Hier is het volgende deel van het verhaal, waarbij weer gekeken wordt naar de achtervolging van Boromir.
Veel leesplezier.
De zon kwam ging onder. Langzaam werd het donkerder in het rotsachtige gebied van Emyn Muil. Niet dat er veel licht was toen het dag was…de mist, het stof en de as zorgde daar wel voor. Er was maar een vlakte in Midden-Aarde waar het overdag donkerder was, en dat was de Gorgoroth zelf, aan de voet van Mount Doom, midden in Mordor. Maar nu werd het nacht, en werd het dus nog donkerder dan donker.
Precies waar orks van houden. De orks die nu over de rotsen van Emyn Muil renden, hadden echter te veel haast om zich over zulke dingen druk te maken. Hun leider, Grishnahk, had namelijk een grote zweep bij, en ieder die niet goed doorliep kreeg een zweepslag. Het Oog had bevolen dat de Halflings zo snel mogelijk naar Barad-Dur gebracht moesten worden, dus er werd flink haast gemaakt. Bovendien werden ze gevolgd. Zo’n twee kilometer achter ze reed een eenzame ruiter in volle galop. Hij achtervolgde ze al twee dagen. Het paard was uitgeput geweest, dus hij had meerdere tussenstops moeten maken. Bovendien was Emyn Muil geen plek voor paarden. Hij was waarschijnlijk even snel geweest te voet, maar hij hoopte dat er binnenkort beter terrein aan kwam. Niettemin liep hij in op de orks, en de orks wisten dat. De eenzame ruiter was natuurlijk de heldhaftige Boromir, die nu in zijn eentje achter de orks aan zat, om de Hobbits te bevrijden voordat ze bij de zwarte toren zouden arriveren.
Ondertussen begonnen er muiterijtjes de de orks op te treden. Sommige weigerden gewoon om verder te gaan. Zelfs zweepslagen kon ze niet meer aan het lopen krijgen. Grishnahk zelf was ook uitgeput, dus hij hield maar stil. Wel zette hij wachtposten uit. De vastgebonden hobbits werden op de grond gelegd. Frodo was bewusteloos, en Sam zag er niet veel beter uit. Nu de orks niet meer doorliepen haalde Boromir ze natuurlijk in, maar hij was niet zo onbezonnen om gewoon het kamp in te rennen. Hij besloot eerst stilletjes de wachtposten uit te schakelen. Gelukkig waren de meesten te moe om echt goed op te letten. De eerste zat tegen een rost aan geleund met zijn ogen half dicht. Boromir sloop naar hem toe, greep hem vast en sneed met een snelle beweging zijn keel door. De ork viel voorover. Boromir pakte de boog en pijlenkoker van de dode ork. Het was een typische orkboog, een slecht uitgebalanceerd, zelfgemaakt onding met twee messen erop, maar het was het beste dat nu voorhanden was. De tweede wachtpost stond bovenop een rots. Boromir pakte de pas veroverde boog, legde er een zwartgevederde pijl op, richtte op het afzichtelijke hoofd van de ork en schoot een pijl in zijn nek. De ork viel voorover.
Boromir zei in zichzelf: ‘Wat een slecht gemaakt rotding. Ik mikte tussen de ogen…’ Een lachje verscheen op zijn lippen.
Schildwacht nummer drie maakte het wel heel bont. Die lag gewoon languit op de grond te slapen! Een goed geplaatste dolkstoot rekende met hem af.
Helaas was de vierde schildwacht wel wakker, en hij had Boromir gezien. Hij begon luid ‘alarm!’ te roepen terwijl hij terugrende naar het kamp. Boromir legde aan en schoot hem in zijn achterhoofd, maar het was natuurlijk te laat. Het hele kamp was wakker. Boromir schoot vanuit de duisternis wat pijlen het kamp binnen, maar slechts een raakte doel. Een ork viel voorover met een pijl in zijn arm, krijsend van pijn. Pas daarna besefde Boromir dat hij zo net zo makkelijk de Hobbits kon raken. Daarom schoot hij geen pijlen meer af. Boromir trok zijn zwaard en wachtte tot de orks hem kwamen halen. Drie kwamen uit de duisternis tevoorschijn. Boromir weerstond de verleiding om als uitdaging op zijn hoorn te stoten (dat zou immers meer orks aantrekken) en stormde met getrokken zwaard op ze af. De eerste was al onthoofd voordat hij de man van Gondor zag aankomen. De andere twee vielen Boromir aan. Ze waren echter geen partij voor de geoefende strijder. Een viel toen Boromir zijn zwaard in zijn borst stootte. De ander probeerde wat slagen af te weren met zijn schild, maar Boromir had al snel een gat in zijn verdediging gevonden. Boromir liep verder, op zoek naar meer orks. Die waren er echter niet. Hij begreep dat ze hem voor de gek hadden gehouden. Terwijl de drie orks hem afleidde, ging de rest er mooi vandoor. Boromir ging op zoek naar zijn paard om de achtervolging in te zetten, maar dat hadden de orks helaas al gevonden, en gedood. Nu moest hij te voet achter de schepselen aan, en er was nog een probleem. Door de gevechten waren er zoveel voetstappen ontstaan dat Boromir geen idee had welke kant hij uit moest. Hierbij hielp de duisternis ook niet erg natuurlijk. Hij vloekte in zichzelf: ‘geweldig: paard dood, weg kwijt, de orks foetsie; wat moet ik nu!?’
Wordt vervolgd.
__________________
In war there is only one favorable moment. The greatest talent is to know it. - Napoleon Bonaparte
|