Advertentie | |
|
![]() |
||
Citaat:
![]()
__________________
Gatara was here! De W van stampot!
Laatst gewijzigd op 16-08-2003 om 12:31. |
![]() |
||
Citaat:
![]() ![]() ![]() ![]() ![]()
__________________
If you know you're going to fail, then fail gloriously!
|
![]() |
|
Een volgend stukje
![]() ![]() ![]() Kilissa roffelde op de deur van mijn vaders kamer. Een onbestemd geluid duidde blijkbaar aan dat we naar binnen mochten, want de deur vloog open. Kilissa stapte traag, bijna statig naar binnen, en wij volgden haar. Nia’s hand rustte nog steeds in de mijne, en ik voelde haar hard knijpen toen we zagen wat er binnen gaande was. Geschokt keek ze me aan. Ik staarde terug, minstens even geschrokken. De kamer voor ons leek nog het meest op- een slagveld. Moeder lag languit op de grote bank, hysterisch snikkend en doodsbleek. De kleine Orestes- een kind van twee!- lag te huilen in zijn bedje, en niemand die naar hem omkeek. Vader ijsbeerde duidelijk zenuwachtig de kamer door, en de vierjarige Chrisothemis zat verweesd op de grond. Dienaren renden af en aan met allerlei- volstrekt nutteloze- dingen. Ik ademde diep in en vroeg toen “Wat is er aan de hand?” Plots werd het stil. Zelfs moeder staarde me met grote ogen aan- alsof ik net heiligschennis had gepleegd. Maar dat had ik niet en dat wist ik maar al te goed. Iphigenia legde haar hand op mijn schouder. “Wat is er gebeurd?” fluisterde ook zij. Toen kwam iedereen weer in beweging- moeder begon weer te huilen, maar vader kwam naar ons toe en glimlachte geforceerd. “Ik- jullie kunnen misschien toch beter nog even naar buiten gaan, om…” Ik wist niet wat ik hoorde! Ik was dood- en doodzenuwachtig, angstig, en mijn hart bonkte in mijn keel. En nu…? Nee hoor, dát niet! Ik deed mijn mond open om te protesteren, maar plots kwam er hulp vanuit een- toch wel- onverwachte hoek. “Meester,” Het was Kilissa, die ondertussen Orestes had gekalmeerd en Chrisothemis op haar heup had gezet. “Meester,” zei ze. “meester, dat kunt u niet doen. Ze zijn oud genoeg om het te weten en er is geen reden om het verborgen te houden.” Mijn vader keek naar haar. Even dacht ik dat hij haar een uitbrander zou geven, maar tot mijn grote verbazing knikte hij en legde een hand op haar schouder. “Je hebt gelijk, Kilissa. Ik ga het ze vertellen. Wil jij ondertussen de kleintjes even…” Kilissa knikte al voor hij zijn zin had afgemaakt. “Meteen, meester.” Vader glimlachte, en Kilissa verdween naar buiten met de kinderen. Toen keek hij ons aan en leidde ons naar een hoek van de kamer. Op een bankje zat een man met een kap over zijn hoofd. In zijn armen hield hij een pak, dat hij tegen zich aan drukte als om het nooit meer los te laten. Hij zag er- donker uit. En droevig. Vóóral droevig. Toch zette ik onwillekeurig een stapje achteruit. Wie was die man? En vooral, wat deed hij hier? Ik voelde echter vaders hand op mijn schouder rusten, en keek op naar hem. Hij glimlachte geruststellend en kuchte even. Toen de man op de bank niet reageerde, legde hij zijn hand op zijn schouder. “Menelaos.” Ik schrok. Was dit- oom Menelaos? Maar waar- waar waren dan tante Helena… en mijn nichtje Hermione, en kleine Niko? Ik opende mijn mond… en sloot hem weer. De man had immers net zijn kap afgedaan. Het wás oom Menelaos. En hoe! Hij was niet bleek, maar ronduit wit, en hij had duidelijk gehuild. Oom Menelaos, sterke, jonge oom Menelaos die had gehuild? Wát was er toch gebeurd? Ik opende mijn mond opnieuw- maar Nia was me voor. “Mogen we nu- alsjeblieft- weten wat er is gebeurd…” Oom Menelaos staarde naar zijn voeten, maar papa knikte en schraapte zijn keel. “Ja. Meisjes, ga zitten…” Hij wees naar twee lage stoeltjes en begon toen. “Zoals jullie zien… is jullie oom Menelaos hier, met Hermione.” Ik draaide me om. Oom Menelaos sloeg de deken die rond het bundeltje op zijn schoot een stukje terug. En inderdaad. Het was Hermione, koortsig en rillend in een onrustige slaap. Mijn voorgevoel werd erger en erger… Tante Helena? Niko? “Jullie tante Helena en- de kleine Niko,” vervolgde vader, die blijkbaar mijn gedachten had geraden. “zijn in Troje. Troje is een stad, hier heel ver vandaan. Ze zijn ontvoerd. Tante Helena’s schoonheid blijkt voor de zoveelste keer weer zowel een vloek als een zegen te zijn. Paris, een zoon van de koning van Troje, Priamus, wil met haar trouwen…” Ik voelde me helemaal slap worden en greep Iphigenia’s hand… Ik voelde haar trillen. Tranen rolden over haar wangen toen ze uitbracht “Maar dat- kan toch niet?” Ik dacht net hetzelfde. Dat kon toch niet. Dat kon toch gewoon niet waar zijn? Maar ik wist dat het wel kon. Ik moest alleen maar aan tanta Helena’s gezicht denken om te beseffen dat het maar al te goed kon. Tante Helena was mooi… Ongelooflijk mooi. Onbeschrijfelijk mooi. Maar laat ik het toch proberen. Ze was niet- lang, maar heel slank. En haar gezicht… De felle, bruine ogen, waarvan de mijne maar een heel zwakke weerkaatsing waren, de blankheid van haar huid, de gelijkmatigheid van haar trekken, omkranst door die dikke, glanzende diepzwarte haren, die rechte neus, die rode, perfecte lippen… Iedereen hield van haar. Je kon niet anders dan van haar houden. Maar oom Menelaos hield het meest van haar. Ik wist dat ze alles voor hem was. Nu begreep ik waarom hij er zo droevig had uitgezien… Tante Helena weg. De kleine Niko weg… Niko, zijn zoon, zijn opvolger… Ik schudde heel langzaam mijn hoofd en keek mijn oom vol medelijden aan. Maar plots kwam mijn opvliegende aard weer naar boven, en ik riep uit “Maar dat gaan jullie toch niet zomaar laten gebeuren! Dat kan toch niet! Ze moet terug-“ Mijn vader glimlachte en onderbrak mijn woordenstorm. “Elektra, soms denk ik echt dat jij als jongen had moeten geboren worden! Maar je hebt gelijk, natuurlijk… We zúllen het niet zomaar laten gebeuren! Daarom is Menelaos ook hier. We zullen ons verenigen, we zullen bodes sturen naar alle aanvoerders in de omliggende streken! We zullen tegen Troje ten oorlog trekken. Helena is van ons!” Ik kuchte even zacht. “En als de andere aanvoerders nu eens niet willen meewerken?” Mijn vader maakte een wegwerpgebaar en lachte. ”Ze zullen wel móeten willen! Weet je, Elektra…” Toen vernam ik dat lang geleden- een jaar of tien, ongeveer- toen tante Helena een echtgenoot moest kiezen, alle huwelijkskandidaten een eed hadden gezworen. Die eed hield onder andere in, dat ze verplicht waren om degene die Helena uiteindelijk zou kiezen te steunen. Althans, wanneer het om Helena ging. En, aangezien alle aanvoerders- behalve Odysseus van Ithaka, die toendertijd al was gehuwd met Penelope, Helena’s nicht- met Helena hadden willen trouwen, waren ze allen aan de eed gebonden. Zelfs Odysseus, die hem uit solidariteit ook had gezworen. Ik glimlachte opgelucht en voelde me meteen rustiger. Troje kon onmogelijk weerstand bieden tegen álle aanvoerders samen. Of wel? Natuurlijk niet. Ook Nia, die nog steeds naast mij stond, droogde haar tranen en glimlachte zwakjes. Zelfs oom Menelaos werd iets minder bleek, en papa kwam opnieuw ter zake. “Oom Menelaos is hier ook, omdat hij Hermione hierheen brengt. Ze is erg ziek van verdriet, en ze moet rusten. Ze zal hier blijven tot haar moeder terug is. Ik hoop dat jullie een beetje op haar passen…” Zijn waarschuwende blik dwaalde mijn richting uit. Ik keek prompt zo verongelijkt mogelijk terug. Natuurlijk zou ik op haar passen! Ik had diep medelijden met dat arme, kleine meisje van zes, dat haar moeder en haar broertje zo plots kwijt was geraakt. Ik zou het ook verschrikkelijk hebben gevonden, dat wist ik zeker. Orestes… Stel je voor. En mijn moeder natuurlijk. Dat zou ik ook erg hebben gevonden. Zelfs al hield ik niet van mijn moeder en zij niet van mij. Ik kon daar niets aan doen, daar was en ben ik van overtuigd. Moeder had Iphigenia altijd voorgetrokken op mij, altijd, altijd, en ik wist niet eens waarom. Ze was wel lief tegen mij, meestal toch, maar Nia kreeg altijd meer, wás altijd meer voor haar. Mijn moeder en ik- ik weet niet wat het was, ofwel leken we te veel, ofwel te weinig op elkaar. En ik heb het nooit geweten. Soms- zoals die morgen- dacht ik dat ik absoluut niet op haar leek. Hoe zij daar hysterisch snikkend in die zetel lag- ik was dan misschien nog erg jong, maar ik wist al heel goed dat ik dat nooit zou doen. Daar hielp ze haar zus toch niet mee? Bovendien, tante Helena was toch niet dood, en Troje kon toch niet eeuwig weerstand bieden? Dat wist ze toch wel? Misschien was ik onfair- tenslotte ging het wel over haar zus en ik wist dat ik het vreselijk zou vinden als Nia of Themis iets zou overkomen. Maar toch. Zoals ze daar lag in die zetel, almaar “Lena, Lena!” gillend… Niet dat ze toneel speelde, o nee, ik was ervan overtuigd dat ze het echt meende. Het was alleen zó overdreven. Ze was echt volledig hysterisch, zo erg zelfs, dat mijn vader water in haar gezicht spatte en haar met een rustig. “Clytaemnestra, we halen haar terug. Ik beloof het je. Nestra, ik beloof het je!” trachtte te kalmeren. Overigens volledig tevergeefs.
__________________
If you know you're going to fail, then fail gloriously!
|
Advertentie |
|
![]() |
Topictools | Zoek in deze topic |
|
|
![]() |
||||
Forum | Topic | Reacties | Laatste bericht | |
Levensbeschouwing & Filosofie |
De hemel als 'eindstation'? wondersbestaan | 151 | 23-03-2004 09:35 |