Advertentie | |
|
![]() |
|
hoe de vertelsituatie heet weet ik niet, maar dit heb ik er over in m'n boekverslag gezet:
3. Perspectief Het verhaal wordt door iemand buiten het verhaal verteld. Maar wel iemand die het bijna alleen maar over de Bree (de hoofdpersoon) heeft. Hij volgt hem continue en verteld niet alleen wat de Bree doet, maar ook wat hij denkt en ziet. Voorbeeld van blz. 25: De Bree stond ziedend voor de hel. Vervloekt, had Bint dat wezen gekozen tot zijn schande? Toen dacht hij, en gaf Bint alweer gelijk. Dit was óók niet zuiver geweest. En hij ging leven alleen voor zijn werk. Voorbeeld van blz. 53: De Bree was woedend als de gier. “Kleed je aan,” zei hij alleen. Zijn gezicht was wit van woede. Hij smeet de deuren der kamers open. “Der uit, op, salamanders,” bulderde hij. Deze voorbeelden laten zien dat er wordt gesproken door een ander (er wordt gesproken met ‘hij’), maar dat je de gedachten van de Bree, wat hij doet en wat hij zegt kan lezen. De rest van m'n boekverslag is hier te vinden
__________________
Ik ga links want ik moet rechts. En we gaan nog niet naar huis.
|
Advertentie |
|
![]() |
|
|