Thuis:
*Ik voel me niet goed
*Ik moet nog heel veel verslagen maken
*Ik moet ongesteld worden
*Ik heb er geen zin in
School als ik te laat ben:
*Ik kon het lokaal niet vinden(werkt altijd op een grote school)
*Ik wist niet waar we les hadden aangezien we elke week lokaalwijzigingen hebben
*Ik was doorgelekt dus toen moest ik even naar huis voor een andere broek
*Ik moest nog even met een leraar(es) praten
*Ik werd door meeuwen onder gescheten op het schoolplein en moest het even schoonmaken(vergeet dan niet om een natte plek op je broek te maken)
En ga zo maar door