Ik heb een scheikundeproef gedaan met een buffer. Dit was de opdracht:
Pipetteer 10 mL HCl-oplossing en 10 mL bufferoplossing (HAc, Ac-) in een bekerglas. Vul deze aan tot 75 mL en titreer met een titreerspuit NH3 oplossing. De computer meet de geleidbaarheid en zet deze uit tegen het volume toegevoerde NH3 oplossing.
De molariteiten van HCl en NH3 zijn bekend. De gegeven geleidbaarheden zijn NH4+ 73,5; H3O+ 349,8; Cl- 76,3; CH3COO- 40,9 en OH- 198,3 (ik weet niet zeker of die laatste relevant is voor deze proef) Dit leverde het volgende resultaat:

Nu moet ik het verloop van de grafiek bepalen, maar ik begrijp niet precies wat er gebeurt. Volgens mij reageert eerst de H3O+ weg volgens
H3O+ + NH3 -> NH4+ + H2O
waardoor de geleidbaarheid afneemt (de geleidbaarheid van H3O+ is heel hoog).
Daarna, wanneer de H3O+ op is, reageert de toegevoerde NH3 met CH3COOH volgens:
NH3 + CH3COOH -> NH4+ + CH3COO-
Daardoor stijgt de geleidbaarheid weer, omdat de concentratie NH4+ groter wordt. Dit gaat door totdat de CH3COOH op is.
Maar dan? Waarom daalt de grafiek dan weer?
En klopt bovenstaande redenering helemaal?