Advertentie | |
|
![]() |
||
Citaat:
![]() Ik zal eens een eerste poging wagen. II. Over de regelingen en taken van de praeceptor. Laat hij dus voor alles de geest van een onderdaan nemen tegenover zijn leerlingen, en laat hij menen dat hij de plaats van hen overneemt, door wie zij als vrije mensen aan zichzelf worden uitgeleverd. Laat hij zelf noch gebreken hebben noch ze veroorzaken. Laat zijn strengheid niet onaangenaam zijn, laat zijn vriendelijkheid niet opgelost zijn, opdat niet daarvandaan haat, hiervandaan verachting ontstaat. Laat hij zeer vaak praten over het morele en goede: want, hoe vaker hij zal hebben gewaarschuwd, hoe zeldzamer hij zal straffen. Laat hij minimaal driftig zijn, maar laat hij toch niet een verloochenaar van die dingen zijn, die verbeterd zullen moeten worden. Laat hij eenvoudig zijn in het onderwijzen, verdraagzaam in werk, liever aanhoudend dan overmatig. Laat hij met plezier vragenden antwoorden, laat hij de vragenden niet ongevraagd ondervragen. Laat hij in het prijzen van het spreken van de leerlingen noch boosaardig zijn noch wanordelijk, omdat het ene afschuw van het werk, het andere achteloosheid voortbrengt. Laat hij in het verbeteren van die dingen, die zullen moeten worden gecorrigeerd, niet wreed en allerminst krenkend zijn. Laat hij zelf dagelijks iets zeggen, ja zelfs vele dingen, die de hoorders met zich mee kunnen dragen. Hoewel er immers rijkelijk voldoende voorbeelden tot het imiteren vanuit het lezen zijn, voedt toch die levende, zoals men zegt, stem voller op, en voornamelijk van de praeceptor, die de leerlingen, als zij op de juiste manier zijn onderwezen, zowel liefhebben als duchten. Nauwelijks kan voorts worden gezegd, hoeveel grager wij hen imiteren, die wij bewonderen.
__________________
't Kan verkeren.
|
![]() |
||
Citaat:
Gedrag en taken van een docent Laat hij dus voor alles de geest van een vader/ouder nemen tegen zijn leerlingen [zich gedragen als een vader] en beseffen dat hij de plaats inneemt van hen, door wie hun kinderen aan hem worden toevertrouwd. Zelf moet hij geen fouten hebben en ook moet hij die niet verdragen. Zijn strengheid moet niet zwaar zijn, zijn vriendelijkheid niet slap, om te voorkomen dat uit het een haat, uit het ander verachting ontstaat. Laat hij zeer vaak spreken over het eervolle en het goede: want hoe vaker hij waarschuwt, hoe zeldener hij zal [hoeven] straffen. Laat hij heel weinig boos zijn, en niet moet hij trouwens een huichelaar zijn van dingen die verbeterd moeten worden. Laat hij simpel in het onderwijzen zijn, bestand tegen hard werk, eerder vlijtig dan te fanatiek. Hij moet vragende [leerlingen] graag antwoord geven en [leerlingen die] niet vragen zelf vragen stellen. Bij het prijzen van het spreken van zijn leeringen moet hij noch kwaadaardig noch overdreven zijn, omdat het enen afkeer van werken voortbrengt, het andere achteloosheid. Rest niet gedaan |
![]() |
||
Citaat:
![]() Ik heb de informatie in mijn woordenboek gecombineerd met mijn reeds aanwezige kennis van het Latijn, zoals dat eigenlijk altijd gaat bij vertalen. ![]() Maar in mijn vluchtig oordelen heb ik vast wel enige steekjes laten liggen. Vergelijk Quintilianus' tekst hierboven maar met de mijne en je komt allicht tot een goede versie. ![]()
__________________
't Kan verkeren.
|
![]() |
Topictools | Zoek in deze topic |
|
|