[dumpy]

Kun jij mij helpen volgend vraagstuk van fysica op te lossen, ik geraak er echt niet aan uit! Dank u


Tot op welke hoogte moet je kwik in een cillindervormig vat gieten opdat de bodem, met een oppervlakte van 1,50 vierkante dm , een drukkracht van 312 x(maal) 10N zou ondervinden?
Hoeveel bedraagt de hoogte in een kegelvormig vat , maar met identiek dezelfde bidel aks deze van het cilindervormig vat? Dit vraagstuk staat bekend als de hydrostatische paradax.

[EyE]

de dichtheid van kwik noem ik even rho (zoek op in binas) -> rho g/dm^3

zwaartekracht levert de druk op de bodem, dus afhankelijk van de massa van het kwik, dus van de hoeveelheid kwik:

F_z=gewicht*9.81 = V*rho*9.81 (V in dm^3)

het is een cilinder dus:
V=opp grondvlak*hoogte = 1.50*h

dus:

F_z=1.50*h*rho*9.81 en dat moet 312*10 zijn
dus:
h=312*10/(1.50*rho*9.81)
rho invullen, voila->h!

voor de kegel moet je het volume van de kegel ook weer opschrijven in termen van h, alleen ik weet niet wat je met bidel bedoelt.

[M-maybe]

De hydrostatidche paradox gaat als volget:

neem een cilinder, kegel, of gelijk welk ander ruimtelijk object, dan zal de druk uitgeoefend op de bodem van het object steeds dezelfde zijn. Met andere woorden, de druk is afhankelijkvan de hoogte en niet van de hoeveelheid water.

[-DeJa-Vu-]

waarom post je dat hier als je zegt dat het fysica is?