Hallo, ik ben Alexander en ik ben nieuw hier. Op het stukje dat hieronder staat komt geen vervolg. Tenminste geen vervolg dat een coherent geheel zal vormen met dat stuk. Het is eerder een soort prequel op een lang en verwarrend verhaal dat in mijn hoofd zit en dat maar niet op papier wil komen.
Ik zou commentaar, kritiek, opmerkingen en afmerkingen op het desbetreffende stukje zéér zien zitten.
Maargoed, to the point, hier volgt het stuk:
Missie water kopen:
Helemaal op het einde van de vakantie, wanneer ik nog net niet verslonden was door het huiswerkmonster, gaf moeder me een interessante opdracht. Of ik even naar de supermarkt kon gaan en daar wat water kon kopen? Ik wilde reageren met mijn ‘kunnen wel, maar willen…’ grap, maar de verlokkingen van de vrije natuur in de stad was toen net iets sterker blijkbaar. Ik holde naar beneden en nam mijn jas van de haak. Daarna opende ik de deur en werd ik begroet door een verstikkend gas. Mijn moeder noemde het zuurstof. Ik vond dat echter een stomme naam voor iets wat niet zuur smaakte of rook. Ik sloot de deur hard achter mij dicht en genoot van het aanzicht van mijn straat. Een man met een zwarte bolhoed en een geweldig harig beest aan de leiband begroette me. Ik groette beleefd terug en speelde met de gedachte om hem te vragen hoeveel eeuwen hij die hoed al had. Ik stapte verder.
Ik moest denken aan een tapijt dat net iets teveel reliëf had, toen ik twee vrouwtjes, die evenveel rimpels hadden, dan er wegen zijn in Rotterdam, zag converseren. Het tempo waarop de woorden elkaar opvolgenden was niets vergeleken met de snelheidslimiet die er op een autosnelweg gelde. Wat fijn voor ze dat ze na zoveel jaren nog altijd zo spraakbegaafd zijn. Dit om te zeggen dat ik ze eigelijk niet zo goed (lees: hélemaal niet) kon verstaan.Wat ook niet erg was…
Ik kuierde een beetje verder en moest na enkele seconden een overbevolkte straat vol rijdende auto’s oversteken. Ik bedacht me dat dit waarschijnlijk het spannendste gedeelte uit heel mijn vakantie zou zijn. Ik zuchtte even. Wanneer ik de straat had overgestoken (ja, ik had het overleefd, joepie!) zag ik een leeuw. Hij staarde mij aan van bovenaf, vanuit het plakkaatje waar hij hing. Maar ik liet mij niet intimideren door het logo van de Delhaize en stapte prompt de winkel binnen. Zelfs de deur had door dat hij moest opengaan als hij mijn smoel zag. (Oeh, technologie!) Hoe dan ook, ik stond daar in die supermarkt en dacht weer aan mijn missie, terwijl het gefakete aroma van een bakkerij door de airconditioning verspreidt werd. Ik nam geen mandje, want ik moest enkel wat water kopen en ik werd verondersteld als veertienjarige puber een fles water te kunnen dragen. Ik passeerde de bewakingscamera en bewonderde mezelf op de tv. Ik onderdrukte echter de kleuterachtige neiging om: ‘ik ben beroemd!’ te schreeuwen. Ik waaide zelfs niet naar mijn evenbeeld en liep koel door. Alleen de koelafdeling hier was nog een tikkeltje kouder dan mijn gezichtsuitdrukking daar op die tv. Straks dachten ze nog dat ik een boef was. In mijn verbeelding zag ik twee politieagenten op mij afkomen die erg zwaar bewapend waren. Ze vertelden me dat ik onder arrest stond en lazen mij mijn rechten voor. Het delict waaraan in schuldig bevonden werd, was openbare schending en belachelijk maken van de desbetreffende, zeer gevoelige tv. Net op het moment dat ik een professionele karateslag wilde uitvoeren op de twee heren realiseerde ik mij dat mijn fantasie een loopje met me had genomen.
Ik concentreerde me en probeerde te bedenken in welke afdeling het water zou kunnen staan. Ik was er me van bewust dat ik nergens een hangend bordje zou zien met ‘vloeibare producten’ op. Alhoewel, de vis - en broodafdeling voorbijlopend ontdekte ik iets wat wel het goede resultaat zou kunnen opleveren. De melkafdeling! Water was vloeibaar en melk ook, dus…die zouden vast in dezelfde afdeling gegroepeerd worden, toch? Maar daar mispakte ik me toch aan, want buiten wat heerlijke chocomel en van die vieze magere yoghurt, viel er niks te bespeuren in die sector. Ik liep terug de melkweg uit, lang de cornflakes, naar de alcoholafdeling. Maar ook daar vond ik niets. Het spreekwoord ‘water bij de wijn’ was toch zo verraderlijk! Uiteindelijk vond ik dan toch mijn heil op het eind van de frisdrankrekken. Van de duizenden merken water die er bestaan, nam ik het onbekendste, goedkoopste exemplaar, dat helemaal vanonder te vinden was. Letterlijk én figuurlijk de laagste prijs. Mijn opdracht was nu in ieder geval bijna volbracht.
Toen ik zeven minuten later aan de kassa stond, kwam er een knap meisje met een lieve snoet achter mij staan. Met de waterfles in mijn hand, stelde ik haar voor om voor te gaan. Dat weigerde ze echter. Ik ergerde me mateloos! Dan hang je al eens de galante ridder uit, dan willen ze niet eens…Ik liet me echter niet van mijn stuk brengen en zei dat ik erop stond, maar dan niet op de fles, maar opdat zij zou voorgaan. Onder het motto lady’s first weet je wel…
Ze stemt uiteindelijk toe en schenkt me zelf een glimlach. Haar postuur had iets ruig, alsof ze geregeld naar Metallica luisterde. Niet dat ze dik was, ze had gewoon iets uitdagends.
Ik haalde mijn schouders op en probeerde mij neer te leggen bij het feit dat meisjes de dag van vandaag avontuurlijke, knappe, gespierde en vooral gevoelige jongens wilden en geen jongens die je voor lieten gaan in de supermarkt. Ik besloot me niet langer te ergeren en vestigde mijn aandacht op een pakje smarties dat op een rekje aan de kassa lag.
__________________
Mijn pen is niet groot genoeg om erin te kruipen! *denkt* Leve de PC!
|