‘Ik ben gevangen’ dacht ze, ‘ik ben altijd gevangen geweest’. Maar nu komt daar een einde aan. Nu zal ik vrij zijn, zelfstandig leven zonder ook maar enige hulp van iemand anders. Niet dat ze die zouden willen geven. Tenminste dat dacht ze op dat moment. Nu zou niemand zich meer met haar bemoeien, ze kon doen en laten wat ze wou. Niemand die haar de les las en dacht haar alles zomaar te kunnen bevelen.
Opeens begon ze te twijfelen. ‘Zal ik het nou wel doen?’ dacht ze. ‘Als ik nu wegga zal ik niet meer terug kunnen keren. Ik zal niet terug keren, ook al zouden ze dat willen’. Iets wat ze zelf niet verwachtte. Maartje pakte de laatst overgebleven spullen in en ging op haar bed zitten. Nu was het moment gekomen. Dit was de laatste keer dat ze in haar kamer zat. De laatste keer dat ze om zich heen kon kijken naar alles wat ze in de jaren had opgespaard. De jaren waarin Maartje was opgegroeid en dingen had beleefd die nu meespeelden in haar beslissing.
Tot haar zevende had Maartje alleen maar leuke dingen meegemaakt. Daarna werd het wat minder leuk. Mama voelde zich niet meer zo prettig. Oma ging dood. Maartje zag hoe haar moeder huilde toen ze terug kwam van school. ‘Wat is er mama?’ vroeg ze. ‘Niks, lieverd’ zei mama terug. Mama vond het moeilijk energie op te brengen voor Maartje. Toen Maartje een keer verdrietig was vond mama dat het wel eens uit moest zijn met het troosten. ‘Je bent nu een groot kind hoor, ik heb even geen tijd om je te troosten’. Later zou Maartje weten dat haar moeder in een depressie zat, ze was overspannen. Maar niemand die haar dat kon vertellen toen ze klein was. Kleine Maartje mocht niks weten van grote mensen gevoelens. Maartje snapte niet wat er aan de hand was geweest.
Eigenlijk was haar moeder in de daarop volgende jaren nog steeds niet echt hersteld van deze grauwe periode. Ze had veel nare dingen meegemaakt, ze voelde zich in de steek gelaten. Haar moeder vond het nog steeds moeilijk positief in het leven te staan, ze vond het moeilijk problemen onder ogen te zien. Tenminste haar problemen dan, voor Maartje’s problemen had ze alle tijd. Aan Maartje was er altijd wel iets mis, over Maartje was er altijd wel iets te bespreken. Maartje moest goed in de gaten gehouden worden. Maartje werd ouder en toen ze in de pubertijd belandde begon ze zich gevangen te voelen. Ze kreeg ook vaak last van deppresieve buien. Ze had opeens moeite vrienden te maken, terwijl dat daarvoor absoluut geen probleem was. Ze zonderde zich af. Ze redde het alleen wel, dacht ze. Haar schoolresultaten werden minder, de leraren waren bezorgd. Ze spijbelde te veel en kon zich moeilijk bij de les houden.
Naarmate Maartje zich meer gevangen ging voelen, merkte ze ook steeds meer dat ze gevangen was. Iedereen bemoeide zich ongevraagd met haar leven terwijl ze gewoon haar eigen gang wou gaan. Ze was afhankelijk van haar ouders, leraren en de rest van de school. Wat zou het toch fijn zijn een dag helemaal voor haarzelf te hebben, dacht ze. Wat zou het toch fijn zijn om alles helemaal zelf te doen. Nu was het moment daar. Ze stond op en pakte haar tassen. Zachtjes liep ze de trap af naar beneden. Ze zou wel zien wat er gebeurde.
Voor het eerst dat ik iets schrijf wat met mijn eigen gevoelens te maken heeft. Het is dus geen fictie, al heb ik sommige dingen weggelaten. Ik weet niet of ik het afmaak, het was gewoon bedoeld om even iets te schrijven.
|