|
AllureV was al een week continu stoned en dronken geweest en ze kreeg wel zin in een feestje. Ze wilde het gelukzalige gevoel dat ze uit al die verdovende middelen haalde, eens delen met haar ex-bedgenoten. Hoewel ze toch ooit zo gestructureerd was geweest, het kostte haar nu verschrikkelijk veel moeite om überhaupt de telefoonnummers van de sekspartners in kwestie te vinden. Ze belde aan bij haar buurvrouw, Missy, die een zeer consequent beleid voerde over haar telefoonklapper. Helaas bleek Missy een paar dagen het dorp uit te zijn. AllureV dacht aan Top-2sik-Drop, die altijd de manager van de motorshop was geweest. Zíjn winkel was gestructureerd en hij wist alle telefoonnummers van alle bewoners van het dorp uit zijn hoofd, vooral die van de vrouwen. AllureV treurde bij de gedachte dat deze heerlijke man er niet meer was. Als hij vertelde, hing hij altijd aan zijn sikken, net als elke vrouw overigens. Uit wanhoop ging ze maar tot de goden bidden (ze had zich inmiddels tot allerlei geloven bekeerd, vooral om rustig te worden) en ze vroeg op een teken van TopDrop. En verdraaid! Die kreeg ze één! Op haar kin voelde ze plots haar groeien, en toen ze in de spiegel keek, stond, in sikken, op haar kin geschreven: “Hee lekker ding, kijk maar in de bovenste la van je grijze kastje. Kusjes van TopDrop”. AllureV dankte de goden, maakte een vreugdebuikdansje met haar zwierende rokken en ging eens rondbellen. De haartjes op haar kin liet ze staan; overbeharing paste immers goed bij haar nieuwe leefstijl.
Martino was woedend, na wat zijn Coolkastje hem allemaal had opgebiecht, met zijn zaadvragende oogjes. Hij had hem bedrogen! En hoeveel hij ook van hem hield, voor Martino was daarmee de kous af. Hij sloeg Coolkast nog een extra zes maanden het ziekenhuis in – deze keer kwam Coolkast wél echt in een coma terecht – en verliet snikkend de intensive care. Hij liep recht in de armen van een aantrekkelijke man met blonde krulletjes en mooie ogen. Deze tandarts zou Martino’s tandsteen, verdriet én zaad van hem kunnen afnemen. Daar tegenover stond dat de tandarts zijn oorsmeer weer bij Martino kwijt kon. Beide mannen waren erg gelukkig met elkaar.
En toen Coolkast na zes maanden wakker werd, stond er een prachtige verpleegster naast zijn bed, waarmee hij alle truukjes uithaalden die Martino hem geleerd had. Waren ze toch nog érgens goed voor geweest...
EoS stond nog steeds voor een spiernaakte Katje. Hij voelde alle geilheid door zijn lichaam koken en als een magneet sprong hij op Katje af en hij likte haar over haar hele beschreven lichaam. Op zijn tong kwamen de letters in spiegelbeeld te staan en eindelijk kon iedere voorbijganger lezen wat Katje hen precies te melden had. Dit was de eerste teleurstelling voor EoS; Katje was helemaal niet geil, ze wilde gewoon weer één of ander statement maken voor dieren, domme linkse doos. Teleurstelling nummer twee kwam een tikje harder aan. Katje ramde haar borsten vol tegen EoS hoofd aan, zodat het hem begon te duizelen, met de boodschap ‘Dit is vlees en ik ben een dier, en van dieren heb je af te blijven!’ Hierna liep ze, zonder nog een leesbare letter op haar lijf, maar nog altijd poedelnaakt, de straat uit.
EoS stond perplex. Hij besloot zijn zoektocht naar Minke dan maar weer voort te zetten, want eigenlijk was zij ook veel lekkerder, leuker, mooier, intelligenter en vooral veel liever. Hij zou eens bij Zoemzoem langs gaan, dat was één van de weinigen in het dorp waar Minke nog geen seks mee had gehad, grote kans dus dat ze daar nu zou zitten. Maar onderweg stuitte hij op iets dat hem níet bepaald goed uitkwam; Vlindertje. Hij kende haar maar al te goed. In de tijd dat ze een relatie hadden ging EoS vreemd. Wel vijf keer. Per dag! Vlindertjes ogen spoten vuur en na enige overwegingen van haar kant vloog ze hem aan, vergetend dat EoS stukken langer en sterker was dan zij. Met één eenvoudige armbeweging mikte hij haar tegen een lantaarnpaal, en ze brak haar nek. Vlindertje was op slag dood. Het deerde EoS niet.
Hij belde aan bij Zoemzoem. Het duurde even, want Zoemzoems val van de trap had al haar armen en benen gebroken en uiteindelijk had ze met haar tanden de deur open gekregen. Toen EoS zag wat haar was overkomen, en ook nog eens begreep dat het voor een deel Vlindertjes schuld was geweest, aarzelde hij geen minuut. Hij stuurde Zoemzoem mét het dode lichaam van Vlindertje naar het ziekenhuis, en enkele uren later liep Zoemzoem met tweedehands ledematen van Vlinder weer vrolijk door het dorp.
Flowtjes haat jegens haar hond, en eigenlijk alle dieren, begon angstaanjagende vormen aan te nemen vanaf het moment dat ze de hond weer tegen het lijf liep. In een reflex greep ze eerst naar overgebleven borst, voordat hij die er ook nog af zou bijten, maar dat gebeurde gelukkig niet. Vervolgens raakte Flowtje in een blinde paniek, zoals eigenlijk alleen Stefenootje zou begrijpen en met de dichtstbijzijnde deegroller mepte ze de hond aan gort. ‘Katje en Zoemzoem zouden me nu eens moeten zien!’ gierde ze uit. Er bleef niets van het beest over, maar Flowtje voelde zich als herboren na deze belevenis. Ze besloot, gewapend met haar nieuwe beste vriend de deegroller, op pad te gaan en meer beesten van kant te maken.
Sterrenmeisjes roze trui was weer pikzwart, nu ze haar sjieke eyeliner van L’oréal Paris van haar ogen af had gejankt. De troostende arm van de onbekende deed haar goed, maar toen ze opkeek, zag ze nu niet de meest voor de hand liggende verschijning. Naast haar stond een man in een Pinopak. Het was Dark Phoenix, maar dat wist Sterrenmeisje natuurlijk niet. Sterrenmeisje wilde hem eerst van zich afduwen, maar plots bedacht ze dat ze dat Pinopak helemaal zo gek nog niet vond. Als ze zelf zou geloven dat ín dat pak Kazet Nagorra zat, zou deze vreemde vogel haar nog heel gelukkig kunnen maken. En Pino was zo lelijk, als ze haar zwarte kleren weer zou aantrekken, haar gezicht weer zou onderschilderen met goedkope make-up en haar stroopwafelkut weer met rust zou laten, zou hem dat niet uitmaken. Ze nam de Pino mee naar huis. Dark Phoenix was na al het geweld in het dorp nu ook wel eens toe aan een goede wip, bovendien was zijn zusje drukknoopje weer spoorloos verdwenen, dus kon hij een nieuw zusje/seksmaatje wel gebruiken. Hij had in zijn Pinopak een heel handig klepje gemaakt waar hij zijn zielementje met een zwieper uit haalde. Sterrenmeisje en Pino hadden seks tot ze geel zagen en ze waren dolgelukkig…
Minke had, ook nog altijd naakt, (maar gezien het Minke was, was dat niet heel wonderlijk) Katje en kornuiten vanaf een afstandje bekeken. Ze vond het maar niets, dat al die mannen en vrouwen om dat naakte paraderende wijf heen hingen. Ze moesten naar háár kijken, zíj had hier de mooie borsten! Ze stormde op de menigte af, maar er was niemand die haar aandacht gaf. Iedereen had haar tenslotte al eens gehad, dus daar zat geen verrassing meer aan. Minke voelde zich intens verdrietig, en blind van woede vloog ze haar rivale aan. Een naakte bitchfight was het gevolg. Alle mannen stonden watertandend toe te kijken en alle vrouwen moedigden Katje en Minke aan. Na een half uur won Minke de strijd. Katje was gewurgd en naar de hondenhemel vertrokken.
Haar lichaam werd opgezet en geglazuurd en, gefinancierd door de Partij voor de Dieren, als monument in het midden van het dorp geplaatst. Katje had gestreden voor de dieren, en was tenonder gegaan in de strijd met het grootste beest dat het dorp kende; Minke.
En ’s avonds was het feest bij AllureV! Het zou een week duren, en er zouden een boel nieuwe kindertjes uit voort komen, om de sterfgevallen van de afgelopen dagen eens goed te compenseren. En iedereen zong en iedereen was blij!
En ja, er waren veel doden gevallen in het dorp, maar Stefenootje leeft voort in Flowtje en Lucky Luciano in Martino met zijn gespleten tong, Kazet zit voor altijd in Sterrenmeisjes hart, TopDrop prijkt nog mooi in de sik van AllureV en verder draagt Minke al het zaad van de overige (ex-)bewoners.
|