|
Versie twee, met overgang van 'jij' (de persoon waar de ik-persoon tegen spreekt) naar 'jullie' (gehele mensheid).
Een liefdesverhaal.
Ik hoop dat je sterft. Langzaam en pijnlijk, in de kou. Ik hoop dat je een zeemansgraf krijgt. Door de anderen, je vrienden en je familie, overboord gegooid worden. Ik hoop dat je sterft in de kou, zodat je als je eenmaal over boord gesmeten worden, op het ijs valt. Dat je rug voor een misschien wel tweede keer breekt. Omdat het schip is vastgelopen en iedereen jou haat. Geloof mij maar, dit is niet de wereld die jij wilt zien. Alsof het leven stopt na jouw dood. Het leven gaat dan gewoon door, maar jij doet niet meer mee. Je bent uitgesloten van het spel, het genot en de vulling. Ineens.
Ik hoop dat je sterft op een warme zomeravond, na een nacht van prettige bedwelming, als de dag ervoor zo mooi was dat je alles gehad had. Dat je zou begrijpen dat het leven verder niets meer te bieden had, dat het beter was dat je nu meteen stierf. In de armen van je geliefde en tevreden zijn. Ik hoop dat je sterft tijdens zo’n warme zomernacht, waar de temperatuur nog verder stijgt als je verbrandt wordt op een vuur van lindehout. Waar bloesem en dennennaalden in het vuur worden gelegd, zodat het de volgende dag nog naar jouw dood zou geuren. Dat de mensen bij jou stilstaan, een enorme tempel voor je bouwen en het marmer maagdelijk blijft. Geen verandering, geen ‘ineens’.
Ik hoop dat je sterft, aan jezelf. Dat je stikt aan de galg die je zelf gemaakt hebt. Een dunne draad van gedachten die je de keel afsnijdt. Dat je jezelf opsluit in een kooi van ijs, op zo’n warme zomeravond. Ik hoop dat je sterft op zo’n warme zomeravond, omringd door ijs uit je eigen hart, dat je sterft door een galg van ongenoegen. Je sterft aan jezelf omdat je een dood aan ziet komen. Maar hij is niet van jou tot je erin gelooft. Het is een keuze, die sommigen bewust maken. Door een galg, van ijs en zomeravond. Zodat ze weg zijn, ineens.
Ik hoop dat je sterven aan anderen, niet meer immuun zijn voor de ziekte die jullie zelf zijn. Dat jullie elkaar uitmoorden in een wereld van onbegrip, waar iedereen doof en blind is. Waar iedereen doof en blind gemaakt is, door elkaar. Waar iedereen plaatsen van ijs kent, iedereen sterft door een galg van ongenoegen geproduceerd door anderen. Waar zomeravonden definitief tot het verleden behoren omdat men niet meer voelt. Ik hoop dat jullie sterven aan elkaar, zodat ik rust heb en zodat alles opnieuw zal beginnen. Waar er stilte heerst. Ik hoop dat jullie allemaal sterven aan elkaar, dat de mensen uitsterven, ineens.
Ik gun het jullie, jou, sterven zoals je denkt te sterven, want ik kan het niet. Ik zit opgesloten omdat ik vrij ben. Ik leef tijdloos, waardoor alles komt en gaat, alles tegelijk. Ik slaap een seconde en doe uren over wakker worden. Een seconde regen is evenveel als duizenden jaren droogte. Een vraag stellen kost jaren, het antwoord is in een minuut gevonden. Ik was mijn handen tijdens de mensheid. Ik droog me af wanneer ze niet meer bestaan. Ik kan het niet eens spijtig vinden dat de tijd me zo in zijn greep heeft, omdat het er niet is. Het is net liefde. Tijd is tijdloos, liefde is tijdloos. Liefde is liefdeloos. Tijd neemt mij mee. Zelfs tijd is liefdeloos.
Mijn tijd is voorbij en staat stil. Mijn omgeving niet. Vier oneindige muren sluiten me op, het sneeuwt altijd. Nimmer schijnt de zon, al is het licht overal waar ik me kan voorstellen, zelfs, niet zelfs maar juist, op de plaatsen die geen licht bevatten. Maar het verlangen is donker en ik verlang naar licht in mijn hart. Zolang ik erop let blijft het donker, op zoek naar lichtpuntjes die niet bestaan. Wie zou ooit kunnen ontkennen dat ik een duistere blik heb? Ik verlang te sterven en de tijd achter me te laten, de muren zo klein maken als ik kan zodat ik beschermd ben door de stenen. Het is mijn kist van lindehout, die door de brandende sneeuw verbrand zal worden. Met mirre, dennennaalden en bloesem. Draden gesponnen om mijn nek. Winter, zomer, regen, sneeuw. Galgen van ijs, gesmolten in mijn handen. Ik leef tijdloos, dus ik zal tijdloos sterven. Met alles of niets, alles en niets tegelijk. Ik hoop dat jullie sterven zoals ik sterf. Stil en vergeten, liefdeloos en tijdloos, alles en niets tegelijk. IJs in het vuur zoals jullie allemaal samen grootse dingen doen. Ik was jou en ik hoopte. Ik was jullie en ik zweeg. Ik groet en ik droom. Ik begin en ik eindig en ik doe beide tegelijk, nu en tijdloos.
Tot morgen, als ik me iets beter voel.
|