29-08-2004, 09:33 | ||
Verwijderd
|
Citaat:
Een aantal kenmerken van narcisme zijn: Een diepgaand patroon van grootheidsgevoelens (in fantasie of gedrag), behoefte aan bewondering en gebrek aan empathie, beginnend in vroege volwassenheid en tot uiting komend in diverse situaties zoals blijkt uit vijf (of meer) van de volgende: 1. heeft een opgeblazen gevoel van eigen belangrijkheid (bijvoorbeeld overdrijft eigen prestaties en talenten, verwacht als superieur erkend te worden zonder de erbij horende prestaties 2. is gepreoccupeerd met fantasieën over onbeperkte successen, macht, genialiteit, schoonheid, of ideale liefde 3. gelooft dat hij of zij "heel speciaal" en uniek is alleen begrepen kan worden door, of hoort om te gaan, met andere heel speciale mensen of mensen (of instellingen) een hoge status 4. verlangt buitensporige bewondering 5. heeft een gevoel bijzondere rechten te hebben, dat wil zeggen onredelijke verwachting van een uitzonderlijk welwillende behandeling of een automatisch meegaan met zijn of haar verwachtingen 6. exploiteert anderen, dat wil zeggen maakt misbruik van anderen om zijn of haar eigen doeleinden te bereiken 7. heeft gebrek aan empathie (invoelend vermogen): is niet bereid de gevoelens en behoeften van anderen te of zich ermee te vereenzelvigen 8. is vaak afgunstig of meent dat anderen op hem of haar afgunstig zijn 9. is arrogant of toont hooghartig gedrag of houdingen Vind je dat dat goed terugkomt in het verhaal? |
Advertentie | |
|
29-08-2004, 09:34 | ||
Verwijderd
|
Citaat:
|
31-08-2004, 17:31 | |||
Citaat:
Citaat:
en bij dat examendeel ik op een gegeven moment maar denken dat hij als een bezetene een half uur voor zijn examen nog zou gaan leren maar waarom vraagt hij maar van 1 universiteit informatie aan en waarom niet van een aantal opleidingen maar alleen een algemeen iets? Niet dat je dat perse zou moeten veranderen ofzo, maar het was gewoon iets wat ik me afvroeg! Charlotte
__________________
ja, maar...
|
31-08-2004, 19:58 | ||
Verwijderd
|
Citaat:
Grim |
26-09-2004, 18:52 | ||
Citaat:
goddamn! denk je dat ie dood is, komt er ineens zoooooo'n lap tekst. Briljant!!! [edit] en die laatste zin. Briljant!!!
__________________
Recht voor je raapje!
Laatst gewijzigd op 26-09-2004 om 18:56. |
30-09-2004, 08:38 | |
Verwijderd
|
Weer een nieuw stukje, maar tlijkt of niemand het meer leest behalve jij *Nijn !!
Mijn lichaam schreeuwt om slaap. Het voelt alsof ik wekenlang al rondjes om mezelf heen aan het rennen ben. Ik puf en ik hijg, maar ik schijn niet tot stilstand te kunnen komen. Met mijn teennagels klem ik me vast in de grond, maar mijn voeten worden uit hun voegen getrokken en ik word meegesleurd in mijn oneindige marathon. De uitdrukking: mijn gedachten nemen een loopje met me heb ik nooit eerder zo serieus genomen als dat ik nu doe. Soms zit ik in de klas een van mijn laatste examens te maken, soms fiets ik terug naar huis of zit ik achter mijn piano. Mijn apathie maakt het mogelijk dat ik in het raam buiten mezelf zie hordelopen, mezelf zie rennen door de weilanden of zie gewichtheffen met mijn mozartborstbeeld. Als ik dan ’s avonds op bed instort lijkt slaap nog steeds iets onhaalbaars. Elke keer na het sluiten van mijn ogen roept de quizmaster in mijn hoofd: “ Ding, ding, ding, ding..Amsterdam..we have a winner! “ Telkens nieuwe prijzen, vragen en antwoorden scanderend in mijn overvolle hoofd. Mijn lichaam schreeuwt om slaap, maar mijn hoofd kan dat begrip er niet meer bijproppen. Zodoende lig ik elke nacht te woelen en te draaien. Te winnen en te verliezen en prijzen weg te kapen die mij niet eens toekomen. Namen van opleidingen flitsen door mijn hoofd maar ik ben niet in staat om er ook maar één te onthouden. Ik val op mijn bed in slaap en al slapende sleep ik mij door de andere examens heen. Elke ochtend sta ik op, breek wat potloden en ga weer terug naar huis. In mijn hoofd vormt zich een immens koor van mannen en vrouwen in zwarte pakken die meerstemmig zingen; “Je haalt het nie-ie-iet” Het koor negerend maak ik in een roes alle examens zonder tussendoor mijn boeken open te slaan. Als ik me vrijdagmiddag afgepeigerd in de bank laat vallen is het koor eindelijk opgehouden met zingen. Ze pakten hun biezen en vertrokken uit mijn hoofd.Eindelijk zit het er na veertien lange dagen op. Ik schrik op als de telefoon gaat. Wie durft mij te storen tijdens mijn contemplaties? “Ja?” zeg ik bits. Het blijft even stil aan de andere kant, en dan hoor ik Snok’s lispelige stemmetje. “ uhh hoi Robbert” begint hij aarzelend. “ik heb je niet zoveel gezien tijdens de examens, uh ging alles goed?” “Retorische vraag Snok” zeg ik droog. “Ja uh ok, waar ik voor belde, ga je vanavond mee iets drinken in Café Onnep om te vieren dat alles achter de rug is? “ Ik geef geen antwoord. “En misschien kunnen we weer vrienden worden?” voegt hij er met een klein stemmetje aan toe. Triomf! Victoriegevoelens overmeesteren me. Ik ben onmisbaar! “Ja leuk Snok, dan kun je vertellen over je vervolgstudie in dat achterstadje, Leiden was het toch?” “Ja! Tot vanavond” zegt hij verheugd, de sarcasme in mijn stem niet opmerkend. “Ja tot vanavond” zeg ik en hang direct op. Mijn humeur kan niet meer stuk. Ik heb sinds de examens niks meer van Jasmijn gehoord bedenk ik me, en ik heb haar niet eens gemist. Ze durfde me niet te storen natuurlijk, maar ondertussen kladdert ze met haar sierlijke meisjesletters haar hele dagboekje vol, over hoe fantastisch ik ben. Wat herinner ik me eigenlijk van die hele examenperiode?Ik kom nu eindelijk weer een beetje tot mezelf. Ik open mijn ogen en ik zie weer bewust wat er om me heen gebeurt. Als ik me probeer te herinneren hoe ik alle examens heb gemaakt stokt mijn herinnering bij het beeld van Lars’ zwetende nek. Meer herinnering zit er niet in. Tragisch dat het enige dat ik me van ‘deze grote stap naar de rest van mijn leven’alleen een nek kan herinneren waar koud zweet uit gutst. Het zij zo. Ik blijf de rest van de middag voor tv zitten en geniet om zes uur van de rundervink met broccoli en aardappels die rijkelijk besproeid zijn met jus. Na de bosvruchtenkwark kruip ik weer achter mijn piano en speel een variant op het meesterlijke stuk dat ik eerder gecomponeerd had. Om half tien besluit ik koers te zetten naar het café. |
30-09-2004, 20:35 | |
Verwijderd
|
Normaal gesproken houd ik niet zo van uitgaan, maar om een kruipende Snok te zien trotseer ik alles. Die jongen, Lars, zal er ook wel bij zijn en het is vast een hele verademing om hem te zien zonder zweetstraal uit zijn nek. De gedachte doet me jubelen, fijn afrekenen met al mijn examentrauma’s. Onnep is een café zoals het een café betaamt. Een grote bruine bar met daarboven allerlei flessen drank, waar ik overigens nog nooit iets van heb gedronken. Houten tafels met wankel uitziende stoelen bezet door allerhande mensen. Achterin een relaxhoek. Gevuld met oude banken, waar waarschijnlijk al talloze mensen op hebben genekt, gekwijld en zelfs geneukt, maar wat niemand kan schelen. Aan de muur filmposters van de geijkte films. Een scarface, pulp fiction, fight club en zelfs legally blond poster is hier met geweld opgehangen om de opgedroogde kauwgum te verbergen. Een pooltafel in de hoek van het café waar jongens wanhopig indruk proberen te maken. Met kreten en boeren denken ze de mooiste meisjes te kunnen scoren en vaak lukt dat nog ook. Aan de bar de altijd aanwezige dorpsalcoholisten. Jan met de littekens. Rattenkop die iedereen aanspreekt met namen van familieleden die hij in een ver verleden heeft gekend toen hij nog in de fabriek werkte. Gerard met de baard die niet onderdoet voor een wassenbeeld van David de Kabouter.En dan nog de stiefvader van Jos. De onderschatte man die met iedere ex van zijn fatale stiefzoon emotionele gesprekken aanknoopt totdat ze zich aan het eind van de avond laveloos in zijn armen bevinden.
Helemaal vanachter in het café spot ik Snok, Vranx, Maarten en Lars alle vier onhandig een enorme kroes bier vasthoudend. Met moeite worstel ik me langs Rattenkop die met zijn klauwachtige handjes mijn pols vastgrijpt en roept: “He, Miertje, de hroeten aan oe pa ih. “ Ik plof neer op een van de banken gooi mijn hoofd naar achter en snuif de geur op van zweet, sigaretten, en verstaald bier. Ik wenk naar het barpersoneel bestaand uit een dikke man met een oorbel omringd door jongetjes van zestien en wat meiden die me vaag bekend voorkomen en waar ik waarschijnlijk ooit mee op school heb gezeten. Ineens ben ik intens gelukkig met het feit dat ik naar Amsterdam zal gaan volgend jaar en dit dorp en alle routine achter me laat om de wereld te laten zien wat het al die jaren gemist heeft. Als er geen reactie komt op mijn wenk en ik net de aandacht naar me toe wil trekken door hard te gaan gillen over de belabberde service word ik aangestoten door Maarten. Met zijn lippen stil alsof hij zich schaamt sist hij: “ Naar de bar, bestellen doe je hier aan de bar. “ Ik knik en geef hem een klopje op zijn schouder om aan te geven dat hij zich heus niet hoeft te schamen. Het is heus geen schande dat hij het niet eerder op mijn manier heeft geprobeerd. Ik hef me op en begeef me naar de bar. De barman voert een gesprek met een vreemde man. Alleen al uit het feit dat ik hem nog nooit eerder heb gezien kan ik concluderen dat hij geen Zeeuw is en hier waarschijnlijk pas is komen wonen. Zal ik een biertje over zijn hoofd gooien waarna ik roep: “Ik doop u een Zeeuw? “ Terwijl ik dit serieus aan het overwegen ben merk ik dat ik aangekeken word door één van de barvrouwen. Het meisje met het blonde haar in een knotje, de strakke spijkerbroek met daarboven een tribal-tattoo en daaronder schoenen met enorme zolen kijkt me verveelt aan. “Ehh, doe mij maar een Jupiler, flesje graag ” zeg ik met een stem alsof ik op uitdrogen sta. “ Dat wordt dan 2 euro “ zegt ze haastig. Ik betaal en waggel terug naar de rest met het flesje in mijn hand als een kostbare schat. Halverwege hoor ik twee jongens die niet veel ouder dan mij kunnen zijn over het klem rijden van een vervelende buurman en ik maak me spontaan een stukje breder. Met het zweet gutsend uit mijn oksels en mijn flesje stevig in mijn handpalm geklemd kom ik terug aan en hoor Snok zeggen: “ Ik lust er nog wel zo eentje. “ Ik gun hem geen blik waardig en laat me voor de tweede keer deze avond zakken op de verlepte bank. Ik nip een paar keer van mijn pilsje kijk van de barvrouw naar mijn vrienden naar de jongens aan de pooltafel en tot slotte naar rattenkop en gooi in een keer de helft van mijn biertje in mijn keel. Even laat ik het op mijn tong rollen om de hoeveelheid koolzuur te vergelijken met een slokje cola en zet daarna mijn slokdarm open om het door te laten sijpelen en verdwijnen in het achtereinde van mijn mond. “ Doe mij er ook nog zo een “ roep ik nog net op tijd tegen Vranx die aan de bar staat “of maak er maar twee van.” Na twaalf pilsjes voorzichtig te hebben laten verdwijnen in de achterkant van mijn mond kan ik niet anders dan om beurten Snok, Vranx, Maarten en Lars aanstoten en tegen hun allemaal afzonderlijk fluisteren: “ Vnafond, gn we fljnk noar du klote, ghi ghi ghi. “ Plots hou ik van ze allemaal. Ik kijk ze diep in de ogen en het valt me op dat die ogen wel erg ver weggedraaid zijn. Ze zijn vast zat. Ik sta op doe niet eens meer voorzichtig. Schoppend tegen de knieën van mijn vier vrienden (die ik ondertussen fluisterend verwijt alcoholist te zijn) probeer ik de stinkende zithoek te ontvluchten op zoek naar een wc. Het café is al een stuk leger, want er is voldoende loopruimte en ik bereik de wc zonder kleerscheuren. Ik ga zitten op de wc-pot doe het licht uit en steek een sigaret aan uit een pakje Marlboro dat ik volgens mij van de barvrouw heb gekregen. Die lachte trouwens ook ineens heel wat leuker naar me dan eerst. Ik zucht en geniet van de stilte. Verschillende sigaretten later kruip ik de wc uit en check mijn haar in de spiegel. Ik zie twee grote natte vlekken ter hoogte van mijn tepels en plots besef ik me dat ik nog geen twee uur geleden boerend op de bar heb staan gillen dat mijn “ grote siliconenmemmen gesprongen waren. “ Als ik kijk op mijn horloge zie ik dat het al vijf uur is geweest en ik vraag me af hoe het mogelijk is dat de tijd vanavond al net zo snel verdwijnt als mijn bier. Kijkend om het hoekje van het café zie ik mijn vrienden nog steeds lallend zitten in de hoek en ik besluit dat het tijd is om naar huis te fietsen. Na acht pogingen en een spatbord minder zit ik eindelijk op mijn fiets op weg naar huis. Hard zing ik een liedje van “van Dikhout” en geniet van de ontnuchterende lucht die langs mijn gezicht scheert. Als ik na de slotnoot van mijn lied een staande ovatie denk te horen achter me draai ik me om en rijd frontaal tegen een lantaarnpaal op. Even ben ik verdwaasd. Ik besluit dat ik geen pijn heb en sta op. Ik voel een warme straal over mijn gezicht lopen en nadat ik grondig mijn gezicht heb betast besluit ik dat ik een bloedneus rijker en twee tanden armer ben. Mijn fiets is krom, dus fietsen is geen optie. Ik sleep hem een stukje van de lantaarnpaal weg en zie hoe hij van het heuveltje waar ik hem zo nauwkeurig mogelijk op heb gezet afglijd en verdwijnt in de sloot. Ik besluit mijn fiets maar te laten voor wat hij is. Mezelf staande ovaties gevend strompel ik naar huis. Hoelang het heeft geduurd voor ik thuis was kan ik me niet herinneren, maar toen ik aanbelde en de bezorgde gezichten van mijn ouders zag kon ik niet anders dan beweren dat ik in elkaar ben geslagen en dat de klootzakken mijn fiets in de sloot hebben gegooid. De hele zaterdagochtend breng ik misselijk in bed door. De alcoholwalm die ik verspreid kan mijn moeder niet ontgaan zijn toen ze me in bed stopte. De brakende geluiden een paar uur later evenmin. Als ik wakker wordt sijpelt er een stroompje kwijl over mijn kin en heb ik een vieze zure smaak in mijn mond. Ik probeer rechtop te gaan zitten om op mijn wekker te kijken maar mijn hoofd weegt als lood en wil niet van mijn kussen af. Vermoeid blijf ik maar liggen en probeer me afgelopen avond voor de geest te halen. Wat is er de laatste tijd toch mis met mijn geheugen? Hoe vaker ik voor mezelf herhaal dat ik in elkaar geslagen ben, hoe aannemelijker het gaat klinken. Ik ga het zelfs geloven. Dat stel eikels heeft mijn fiets in de sloot gegooid. En waarom zou het niet zo kunnen zijn? Wie bewijst dat? Nadat ze mijn Batavus-ros een zeemansdood gegeven hadden gooiden ze me op het harde asfalt en stampten een trechter in mijn mond. Ze bleven er maar bier doorgieten totdat ik tegen mijn wil in dronken werd, en de hele weg naar huis moest strompelen. Dik tevreden wil ik weer lekker onder mijn dekbed kruipen maar voel iets nats aan mijn wang plakken als ik mijn hoofd draai. De lucht die zo diep in mijn neus trekt maakt me misselijk en voor ik naar de wc kan rennen ga ik weer over mijn nek. Het lijkt wel alsof ik al mijn ingewanden uitkots. Ik heb me zelden zo ellendig gevoeld als nu. Een griepje, dat kan niet anders. Snok, Vranx, Maarten en die suffe Lars waren behoorlijk dronken. Was ik daarom ook niet weggegaan? Omdat ze zo onaangenaam zaten te lallen? Dat was het ja. Ik besluit uit bed te gaan zodat mijn moeder mijn bed kan verschonen en me kan verzorgen. Kris zijn deur staat open, en hij zit driftig achter zijn bureautje te schrijven terwijl Radiohead uit zijn speakers knalt. Hij draait zich om en kijkt me doordringend aan. Ik wil verder schuifelen maar hij komt zijn kamertje uitgerend en bekijkt me van top tot teen. “Zoooo dus zo ziet iemand eruit die een kater heeft! Cool man! Ik kan niet wachten tot ik ook uit mag!” Zijn stemmetje snerpt door mijn gehavende hoofd en ik weet niet eens een weerwoord. “Ik heb geen kater, suffe. Zie je niet dat ik griep heb?” brom ik. “Hahaha ja hoor held” spot Kris en hij rent snel weer zijn kamertje binnen, bang voor mijn toorn natuurlijk. Ik stamp zijn kamer binnen en hij heeft zich gillend op zijn bed geposteerd met meneer Paco als een schild voor zijn gezicht. Hij trappelt wild met zijn benen: “Doe me niks wrede broeder! De drank heeft bezit van u genomen!” giert hij van het lachen. Ik besluit het hierbij te laten. Als ik beneden kom staat er al een kommetje thee klaar en een beschuitje met aardbeienjam. Mijn moeder kijkt me bezorgd aan en ik forceer een glimlach. “Lastig hè zo’n griepje” zeg ik miserabel. Ik neem een slok thee en voel meteen dat dit een slok teveel was. Geen voedsel voorlopig. Ik besluit even een luchtje te scheppen en in mijn pyjama wandel ik naar buiten. Als ik bij Plato’s lege hokje kom voel ik weer een vlaag misselijkheid opkomen, en de slok thee van daarnet komt weer zwierig uit mijn keel gevlogen. Als ik nog wat na sta te roggelen staat mijn vader ineens voor mijn neus. “Haaa mijn Robken wordt groot” bast hij. “Ja knapie, je eerste kater is altijd de vervelendste, maar wennen doet het nooit” zegt hij knipogend. “Pa waar heb jij het over? Ik was helemaal niet dronken. Hoe vaak moet ik nou nog zeggen dat ik griep heb?” “O ja natuurlijk” grinnikt hij. “En gemene jongens hebben je fiets in de sloot geduwd. Zeg eens eerlijk, wat is er met die fiets gebeurd?” “ Dat zeg ik toch?” krijs ik. “Waarom beste pa, waarom gelooft niemand me ooit? Ik heb griep en het enige wat jullie kunnen doen is mij betichten van allemaal onzin. Het gat in de ozonlaag wordt zeker ook groter door mij?” “Nou het zou kunnen dat het groter is geworden door jouw adem van gisteravond. Dat jij zo onplezant uit je mond kan rieken zeg!” zegt hij en beent lachend weg. Ik loop hem achterna naar binnen , zinnens een woedende tirade af te steken. Als ik de keuken binnenstamp staat Kris te smoezen met mijn zus en mijn pa staat er lachend bij. Ik kijk ze kwaad aan en mijn moeder begint ook te lachen. Ze staan me allemaal uit te lachen en kijken naar mijn pyjama, waar nog een spetter kots op zit. “Robbert geef nou gewoon toe dat je geen griep hebt, doe niet zo flauw” zegt mijn zus. “Ja dat zou je wel willen he, dat het zo was. Ik ben niet zoals jij, jij wordt zo dronken dat je met elke jongen die zijn hand op je kont legt en wijn voor je koopt mee naar buiten gaat en vieze dingen doet in een donker hoekje. En ma, van jou had ik wel een meer volwassen reactie verwacht. Ik ben je zoon, zou ik je voorliegen? Stelletje huichelaars” “Ja zo is het wel genoeg” zegt mijn moeder. “Ga jij maar op je kamer zitten tot je afgekoeld bent”. Ik loop heel langzaam naar boven en kijk nog een keer minachtend om. Waar hebben zij in vredesnaam last van? |
05-10-2004, 08:11 | |
He Pandarve,
Ik blijf lezen hoor, je hebt er alleen niet zo heel veel aan als ik steeds zeg: leuk, mooi etc. Maar als dat je een beter gevoel geeft, wil ik dat best voor je doen hoor . In ieder geval: Leuk, mooi! Ga zo door! Vooral die zin van dat jij zo uit je mond kan rieken vond ik erg grappig |
08-10-2004, 14:00 | |
Ik heb dit verhaal in een paar dagen gelezen en vind het net als de meesten ook een fantastisch (geschreven) verhaal. Je hebt er dus nog een stille lezer bij.
Het verhaal is vast nog lang niet af, ik weet niet hoe lang je hier nog wilt blijven posten, maar ik zal het gewoon blijven lezen, al geef ik misschien geen commentaar meer. Let wel op de stukjes met 'beter dan mij' o.i.d.. Dat moet natuurlijk 'beter dan ik (ben)' zijn.
__________________
"DAS WAR EIN BEFEHL!"
|
12-10-2004, 15:31 | |
in één woord: geweldig. Wilde eigenlijk mijn schilderij af gaan maken toen ik dit topic zag. Toen ik het eerste stuk heb gelezen, heb ik alle stukken in een word document gezet & uitgeprint. Daarna alles in één stuk uitgelezen! nogmaals: geweldig
greetz Flamez
__________________
wie niet waagt, die heerscht niet
|
21-12-2004, 11:49 | |
Verwijderd
|
Ik plof neer op mijn bureaustoel. Dat is nou je familie. Van je familie moet je het hebben. Wat doe ik hier eigenlijk nog? Waarom zou ik ze dit genoegen eigenlijk nog gunnen? Ostentatief stampvoet ik naar mijn stereo en zet hem op standje oneindig. Ha, dat zal ze leren! Ik moet hier gewoon weg. Als zelfs je ouders je niet meer begrijpen, dan is het ver gekomen met deze wereld. Wat nou eigenlijk met deze wereld? Ik ben niet eens van deze wereld. IK BEN NIET VAN DEZE WERELD! Ik herhaal dit een paar keer en tik met mijn vingers op de tafel om mijn woorden kracht bij te zetten. Ik word rustig van mijn eigen woorden en al gauw kan ik zelfs weer rationeel nadenken. Mijn moeder kan er immers ook niet aandoen dat ze een godenzoon heeft gebaart. Daar heeft ze niet om gevraagd. Zoiets verwacht je niet. Ik heb het nooit aan ze gevraagd, maar het is vast spectaculair geweest, mijn verwekking bedoel ik. Liever had ik gehad dat hij onbevlekt was geweest. Dat bevat wat meer drama en gooit de gedachte dat mijn moeder en vader ooit seks hebben gehad overboord. Maar goed, ik ben er toch maar gekomen he.
Stel je het je even voor. Pa en ma Mier op vakantie naar een exotisch oord. Allebei nog jong en geil. Broeierige avonden en een hutje ergens op de heide. Wie had kunnen vermoeden dat onder dat mooie groene heidegras ooit een oude begraafplaats lag van Romeinse goden. Met het getrommel van inboorlingen verdiept in hun ritueel op de achtergrond ging pa rustig op en neer tot moeder met een woeste schreeuw het trommelen van de inboorlingen overstemde en ik als een speer op zoek ging naar het eerste beste eitje om me aan vast te klampen. Een andere manier van verwekken kan ik me niet bedenken. Behalve die onbevlekte dan en zelfs dat is niet onmogelijk concludeer ik na een blik op een foto van paps en mams. Ik schrik op uit mijn gedachten als mijn moeder roept dat ik nu naar de tandarts moet. “Je hebt een afspraak over een half uur, opschieten en snel een beetje” klinkt het bits van onderaan de trap. Ik haat de tandarts, en dan vooral het wit reflecterende wachtkamertje waar je met allemaal onbekenden als sardines in een blik zit te wachten tot de volgende naar de slachtbank moet. Ongewild staart iedereen je aan, en sommige mensen hebben zelfs het lef om tegen je te praten. Omdat laatste te voorkomen kies ik altijd een saai tijdschrift uit waar ik lusteloos in blader tot de man in het witte pak me komt halen. Zo ook straks. Met tegenzin sta ik op, pak mijn jas en ga zonder iets te zeggen de deur uit. Ik zie uit mijn ooghoeken dat mijn moeder de telefoon pakt als ik de deur uitloop. Die belt mijn tante vast en zeker om haar te vragen wat ze “met me aanmoet”. Onderweg check ik mijn tanden in een winkelruit. Ik zie er wel origineel uit zo, het is weer eens wat anders! Na een verkwikkende wandeling van tien minuten stap ik binnen in de gehate wachtkamer. Zoals verwacht staart iedereen me aan als ik binnenkom. De tante van Snok, die overigens een knoest van een neus heeft, doet haar mond open om me te begroeten maar ik kijk snel een andere kant op. Ik ga naast een besnorde man zitten die in een ComputerIdee bladert terwijl zijn zoontje iets bouwt met legosteentjes wat waarschijnlijk door moet gaan voor een huis. Omdat iedereen verder stil is stoort het kind me enorm. Hij zit op een krukje dat een tand met een gezichtje voorstelt en rammelt luidruchtig met de legosteentjes en wil om de vijf minuten weten wat “pahpah” van zijn kunstwerk vindt. De tandarts komt de wachtkamer binnen en de man naast me staat op. Zijn zoontje jammert dat hij zo lekker aan het spelen was en gaat met tegenzin mee, terwijl de tandarts de man een slap handje geeft. Dat haat ik dus. Mensen die je een slap handje geven. Nou begrijp ik dat zo’n tandarts de hele dag niks anders doet dat mensen een hand geven, maar probéér er tenminste een ferme handdruk van te maken. Een half uur later krijg ik een slap handje dat ook nog een klef handje blijkt te zijn. Dat belooft niet veel goeds. Als ik anderhalf uur later weer naar buiten ga en in het voorbijgaan even in de wachtkamer gluur, kijkt iedereen me geïrriteerd aan. Ik lach even met mijn splinternieuwe prothesetanden en onderdruk een golf van pijn |
21-12-2004, 18:07 | ||
Citaat:
__________________
"DAS WAR EIN BEFEHL!"
|
21-12-2004, 19:46 | |
Na een hele lange tijd eindelijk weer vervolg, maar dat joch blijft een raar kind Ik hoop dat het vervolg niet zo lang op zich laat wachten
__________________
*--Sometimes the only way to stay sane is to go a little crazy..- My life turned around, but I still believe in my dreams..--*
|
23-12-2004, 16:30 | ||
Citaat:
|
|
|