Het eerste deel is het verhaal wat hij had geschreven, het tweede deel is een paar hoofdstukken later. Het kan dus wat rommelig overkomen omdat de lezer niet alles weet door het ontbreken van hoofdstukken ertussen
'Blijf met je poten van me af!', schreeuwde William naar zijn broer Jesse. 'Hoor 's ff, wie is hier nou degene die met z'n poten aan mijn spullen zit?!', riep die kwaad terug.
Alice, hun moeder, kwam op het geluid af en wist nog net te voorkomen dat ze elkaar echt aan zouden vliegen. 'Naar je kamer, jullie allebei! En laat ik jullie niet meer horen!', zei ze kwaad tegen de beide jongens. Toen ze allebei op hun kamer zaten, de een de deur nog harder dichtgooiend dan de ander, liep ze hoofdschuddend de trap af. Haar jongens hadden het vroeger altijd goed met elkaar kunnen vinden, maar de laatste tijd was er iets... Alice dacht dat het aan William lag, die gedroeg zich toch al zo vreemd de laatste tijd. Nou ja, het zou nog wel een overblijfsel van de puberteit zijn, dacht ze bij zichzelf.
Ondertussen zat William kwaad op zijn kamer. Hij had alleen maar een paar cd's van Jesse geleend terwijl die niet thuis was, hij had ze ook heus wel weer teruggelegd... Jesse leende ook zo vaak dingen van hem, en hij kreeg ze nooit terug. Hij moest ze nota bene altijd zelf terughalen! Maar ja, hij kreeg altijd de schuld... Hij had wel eens een boek gelezen waarin stond dat meestal de jongste het lievelingetje was en dat die maar zelden de schuld ergens van kreeg, of dat nou terecht was of niet. Maar sinds zijn broer een baan gevonden had leek het wel alsof hij niets meer verkeerd kon doen bij zijn ouders, alleen omdat hij toevallig echt wat bereikt leek te hebben. William viste zijn agenda uit zijn schooltas en bladerde er wat door. Hij had niet zoveel huiswerk, alleen wat maken voor wiskunde en wat Engelse woordjes leren. Wiskunde zou hij morgen in de pauze wel van Timo overschrijven, en voor Engels gokte hij er maar op dat hij geen overhoring zou krijgen. Of misschien zou hij wel helemaal niet gaan. Tot in de tweede had William school leuk gevonden, maar in de derde begon het hem allemaal al wat minder te boeien en nu hij in de vierde zat ging hij vaak nog maar halve dagen, alleen de vakken die hij een beetje leuk vond. Hij bladerde terug in zijn agenda tot hij zijn rooster gevonden had. Morgen zes lesuren; twee uur tekenen, daar zou hij wel heen gaan, het vak is leuk en de docent, mevrouw Dick, was altijd erg aardig. In die les kregen ze altijd thee, wat de meeste van zijn klasgenoten stom vonden, maar William keek er altijd naar uit, het was misschien wel zijn favoriete les. Verder had hij nog wiskunde, engels, geschiedenis en scheikunde. Engels en scheikunde zou hij zeker wel overslaan, maar geschiedenis was best interessant en wiskunde gewoon makkelijk. Nou ja, hij zou morgen wel zien.
William legde zijn agenda weg en ging een beetje uit het raam zitten staren. Hij klom vroeger vaak via zijn raam op het dak, om daar op het platte stuk naar de lucht te kijken en gewoon eens rustig na te denken, maar sinds zijn ouders daarachter waren gekomen hadden ze hem dat streng verboden. Dat nam niet weg dat hij 's nachts nog wel eens op zijn plekje op het dak ging zitten, maar overdag kon hij dat nu echt niet meer maken, als zijn ouders hem zochten zou hij nog grote problemen kunnen krijgen met ze. 'Jesse! Will! Het eten is klaar!', onderbrak zijn moeder ruw zijn gedachten. Hij hoorde de deur van Jesse's kamer open vliegen en tegen de muur aan knallen. Op de plek waar de deur de muur raakte zat een beschadigde plek van alle keren dat Jesse zijn deur daar al tegenaan had gegooid. Jesse denderde van de trap af en pas toen William zeker wist dat hij beneden was deed hij zijn eigen deur open en liep rustig van de trap af.
Op weg naar beneden probeerde hij te ruiken wat ze zouden eten, hij dacht tomatensaus te ruiken, dus dat zou wel weer pasta worden. Dat betekende dat zijn moeder weinig tijd had; ze kookte alleen maar pasta als ze 's avonds nog weg moest. William ging aan de brede rechthoekige houten tafel zitten, zo ver mogelijk vann, zijn Jesse af, naast Stan, zijn broertje van twee. Nou ja, adoptiebroertje dan. Toen ze Stan pas in huis hadden vond William het heel raar dat Stan een andere huidskleur had en toch zo gewoon bij hun familie zou moeten gaan horen, maar nu was hij gek op hem. Hij bracht en haalde hem ook altijd van en naar de dagopvang als Jesse en zijn ouders moesten werken en hij naar school moest.
Zoals hij al dacht aten ze inderdaad pasta, macaroni. Niet dat hij dat echt lekker vond, maar ach, waarom zou hij klagen? Het stond nu voor zijn neus en klagen had dus toch al geen zin meer. Waarschijnlijk zou hij alleen maar ruzie krijgen met zijn moeder en zonder eten weer terug naar boven gestuurd worden. En omdat hij toch wel honger had wilde hij dat liever niet. Zo snel als hij kon at hij een paar scheppen macaroni en vroeg toen tegelijk met Jesse of er nog een toetje was. Zij moeder glimlachte zwakjes. 'Kom nou, het is niet iedere dag feest... Jullie weten best dat er alleen in het weekend en op bijzondere dagen een toetje is'. 'Maar et is vandaag een bijzondere dag!', protesteerde Jesse. 'Oh ja? En waarom dan wel?' 'Nou... Ehhh... Een van mijn vroegere klasgenoten is jarig', verzon Jesse snel. 'Leuk geprobeerd jongen, maar het zit er niet in vandaag, het is pas woensdag', zei Alice. En daarmee was de kous af. Zowel Jesse als William wisten dat het geen zin had om verder te zeuren, hun moeder was altijd erg streng wat betreft haar eigen regels.
William stond op en vroeg terwijl hij zijn bord naar de keuken bracht en de troep die Stan had gemaakt opruimde of het goed was als hij zo nog even naar Rolf zou gaan. Rolf was zijn beste vriend en meestal waren ze ook samen te vinden. Alleen was Rolf na vorig schooljaar naar de havo gegaan omdat hij het vwo toch te veeleisend vond. Nu zaten ze dus niet meer bij elkaar op school en zagen ze elkaar ook meteen veel minder.
‘Ik hou het hier niet uit! Ik wil hier verdomme weg!’ William schreeuwde het bijna tegen zijn ouders. Even leek het erop dat zijn moeder overstag zou gaan, maar op dat moment kwam Jon om de hoek kijken om te zeggen dat het tijd was om afscheid te nemen. Zijn moeder knuffelde hem tot hij het gevoel had dat hij geen adem meer kreeg. ‘Je belt wel als er iets is hč? Je belt echt hč? Ja hč?’ ‘Kom nou Alice, die jongen redt zich best wel. Niet dan, Will?’, zei zijn vader, terwijl hij William’s moeder mee naar buiten probeerde te krijgen. ‘Tuurlijk pa’, was het antwoord. Hij keek zijn ouders na terwijl ze naar buiten liepen, over de binnenplaats en uiteindelijk de grote poort door. Soms was het hier net een gevangenis. Hij draaide zich om en liep terug naar zijn kamer, waar hij op bed ging liggen en even zijn ogen dicht deed.
‘Will! Kom op man, word nou eens wakker, ik blijf niet bezig!’ Vaag hoorde William de stem van Jon, en hij voelde dat iemand hem heen en weer schudde. ‘Huh? Wat is er?’, vroeg hij slaperig. ‘Etenstijd, je hebt de hele middag geslapen’. William keek naar buiten en zag tot zijn verbazing dat het al donker begon te worden. En toch was hij helemaal niet moe geweest toen hij op bed ging liggen. Hij liep met Jon mee naar de grote zaal van zijn afdeling, waar de rest van de groep al klaar zat. Annemieke was zelfs al bezig de schalen klaar te zetten. ‘Godver, niet weer andijvie…’ hoorde hij Barry al roepen. ‘Geen gevloek hier op de afdeling, dat weet je’, reageerde Annemieke een beetje kribbig. Overal waar een schaal werd neergezet steeg een afkeurend gemompel op. De andijvie van Annemieke was nou eenmaal niet te eten, en de meesten schaamden zich ook echt niet om dat te laten merken. William vond het altijd wel zielig voor haar, want ze was erg aardig. Toen ze langsliep schepte hij expres een grote schep op, al vond hij het ook niet te eten. Hij keek haar kort aan en glimlachte. Ze keek hem dankbaar aan, alsof ze dolblij was dat er tenminste iemand was die het probeerde te eten.
Terwijl William de andijvie, die meer op zeewier leek, zonder al te veel op de smaak te letten op probeerde te eten zat hij met zijn gedachten heel ergens anders dan aan de eettafel in de grote zaal. Hij bedacht hoe het zou zijn om weer thuis te komen en gewoon weer met zijn vrienden op het pleintje achter zijn huis te basketballen of gewoon wat rond te hangen. Al snel zette hij die gedachtes van zich af, het zou immers nog heel lang duren voor hij weer naar huis mocht. Over twee weken zou hij een weekend thuis zijn, dan weer vier weken op het internaat en dan een hele week naar huis. Maar dat zou dus nog zes weken duren, tot die tijd moest hij er hier dus maar het beste van maken. Maar zijn eerste doel, dacht William, was om deze andijvie weg te krijgen.