|
“And I don’t want the world to see me, cause I don’t think that they’d understand. When everything’s made to be broken, I just want you to know who I am.”
Ik zet de muziek steeds harder, net zo hard tot ik mezelf niet meer kan horen, tot mijn stem eindelijk stil is.
“Jezus, doe normaal of zo, zet die herrie af!”
Verschrikt kijk ik om, Tim staat achter me.
“Wat ben je echt aan het doen? Ga eens vrienden zoeken ofzo, dan kom je ook weer een keer buiten!” boos gooit hij mijn deur dicht en loopt weg.
Ik doe alsof het me niks doet, maar van binnen, huilt mijn hart. Hij zal het ook nooit begrijpen, niemand zal het ooit begrijpen!
Terwijl ik de muziek zachter zet, kom de stem weer terug in mijn hoofd.
“Zie je wel, je bent gewoon een dom kind! Waarom denk je dat je geen vrienden hebt? Ik weet het wel hoor!”
Te moe om weer een discussie met mezelf aan te gaan, laat ik mijn stem mijn gedachten domineren, ik weet het, ik ben niks waard.
Dan komt mijn moeder binnen.
“Schat, waarom ga je niet naar buiten? Het is zulk lekker weer! Je ziet ook een beetje bleek, de hele dag op je kamer zitten is toch niet leuk?”
Leuk..wat is leuk. Ik weet het echt niet meer, ben totaal vergeten wat dat is, leuk. Het enige wat ik nog ken is stom, vervelend, verdriet en pijn.
Je hebt me te hard geslagen deze keer, van te hoog laten vallen. Jij, hebt mijn hart gebroken, mijn vertrouwen misbruikt en mijn liefde weggegooid. En ondanks alles, kan ik gewoon niet boos zijn op jou.
Al weken probeer ik op een rijtje te krijgen wat er nou eigenlijk is gebeurd, waarom het is gebeurd, maar mijn tranen laten het niet toe. Ik kan nergens anders aan denken, dan aan de pijn die ik voel in mijn hart. Een hart dat schreeuwt naar liefde, van jou!
Weet je het eigenlijk wel, wat je me hebt aangedaan? weet je wel hoeveel ik van je hou, hoeveel je voor mij betekent? Jij bent mijn alles, alles godverdomme!
“Wat moet iemand nou met jou? denk je echt dat ze om je gaf? ze gebruikte je gewoon, begrijp dat dan!” zegt mijn stem.
“Nee!! het kan gewoon niet, het mag niet!!” en daar waren ze weer, de inmiddels vertrouwde tranen…
Mijn leven stond stil en ik had absoluut geen notie meer van tijd. De weken, die ik op mijn kamer had doorgebracht, leken net een droom, een hele slechte droom.
Niets of niemand kon mij nog interesseren en alleen mijn stem hield me af en toe gezelschap.
Een brief van school trok mij weer in de realiteit.
“Schat, er is post voor je!” schreeuwde mijn moeder naar boven. Een stilte.
“ Kom nou!”
Post..voor mij, zou het misschien van..nee vast niet. Ik loop de trap af en pak de envelop van mijn moeder aan.
”Van school.” zegt ze
”School?” ik kijk verbaast.
“Waar zit jij met je gedachten? Je moet weer naar school meid!” ze kijkt me een beetje onderzoekend aan en loopt vervolgens weg.
Ik moet weer naar school? Hè! Ik snap het niet meer.
Ik maak de brief open en lees de woorden vluchtig door. Einde zomervakantie, klassenindeling, dinsdag naar school? Wat!?
Mijn wereld had stil gestaan, maar de echte wereld blijkbaar niet, en ik begreep dat ik weer moest gaan leven.
Ik wist het allang en mijn vermoeden werd bevestigd toen ik mijn naam zag staan, niet onder die van jou, waar die normaal altijd stond. Een nieuw jaar dus, om zonder jou te leven, met een nieuwe klas. Ik kende wel wat mensen, maar het maakte me allemaal niets uit, ik zat niet bij jou en hierbij, was het dus echt afgelopen tussen ons.
“Ohja alsof je dat niet wist. Laat haar nou gewoon eens! Het is afgelopen, over, uit!”
Maar.. “NEE!”.
Maandagavond, over een paar uur moet ik al naar school. Laat ik daar maar niet aan denken.
Ik loop naar mijn spiegel en bekijk mezelf.
Zwarte kringen om mijn ogen, volgens mij ben ik afgevallen, ik zie er gewoon niet uit, fijn.
Mijn wekker gaat, half 7. Ik heb nog nooit zo erg tegen een schooldag opgezien. Gisteravond heb ik mijzelf in fase 3 gepraat. Dat is, volgens mijn stappenplan van verdriet verwerking, het boos zijn.
Eerst ontken je alles, doe je alsof het je niks kan schelen, daarna accepteer dat je gewoon niet zonder hem of haar kunt en heb je het gevoel dat je hart in stukken breekt; fase 2. Na fase 2, die overigens vaak lang duurt, beland je in fase 3. Ik ben niet meer verdrietig, nee ik ben boos!! En ik laat me niet nog eens zo pijn doen door iemand, ik zal eens laten merken wat ik er van vind!! Fase 3 dus.
Met die gedachten ging ik naar school, bijna repeterend zit ik op de fiets.
“Ik ben boos, wat denk je wel!? Dat je me dit zomaar kunt flikken” nee..dat klinkt niet overtuigend genoeg.
Mijn stem probeert er nog tussendoor te komen, maar ik voel me zo ontzettend sterk op de één of andere manier, ik snap niet waarom, want ik me heb me zo ontzettend kut gevoeld, echt kut!! En opeens is het gevoel weg en ben ik boos. Mijn stem kan ik eindelijk sinds lange tijd aan.
Ik fiets het pad op van school en dan voel ik toch enigszins kriebels in mijn buik, alsof je moet gaan zingen voor een heleboel mensen, zenuwachtig.
Oke, ik ga naar binnen en ik zal eens laten merken wie ik ben..dacht ik dus.
Ik loop de school binnen en alles gaat goed. Het ziet er vertrouwd uit. Ik loop naar mijn kluisje, stop er wat boeken in en dan opeens…
Een soort messteek in mijn hart, een enorme val van fase 3 terug het diepe en zwarte fase 2 gedeelte in. Boem!! gevloerd, knock out, totale overgaven.
Jij was het die de hoek om kwam lopen.
“Zie je wel, dom kind, je bent gewoon een slappeling, een mislukkeling, je kan helemaal niets, niets!!” daar was de stem weer en daar, ging ook mijn hoop verloren.
Ik verschuil mijn gezicht in mijn jas en ren dan de school uit, tranen stromen over mijn wangen, het doet zo’n ongelofelijke pijn!!
Ik ren het bos in dat bij mijn school ligt, en blijf rennen tot ik niet meer kan.
Onder een boom zak ik neer. Ik begrijp het niet, hoe kon dit nou gebeuren? Ik voelde me zo ontzettend sterk, maar jouw aanblik vernietigde mijn hoop, mijn moed, mijn geluk.
De tranen blijven stromen en mijn hoofd voelt zwaar en vol, ik kan nauwelijks nadenken maar dan opeens hoor ik voetstappen.
Ik droog snel mijn tranen en kijk schichtig om me heen, waar komt het geluid vandaan?
Dan zie ik iemand lopen, een kind? nee het is veel groter. Ik herken mijn leraar Duits, shit!
Ik probeer via een ander pad weg te komen, maar hij heeft me al gezien. Vluchten kan niet meer.
“Momo? Wat doe jij hier? Je weet toch dat je hier niet mag komen?”
“Sorry meneer..” stamel ik en dan opeens begin ik te rennen, geheel ongepland, alsof mijn benen een eigen leven leiden.
“Kom hier! Momo kom hier!!” schreeuwt hij me achterna. Maar ik ren door, weg!
Als ik de school weer inloop hoor ik de bel gaan. Deuren gaan open en mensen lopen eruit.
Ik sta midden in de gang en zie al die mensen op me af komen, waar ik ook kijk, ik zie jou, achter me, voor me, naast me, NEE!!
Het wordt zwart voor mijn ogen en dan zak ik onderuit.
Ik doe mijn ogen open, ontzettende hoofdpijn overvalt me en het licht schijnt fel.
Er verschijnt een gezicht boven me, ik ken het gezicht niet.
“Ben je er weer meisje?”
De woorden dringen langzaam door, het duurt even voor ik ze begrijp en dan probeer ik omhoog te komen, maar mijn hoofd doet zo’n pijn!
“Blijf maar even liggen, je hebt een behoorlijke smak gemaakt!”
Ik snap er niks van, wat was er gebeurd? Ik graaf in mijn geheugen en langzaam komen de beelden van het bos weer naar boven, maar er mist een deel.
Ik ga rechtop zitten en neem de beelden in me op. Een donkere kamer, een bureau, een soort bed, waar is de man gebleven?
De deur gaat open en er komt iemand binnen met een glaasje water.
“Hier, drink maar op.” zegt de man.
Ik pak het aan, nog steeds verward.
“Kun je me vertellen hoe je heet?”
“Momo..” antwoord ik zacht.
“Wel Momo, ik ben Peter, ik werk hier op school. Kun je me misschien vertellen wat er is gebeurd?”
School..ik was dus op school. Beelden van mensen, gangen, en kluisjes flitsen door mijn hoofd. Langzaam komt alles weer naar boven.
“Ik weet het niet, ik liep door de gangen, verder weet ik het niet.”
“Mmm…Nou meid, misschien dat je het zometeen weer weet. Meneer Dessings kwam je brengen, je was flauwgevallen in de gang zei hij. Heb je soms niet gegeten?”
Dat was er dus gebeurd! Het hele verhaal zit weer op mijn netvlies gebrand, de pijn, jouw blik, de stemmen, mijn Duitse leraar.
“Euh..nee, ik ben vergeten te ontbijten.” antwoord ik maar.
Peter kijkt wat onderzoekend, ik ben bang dat hij me niet gelooft.
“Weet je Momo, als er iets is dat je me wilt vertellen, kun je dat maar beter doen. Ik ben vertrouwenspersoon hier op school, denk er maar even overna.” hij gelooft me dus niet.
“Nee hoor, het gaat alweer, dank u wel.” Ik pak mijn tas en loop de kamer uit, Peter blijft in de deuropening staan en kijkt me na.
Er zullen veel grammaticale fouten inzitten en het is ook eigenlijk mijn eerste verhaal dat ik schrijf. Maar heeft iemand commentaar op mijn verhaal in het algemeen?
Thanks..
|