Oud 09-04-2004, 14:45
Ieke
Avatar van Ieke
Ieke is offline
“Reis in het heden”


We staan in de tuin achter mijn huis. Het is een hele grote tuin, een wirwar van kleuren. De bloemen staan volop in bloei en het riet bij de vijver reikt tot aan mijn schouders. Het is een mooie dag.

Ik vertel haar dat ik vanavond uit eten ga in de stad en dat ik de acht uur trein zal nemen. Ze zegt:

“Ik weet nog goed dat ik naar de stad zou gaan met de trein. Dat dacht ik tenminste. Ik stond op het perron. Zij hadden mij verteld dat ik daar moest zijn. Voor de zekerheid stonden ze er ook. De trein was er al toen wij aankwamen. Ik stond daar in mijn eentje. Mijn moeder moest er ook zijn, maar die kon ik niet vinden. Er waren een heleboel mensen. We verbaasden ons er allemaal over dat de trein zo vroeg was. Normaal kwam hij veel later. We probeerden allemaal in te stappen, maar er was geen plaats voor ons allemaal. Toch moesten we er allemaal in, zeiden zij. Ik drukte mij geërgerd door de massa heen, totdat ik een plaatsje vond. Het waren allemaal staanplaatsen. “Vroeg is ie, hè?” zei ik tegen het meisje tegenover mij. Ze knikte een beetje verlegen. ‘Nou, die kan blijkbaar niet praten’, dacht ik nog.

De trein zette zich in beweging naar een onbekende bestemming. Toen we uitstapten werden we naar onze barakken gewezen. Allemaal stapelbedden stonden er. Het godganse hok was volgepropt met die stapelbedden, maar nog waren er te weinig voor ons allemaal. Ik zag mensen wanhopig om zich heen kijken. Ik zocht mijn moeder, maar vond haar niet. Het meisje die tegenover mij had gestaan in de trein, zag ik met haar ogen zoeken. “Iemand kwijt?” vroeg ik. “Ja, iedereen” zei zij zachtjes. Ik hield niet van mensen die zachtjes praatten.

Daar kwamen ze aan. Strenge gezichten, geweer in hun handen. Ik verstond niet wat ze schreeuwden. Voor mij doemden torenhoge hekken met prikkeldraad om de hoekige punten, op. Ik zocht mijn moeder. Ik kon haar niet vinden. Wat schreeuwden die mannen toch?! Het meisje met de zachte stem die tegenover mij had gestaan in de trein, fluisterde: “Werken, we moeten werken…” Ik begreep het niet en kreeg geen tijd om het te begrijpen. Het meisje pakte mijn hand vast. Ik liet het maar toe. Als een groep wild werden we opgejaagd en aan het werk gezet. Zwaar werk. Maar ik had het meisje met de zachte stem naast mij. De nachten was ze bang en kroop ze naast mij in bed. De dagen erna moesten we weer aan het werk. Ik zocht mijn moeder, en het meisje, zij zocht iedereen. We vonden niemand, dus namen we genoegen met elkaar. Ik zette door en zij trok zich aan mij op. De grillige schaduwen van de hekken die ’s avonds vielen, vergeet ik nooit meer.

Op een dag mochten we douchen. Ik vertrouwde het niet. Waarom zouden zij, die een taal spraken die ik niet begreep, ineens concessies maken? Maar zij, het meisje met de zachte stem, zij vertrouwde het wel. Degenen die het niet vertrouwden haalde zij over. Dus liepen we allemaal in een chaotische, drukke, stinkende rij naar de douche. Een paar meter naast de lopende rij was open deur. Ik sprong erop af en verstopte mij om de hoek. Vloerbedekking, een tafel. Stemmen. Ik maakte mij klein en ging onder de tafel zitten.

Twee mannen kwamen binnen. Ze waren kwaad, schreeuwden voor mij onbekende woorden naar elkaar. Ik probeerde de kamer ongezien te verlaten. Eén man zag mij en rende mij achterna. Ik voelde dat dit om mijn leven ging en rende en rende en rende. De hekken zijn open!! Zij, de mannen met geweren, waren bezig grote karren naar buiten te laten. Ik zag nog net het meisje met de zachte stem liggen.

Ik sprintte door de hekken, een man schoot en raakte mij in mijn arm. Ik voelde niks en rende maar door, maar de achtervolger haalde mij in. Hij schopte en sloeg zo hard op mij in, dat het voelde alsof hij gaten achterliet in mijn lichaam. Hij liet me als dood achter. Ik verloor mijn bewustzijn.

Als ik weer een beetje bijkom hoor ik weer de vreemde taal. In de verte zie ik mijn achtervolger praten met een man en wijzen naar mij. In hoeverre mijn lichaam zich nog kan dragen, sta ik op en ren en ren en ren en ren. Mijn achtervolger ziet mij niet. Hij zoekt. Ik ren gebukt, achter planten, door het hoge gras, achter bomen, spiedend, in paniek en heel erg snel. Ik ren en ren en ren en ren. Ik ben ontsnapt. Voor toen. Hij is vast nog steeds op zoek.”


Ik ben verbijsterd dat ze dit vertelt. Achter het riet klinkt geritsel. Zij kijkt mij bang aan. Ik pak de schoffel en gooi hem richting het geritsel. Een doffe klap is te horen als de schoffel neerkomt. Het geritsel is opgehouden.

“Vaarwel achtervolger”, fluister ik. Dan laat ik haar mijn teken zien. “Ik ben het ook.”

De zon gaat onder en ik voel haar hand in de mijne glijden als we naar binnen lopen.
__________________
Al is de reiziger nog zo snel, de ns vertraagt hem wel.
Advertentie
Topic gesloten

Topictools Zoek in deze topic
Zoek in deze topic:

Geavanceerd zoeken

Regels voor berichten
Je mag geen nieuwe topics starten
Je mag niet reageren op berichten
Je mag geen bijlagen versturen
Je mag niet je berichten bewerken

BB code is Aan
Smileys zijn Aan
[IMG]-code is Aan
HTML-code is Uit

Spring naar

Soortgelijke topics
Forum Topic Reacties Laatste bericht
Verhalen & Gedichten Wie wordt de winnaar van de verhalenwedstrijd?
Ieke
10 25-04-2004 13:39


Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 17:07.