Het is een zonnige ochtend in juli, mijn ogen openen zich en boven me ontvouwt zich een helderblauwe lucht. De wind blaast fris over mijn gezicht en mijn slaperige ogen knipperen even naar aanleiding van het zonnetje wat hoog in de lucht zijn stralen op me laat vallen.
Ik zet mijn handen in het mooie korte gras en sta langzaam op, me realiserend dat straks het moment is dat ik met haar heb afgesproken .. Ze wilde me spreken, iets wat zo belangrijk was dat ze het niet tijdens ons laatste telefoongesprek kon zeggen. Of misschien wilde ze het wel zeggen maar was ik afgeleid door al haar zoete woorden en haar mooie stem, een stem die je vertrouwen en liefde geeft en die je zachtjes weg zou laten smelten als een door een vijfjarig kind vastgehouden ijshoorntje in de zon. Misschien wel deze zon juist, de warmte is te zien boven het pad links van me en in de verte zie ik ook daadwerkelijk een jongetje van een jaar of vijf lopen die tussen zijn vader en moeder inloopt en veilig de hand van zijn moeder vasthoud. Het beeld raakt me ergens, ik kijk naar ze en ik betrap mezelf op een sluimerend verlangen naar een zelfde situatie met het meisje waar ik zoveel over nadenk en waarvoor ik zoveel gevoelens koester. Een meisje om van te dromen.
Ik steek recht het pad over en sta even stil. Even een moment om te kijken of ik haar al zie staan. Mijn ogen turen over het grasland voor me en komen uiteindelijk uit bij dat ene stuk rotsklif in de verte wat hoog boven de zee uittorend. De plek waar ik haar zou zien en waar ik haar nu ook al zie staan ondanks dat de plek nog enkele honderden meters voor me is. Rustig maar met vaste, stevige pas loop ik de richting op van mijn klifmeisje. Terwijl ik loop en recht vooruit kijk laat ik mijn ogen over haar mooie lichaam glijden, een zacht, lief en vrouwelijk lichaam dat ik oprecht erg mooi vind, een schoonheid die misschien te vergelijken is met het samen over het strand lopen met je geliefde terwijl je kijkt naar een ondergaande zon die de hemel oranje kleurt en een zachte bries die zachtjes langs je waait en stiekem je gezicht aanraakt. Of de schoonheid van een waterdruppel die van hoog uit de lucht valt en zachtjes een wordt met het water onder zich, een vorm die langzaam verandert en zorgt dat twee verschillende gelijkheden samenkomen.
Terwijl ik nadenk realiseer ik me dat ik hier opeens voor haar sta, een moment waarbij mijn zachte lippen, die haar zo teder zouden willen zoenen op elk plekje, zich bewegen en lief in haar oor fluisteren dat ik haar gemist heb. Gemist als een gevoel waarbij je aan haar denkt en dat je je hart opeens harder voelt kloppen, gemist als het gevoel dat elk stukje lichaam bij die ander wil zijn. Gemist als dat ik me nu opeens voel als die waterdruppel die nu eindelijk samen is met zijn andere zelf.
|