Hiermee wordt volgens mij bedoeld de wetenschappelijke kantjes. Een probleem bij transplantaties in het algemeen (bloedtransplantatie, orgaantransplantatie, ...) is dat op de lichaamscellen bepaalde eiwitten aanwezig zijn die signaleren dat die cel toebehoort aan het lichaam, om te voorkomen dat het afweersysteem gaat reageren tegen lichaamseigen cellen. Maar die eiwitcombinatie is niet bij alle mensen gelijk.
Bij bloed zal je dat fenomeen waarschijnlijk beter kennen onder de naam 'bloedgroepen'. De aanduidingen A, B of AB geven de aanwezigheid van een A-vorm, een B-vorm of allebei tegelijk aan (een O is geen van beide). Daarnaast is ook de Rhesus-factor bekend (bv. een bloedgroep B-positief, die positief slaat op de Rhesus-factor).
Dat is specifiek voor bloed zo, maar ik vermoed dat de situatie bij weefsels en organen nog veel complexer is dan dat. En dat is ook meteen de reden dat er zo'n lange wachtlijsten zijn: je moet niet zomaar een orgaan hebben, maar dat orgaan moet ook compatibel zijn.
Bij een orgaandonatie krijg je dus ook vaak anti-afstotings-medicijnen (en als ik me niet vergis moet je die soms hele lange tijd blijven nemen), zonder echt volledige zekerheid dat je lichaam op een bepaald moment niet besluit dat dat vreemde weefsel er toch uitmoet.
Ik raad je trouwens wel aan om hetgene ik hierboven niet letterlijk over te nemen, want mijn biologie zit al vrij ver.
__________________
vaknar staden långsamt och jag är full igen (Kent - Columbus)
|