De zon de hele dag
Alleen door wolken gepasseerd
Vergeten dagen
Betonnen bergen werpen een schaduw op het leven
Duister de hele nacht
Alles in maanlicht verdoken
Vergeten nachten
Stalen bomen werpen 's nachts licht op stille emoties
Druppels snellende lucht
Wezen noch ding voorkomt het weer
Vergeten stormen
De bergen, reuzen van steen en glas beschutten ons hier
Riet en wak're merel
Steeds stilte amper verbroken
Vergeten staren
Blikken koeien en bespeelde snaren kennen geen rust
Door de stad stapt een eenzame mens met gedachten gericht aan alles wat wij ooit onze waarheid wisten
Verleden gevangen in een park tast door tralies van geschiedenis naar het heden
Raakt slecht met de topjes van zijn uitgestrekte vingers kort onze gedachten
Hij trekt ze terug en ontdoet de scheiding, tussen wat wij doen en deden
Weer een, nu, nog een blik, en ik, zowel nu als eens gaan door met leven
Ik moet minder 's nachts naar het park gaan