Op dit forum kom ik eigenlijk niet zo vaak. best maf, want ik schrijf soms wel eens wat verhalen. Gewoon voor de lol. Gisteren weer eentje:
Pappa
Ik weet het niet. Mijn mamma heeft me altijd verteld dat paps ooit nog wel eens een keertje terug zou komen. Toch gek, toen daar in dat grote gebouw met al die witte meneren en heel veel bedden. Iedereen keek zo raar en het rook er zo oud. Het rook er naar mijn oma. Die waren er ook veel, trouwens.
Maar paps komt niet echt terug. Niet echt, wel een beetje hoor. Maar mamma hoort het niet wat ik zeg. Ze zegt dat ik niet zoveel teevee moet kijken voordat ik ga slapen. Maar op teevee zien de pappa's er toch echt anders uit dan mijn pappie af en toe op mijn kamer. Die ziet er zo raar uit. Hij zegt nooit iets tegen mij. Hij blijft ook nooit lang hoor. Maar ik word er wel wakker van. Pappa's gezicht zie ik dan wel eens boven mijn bed. Of ook wel eens aan het voeteneind. Nooit de rest. Dat is weg. Toch wel gek, ik heb alleen mijn pappa zo gezien.
Het is wel stil, aan tafel, zo zonder pappa. Mams schep af en toe nog wel eens op voor pap, maar dan moet ze altijd het eten weer terug gooien als we klaar zijn. Ze huilt dan ook wel soms. Ik ook wel hoor. Pappa doet ook zo gek in mijn kamer. Als het pappa wel is, want alle andere jongens bij mij op school hebben allemaal een vaste pappa, met armen en benen en zo. Die van mij kijkt me dan altijd zo aan, net zoals die meneer gisteren op teevee op die ijzeren stoel met die helm. Dat was pas maf. Soms hoor ik hem voordat ik hem zie. Dan hoor ik allemaal tikken. Laatst zag ik paps gezicht nog op teevee, op een zender met allemaal sneeuw en ruis. Ik zag hem maar heel vaag, maar hij was het wel hoor. Heel eventjes maar. Maar mijn pappa maakt geen geluid als hij praat. Maar hij maakt wel geluid! Ik hoor als ik in mijn bed lig altijd tikken tegen de ruiten en in de hoek van mijn kamer en soms komt het ook van zolder. Maar dat is niet zo vaak. Ik weet wel dat het pappie is hoor, hij plaagt mij vast. Vroeger plaagde hij mij ook wel eens. Toen gingen we altijd stoeien.
Soms vraag ik wel eens aan mamma waar pappa nou eigenlijk is, maar mamma geeft dan nooit antwoord. Of ze gaat huilen en dan moet ik ook huilen. Want als grote mensen huilen moet ik altijd denken aan pappa, een week na die witte meneren. Iedereen huilde toen ook, zelfs mijn sterke oom. Behalve die meneer in die witte jurk. Die vertelde dat pappa heel lang zou rusten. Daarna heb ik hem niet meer gezien zoals ik hem daarvoor altijd zag. Nou ja, pappa was vaak weg, maar hij kwam altijd terug, meestal als ik ook niet naar school hoefde. Nu komt hij niet meer, nooit meer. Nou ja, niet meer zoals hij vroeger was. Vroeger, voor die witte meneren.
__________________
Hoewel zowel vertrouwenskwestie als pleeborstelfobie vijf lettergrepen tellen, valt de verdere verwantschap tussen deze woorden vies tegen.
|