gedichtje van mij,ben benieuwd naar jullie comentaar.
Eens een machtig wezen,
Meer dan nodig is bewezen.
Shuilend in de kille duisternis,verschroeit door het licht,
Starend in het meer,arm schepsel zonder gezicht.
Zichzelf afvragend wat hij is,denkend aan vergaand geluk,
Neergehaald en gebroken door de ijzersterke druk.
Tevoorschijn komend in de nacht als de felle maan door de donkere bomen schijnt.
Een eenzaam schepsel wat nu huilend wegkwijnt.
Altijd alleen,voor eeuwig verdoemd.
Zo onwetend dat hij zich ermee verzoent.
Nu zit hij op een steen,een herinering aan een rijk dat was gevallen.
Overgenomen door satan en zijn vazallen.
Overvol van het geluk wat het hem bood,
Alles is verdwenen,slechts gedachtes aan de de dood.
wachtend tot zijn tijd zal komen,
Een huilende stem daar ergens tussen die bomen.
Niet meer wetend hoe te leven,
Genoodzaakt om alles te vergeten