Fluitend, huppelend
kwam hij voorbij
Strooiend met al het goede
Besmeurde ijdelheid met hoop
en slingerde wellust weg met recht
Voorzichtigheid versmolt met kracht
hadden 't immers eeder met gierig- en luiheid afgelegd
Afgunst kreeg geen kans
want geloof was zoet doch hard
Vraadzucht struikelde over matigheid
en belandde ergens, stil verward
Zelfs liefde verscheurde woede
En laat dit alles dan toch onvoldoende blijken
Het lot snoerde bruut
zijn mond
------------------------------------------------------
JA ja ik leef nog