de zoutconcentratie buiten de cel is bij een zoutoplossing vaak groter dan in de cel. Aangezien de natuur wil dat overal een even grote concentratie is, zal er via osmose water uit de cel naar de zoutoplossing gaan om deze zo te verdunnen. Hierdoor zal er opeens veel minder water in de cel zitten en zal de cel verschrompelen en losgaan van het celmembraam.
Bij een wateroplossing is het juist andersom en is de concentratie in de cel veel groter, daardoor zal er water de cel in gaan via osmose en zal deze uiteindelijk door de te grote volumevergroting openbarsten en afsterven
Hier heb je wel genoeg aan neem ik aan?
|