Wat zijn wij nietig. We krimpen onder verwachtingen. Verpletterd door eisen. Verteerd door verlangens. Eisen, Verlangens, Verwachtingen en Strijd. De strijd tegen niemand verstrengeld met de strijd tegen alles. Tegen iedereen en jezelf.
Langzaam lees ik deze paar zinnen. Ik pak ze op. Keer op keer. Om ze telkens weer door mijn gedachtes te zeven. Gisteren had ik nooit kunnen dromen. Wat ik vandaag zo plots nu weet. Want hier zit ik dan. Heel leeg en vol. Met haar brief in mijn handen. In mijn hoofd vormt zich een beeld van zij als klein meisje. Het meisje als vriendinnetje. Toen al, nu nog. Langzaam drijven er woorden voorbij. Stukjes van zinnen. Delen verhaal. Ik denk aan de laatste weken. Stukje bij stukje haar gedachtes langs me heen. De ontdekking wat er met haar gebeurde. Mijn gedachtes die enkel konden bestaan uit twijfels. Twijfels en beelden. Beelden enkel door mij gevormd. Ik denk aan de laatste weken. Haar lach, geen lach. Zij die zij niet meer was. Niet meer is. Enkel nog van buiten. En nu haar brief. Waar het leven eerst iets magisch was, keert nu de andere zijde zich stilletjes naar ons toe. Zodat we niets zouden merken, maar de schrik was enkel groter. Haar brief die stukje bij beetje verteld wat haar overkomt. Haar leven. Gedachtes. Gevoelens. De tijd die ze heeft volgehouden ons te doen geloven dat ze nog altijd straalt. Maar allang had ik door dat de sterretjes uit haar ogen verdwenen waren. Tranen vullen mijn ogen. Ik weiger te knipperen zodat mijn wangen nog even droog kunnen blijven. Maar ook ik geef me over, zoals het hoort in deze wereld. Zoals het moet, want anders kan het niet. Tranen die ik blijf bedwingen bij de woorden die maar aan me voorbij blijven trekken. Woorden van haar die zich langzaam verspreiden over mijn lichaam. Koude kleine woorden, die mijn lichaam laten verstijven. Het is jullie schuld. Jullie die deel blijven uitmaken van de wereld van dit moment. Jullie die blijven vasthouden aan de perfectie van deze tijd. Waar zij zich niet aan vast kon houden. De perfectie die in haar ogen nooit perfect was, hoe veel ze ook deed. Eigenlijk moet ik zeggen, de perfectie was er nooit, hoe weinig ze ook at. De sterke wil en houding die ze blijft uitstralen voor deze wereld. De sterke wil en houding die jullie nog zien als je naar haar kijkt, is enkel mooi voor de buitenwereld. Maar haar buitenkant die enkel een schild vormt waar ze diep in kan wegkruipen bij elke vorm van gevaar. Wegkruipen om even niet te denken aan de verwachtingen van jullie. De wereld blijft draaien. En iedereen blijft duwen. om net iets sneller mee te draaien dan de rest. De wereld draait door, en iedereen blijft rennen. Om net iets eerder aan te komen dan de rest. Net iets mooier. Net iets groter. Net iets sneller. En net iets dunner. Even staat ze stil, maar wordt verpletterd. Door de mensen die blijven duwen. Blijven rennen. Even zoekt ze adem, wat wordt ontnomen door de mensen om haar heen. Even wil ze zitten in haar glazen stolp van haar alleen. Waar niemand haar kan raken, en niemand haar bereiken kan. Maar de glazen wand, en de buitenkant van haar wereld. Buigt langzaam mee naar binnen. De druk van de wereld blijft langzaam drukken. Hoe langer zit ze, om heel alleen te zijn, hoe groter de druk van buiten. Want ze moet nog zoveel, en mag nog zo weinig. Een wereldje, waar ze even wil doen wat ze zelf wilt. Ik kan niet bevatten wat ik nu zo plotseling weet. Ik kan niet bevatten wat ze me in deze brief heeft verteld. Voor de buitenwereld nog steeds dat meisje, vanbinnen een ander mens. Mooi is voor haar niet mooi genoeg. En dun is voor haar nooit dun genoeg. Want altijd kan het mooier, en altijd kan het dunner. De brief vouw ik dubbel. Veeg mijn tranen weg. En besef opeens wat ze bedoeld met haar schild. Om voor altijd in te willen verdwijnen
|