Advertentie | |
|
![]() |
||
Citaat:
verder zijn alle getallen verkeerd (volgens de oef) maar de structuur heb ik kunnen gebruiken! bedankt! |
![]() |
||
Citaat:
__________________
"Mathematics is a gigantic intellectual construction, very difficult, if not impossible, to view in its entirety." Armand Borel
|
![]() |
||
Citaat:
Nu zit ik nog met een probleem voor de hoek tss die 2 vlakken (pyramide): ik heb de oplossing staan in mijn boek maar wat ik uitkom is het supplement ervan... +/-93° ipv +/-87° en de supplementen hebben een tegengestelde cosinus |
![]() |
||
Citaat:
Wat je zou kunnen proberen is het volgende: kies het hoekpunt d van de piramide als oorsprong van een rechthoekig coördinatenstelsel, stel vervolgens van de vlakken abt en bct de normaalvergelijking op en bereken de cosinus van de (scherpe) hoek tussen deze 2 vlakken door de absolute waarde van het inwendig produkt van de normaalvectoren door het produkt van de lengten van de normaalvectoren te delen. Je zou dan als het goed is op een hoek van ongeveer 87° uit moeten komen zoals je al aangaf.
__________________
"Mathematics is a gigantic intellectual construction, very difficult, if not impossible, to view in its entirety." Armand Borel
|
![]() |
|
Mijn variantje op 28
![]() Ik beschouw vlakdeel acge als een assenstelsel met oorsprong a, x-as ac en y-as ae. Dan is een vergelijking voor de lijn em: y = - (A / 0,5(sqrt(2(AČ)))) x + A De vergelijking voor ag: y = (A / (sqrt(2(AČ)))) x Als deze lijnen loodrecht op elkaar zijn, moet het produkt van de richtingscoöfficienten gelijk zijn aan -1: - (A / 0,5(sqrt(2(AČ)))) x (A / (sqrt(2(AČ)))) = - AČ / (0,5(sqrt(2(AČ))) x (sqrt(2(AČ)))) = - AČ / 0,5 x 2 x (AČ) = -AČ / AČ = -1 q.e.d. ![]() |
![]() |
||
Citaat:
Als je goed kijkt zie je dat driehoek bct gelijbenig is. Door nu in deze driehoek de hoogtelijn uit t te trekken die bc snijdt in, laten we zeggen: e, krijg je een rechthoekige driehoek ect met ec=1/2*bc als aanliggende rechthoekszijde t.o.v. hoek bct en ct als schuine zijde zodat geldt: cos(hoek bct)=ec/ct=1/2*bc/ct. Je ziet dus dat je in dit geval in een rechthoekige driehoek werkt en dus geen beroep op de cosinusregel hoeft te doen, maar rechtstreeks de cosinus kunt bepalen door de aanliggende rechthoekszijde door de schuine zijde te delen.
__________________
"Mathematics is a gigantic intellectual construction, very difficult, if not impossible, to view in its entirety." Armand Borel
|
Advertentie |
|
![]() |
Topictools | Zoek in deze topic |
|
|