Ik kwam niet uit met een oefenopgave voor de SE.
Opgave:
4 In de handel zijn hoofdspijn tabletten te verkrijgen die, als je ze in water brengt, onder gasontwikkeling en een heldere oplossing geven. Het ontwijkende gas maakt kalkwater troebel en is dus koolstofdioxide. Zo’n bruistablet bevat ondermeer acetylsalicylzuur (aspirine) en natriumwaterstofcarbonaat. We schrijven aspirine als HX.
Willem krijgt als opdracht het aspirinegehalte van een bruistablet te bepalen., Hij doet dat als volgt:
In een erlenmeyer doet hij (T = 298 K, p = 1 atm) een klein beetje water. Op de erlenmeyer plaatst zijn een stop waardoor een slangetje zit. Het andere einde van het slangetje brengt zijn in een met water gevulde maatcilinder, die omgekeerd in een bekerglas staat. Vervolgens doet zijn de bruistablet in de erlenmeyer en vangt het koolstofdioxide op. Er treedt een reactie op:
HX + HCO3- → X- + CO2 + H2O (reactie 1)
a) Maak een tekening van de opstelling die Willem gebruikt.
b) Leg uit dat met hoe proef het aspirinegehalte van de bruistablet bepaald kan worden.
Als er geen reactie meer optreedt doet Willem er nog een klein schepje NaHCO3 in.
c) Leg uit waarom Willem dat doet.
De resultaten zijn als volgt:
o Massa tablet: 0,750 gram
o Er ontwijkt 68 mL CO2.
o Formule van aspirine: C9H8O4.
d) Bereken het massapercentage aspirine van de bruistablet.
Laatste stap kon ik niet....hoe kun je nou het massapercentage berekenen??
kan iemand me misschien helpen pls??!!!
alvast bedankt...
|