Bekend geworden door de vondst van een aantal papyri, waarvan de papyrus-Rhind (ca. 1650 v. Chr.)en de papyrus-Golnisjev (ca. 1890 v. Chr.) de bekendste zijn.
De Egyptische wiskunde bestond uit een practische rekenkunde in een tientallig additief (niet-positioneel) talstelsel, waarbij men ook met stambreuken rekende. De bijbehorende algebra reikte niet verder dan het oplossen van één onbekende (Hau-algebra). De Egyptenaren berekenden de oppervlakte van een gelijkbenige driehoek alsmede die van een cirkel, waarbij men voor pi de waarde 3,16 nam. Inhouden van kubus, balk en (rechte cirkel)cilinder werden eveneens berekend.
Additief:--> functie, additieve: een (getallen) functie f, die de optelling "respecteerd", heet additieve functie. f(x+y) = f(x) + f

voor alle relevante waarden van x en y.
Positiestelsel: Talstelsel, waarin de positie van een cijfer binnen een getal mede bepalend is voor de bijdrage die dat cijfer aan dat getal levert: in alle gangbare talstelsels (binair, tientallig, hexadecimaal) is dit het geval. Uitzonderingen zijn in de geindustrialiseerde wereld meest historisch, zoals het Romeins talstelsel, dat nieuwe symbolen nodig heeft bij groter wordende getallen (X=10, C=100, M=1000).
Stambreuk: Breuk waarvan de teller 1 is en de noemer een geheel positief getal: 1/n met n = 1,2,3..... Bij de oude Egyptenaren werden alle breuken teruggebracht tot stambreuken: 2/3 = 1/2 + 1/6 enz.
Einde citaat. Meer weten? Raadpleeg de bieb!