Advertentie | |
|
![]() |
||
Citaat:
![]()
__________________
"DAS WAR EIN BEFEHL!"
|
![]() |
||
Verwijderd
|
Citaat:
...wow. |
![]() |
||
Verwijderd
|
Citaat:
![]() |
![]() |
|
Geïnspireerd door Van Dale
![]() Ultimatum (het ~, -ta/~s) 1 aan een tijdslimiet gekoppelde laatste voorwaarde, eis bij een diplomatieke onderhandeling, waarvan de afwijzing een oorlogsverklaring tot gevolg heeft [ook bij chantage, gijzeling enz.] . Het was een mooi woord, maar zij had er nooit een gesteld. Misschien kwam dat omdat ze te meegaand (bn.) 1 inschikkelijk was. Zij schreeuwde nooit maar zei ja en schuilde in een hoekje. Het gewicht van een van haar woordenboeken begon pijn op haar borst te doen. Zoals miljoenen mensen de Bijbel als houvast (het ~, ~en) 1 iets waaraan men zichzelf of een zaak vast kan houden => greep, grip hadden hing zij haar levenslijn op aan haar woordenboeken. Alleen wat de woordenboeken boden was waarheid. Woorden die niet in woordenboeken staan kunnen ook geen pijn doen. Van Dale gaf haar haar bevestiging: U hebt gezocht op rotkind: Het door u gezochte woord is niet gevonden in het eendelige Van Dale Hedendaags Nederlands. De zachte pijn op de achtergrond negeerde ze. Van Dale vond haar geen rotkind.
__________________
“I have a friend who is a stripper. You’re much happier than her.”
|
![]() |
||
Verwijderd
|
Citaat:
|
![]() |
|
Rotterdam.
Drukte. Rennende mensen, mensen die stilstaan en om zich heen kijken. Bedroefde mensen, en vrolijke mensen. Wanneer ik om me heen kijk, zie ik een gekleurd leven hier. Drukte, triestheid, blijdschap en kalmte kunnen hier door elkaar. Een stad vol mogelijkheden. Blanke mensen, donkere mensen, gele mensen. Het kán! Ik loop door de stationshal en ik wil naar mijn warme kamertje. Altijd als ik hier aankom krijg ik een fijn gevoel over me heen vallen. Deze stad is mijn thuis. Een klap tegen mijn tas. Iemand met haast rent langs me heen. Ik houd van de drukte, ik loop rustig zodat ik alles in me op kan nemen. Honderden mensen gaan me voor, en terwijl ik met de massa mee loop richting te tram krijg ik weer de vertrouwde glimlach op mijn gezicht. Als ik thuis in mijn bed lig, hoor ik mensen buiten schreeuwen en lachen. Rotterdam leeft altijd. Overdag, en s’nachts gaat ze door. Daarom houd ik zo van deze stad.
__________________
Tsja...nou zeg...
|
![]() |
|
Je wist het, je wist het, je sloot je ervoor af. Je sloot je voor mij af en je deed alsof het je allemaal niets meer kon schelen, lekker iemand anders leuk vinden, komt goed, ik zei toch immers dat het niet meer zou uitmaken. Hoe kon ik weten dat je dat zo zou interpreteren, dat je al je andere gevoelens zonder gêne wél zou laten gaan? Waarom blijk ík opeens de meest trouwe te zijn, is dat mijn straf voor al mijn ontrouw? Waarom moet ik kotsen van het idee van liefde met een ander, en jij, die vroeger zo veel meer afhankelijk van 'ons' leek, zo walgelijk niet? Wat is het in godsnaam dat jou doet denken dat we ver, ver uit elkaar gedreven zijn? Deed ons onderling respect, de vriendschap die we als basis hadden opgebouwd, je dan niets? Doet het je dan niets? Waarom liggen fysiek en psychisch opeens zo naast elkaar bij jou? Alsof het logisch is? Fysiek, nu ben ik dáár ook ziek van. Ik kan het niet zonder te denken aan het opgeven, opgeven van jou, wat ik eerst half deed, jij toen helemaal afrondde. Jouw lippen die liggen op de zijne, niet uit frustratie, niet om er overheen te daten, niet om de smaak weg te spoelen. Nee, puur voor hem en jouw genot. Ik kan er niet bij, kan er niet bij hoezeer het jou altijd zo'n oneindige pijn leek te doen, hoe ik je martelde, het beëindigde om vervolgens hiervoor te zorgen, terwijl je noodgedwongen nog van me hield aan het einde. Hoe kan je van pijn vervallen in zo iemand? Hoe kan hij je opvangen zonder je aan mij te doen denken?
Ik heb mezelf vermoord door eerst niet naar mezelf te kunnen luisteren, nu te laat te zijn, alles op een rijtje hebbende des te meer te zien dat wat het antwoord was, nu niet meer voor handen is. Ik ben je kwijt en jij begreep me niet. Ik moest mijn hoofd ophelderen, moest weten op welke plek in mijn hersenen mijn hart lag, en misschien wist ik het allang, maar voelen deed ik het nog niet, tot nu. Te laat...
__________________
"DAS WAR EIN BEFEHL!"
|
![]() |
|
Mijn lievelingsavonden zijn koud.
Wintertenen heb ik nooit gehad. Mijn vader hield me altijd voor dat met sokken slapen dit zou voorkomen. Misschien heeft het gewerkt. Koude nachten. Zien hoe druppels snel en langzaam zich laten voeren door de zwaartekracht. Door waterkranen en regenpijpen. Vroeger keek ik graag. Zomaar zonder reden, en heus wel -soms- vooruit. Met woorden lukraak uit de lucht gegrepen vorm ik zinnen. Pratend met alle winden mee. Vannacht is van mij. Of is dat iets wat jij altijd graag aan mij vertelde? Ik zeg dat die nieuwe jas je voor geen meter staat, en bovendien ook onpractisch is. Zeg nou zelf, heb je mij niet gewoon altijd al vervelend gevonden? Van poppenkasterij heb ik nooit gehouden. Want dat emmert zo langdradig door. In truien zit ik gevangen. Dwangbuizen lijken mij prettiger. Mezelf hoor ik continu geluid maken, maar niet graag. Ontastbaar is vroeger geworden. Dwangliggen keer drie, en dat wou ik eigenlijk altijd liever niet. Maar, sinds gisteren heb ik zachte dromen. Waanzin. |
![]() |
|
Gesprek
Ik perforeer gaatjes in de lucht zodat we beter kunnen ademen. Jij pakt de schaar en begint te knippen, te prikken, dwars door me heen. Van ons tweeën ben jij altijd de daadkrachtigste geweest. Ik pak de plakband en probeer de flarden van gedachtes bij elkaar te houden. Jij knipt de stilte uit en plakt hem in je dagboek. Na opening beperkt houdbaar. Met je trui veeg je mijn tranen weg. Even verstrik je jezelf in mijn met lijm omwikkelde gedachtes, maar het lukt je om jezelf voorzichtig los te peuteren. Je raadt. Ik praat. Daarna openen we de perforator en gooien we met confetti om verder te gaan met het feest. De confetti kleeft aan het plakband en schakelt het uit. De schaar bergen we op onder je bed, naast het dagboek. We knuffelen.
__________________
Het werkelijke leven is een veel oppervlakkiger gedoe dan men zichzelf bekennen wil. (T. Thijssen)
|
![]() |
|
Zomer (1-03-2008)
Gisteren is de zomer begonnen. Jammer dat het vandaag eventjes kort regende maar toch het is zomer en we leven in Nederland. Ik kon zonder handschoenen de fiets op stappen, een sjaal was ook te warm, zeker op ’s middags. Toen ik voor het raam zat moest ik m’n ogen dichtknijpen tegen de zon, wist niet wat me gebeurde. Voor het eerst in tijden weer stinkend naar zweet van de fiets gestapt om maar meteen door te vallen naar de douche en er hoeft zelfs geen verwarming meer aan op m’n kamer. Verder heb ik m’n vest ook maar verbannen van de werkvloer, met een t-shirt onder de labjas gaat het ook prima. De lamp hoeft amper meer aan tussen opstaan en slapen. De ijssallon op de hoek van de straat heeft zijn deuren geopend, ja het is zomer! En ja ik ben een beetje gek… maar een zonnesteek is een mooi excuus toch?
__________________
Bij gebrek aan beter, een .
|
Advertentie |
|
![]() |
Topictools | Zoek in deze topic |
|
|