..laat ik dan ook maar eens weer wat plaatsen he
Als fb moet dat eigenlijk wel op zn tijd
Ik kan niets voor je schrijven.
Ik kan niets voor je schrijven -
de woorden vallen niet op hun plek,
zolang ik mijn plaats nog niet ken.
Ik kan niet voor je schrijven, niet nu,
niet zolang iedere letter verwarring oproept
en ieder woord twijfelt aan zijn eigen succes.
Het zou aaneenhangen van vraagtekens,
zolang ik niet weet waar ik een punt moet zetten;
wanneer heb ik genoeg gezegd?
Zelfs iedere vraag voelt als één teveel,
dus geef maar geen antwoord vandaag
wil ik het niet horen. Wees maar stil.
Als je goed luistert, hoor je me in de stilte,
hoe mijn hoofd op volle toeren draait
om alles op te houden. Wat als het zal -
falen is geen optie, maar laat mij maar
vallen. Voldoe niet aan mijn eisen,
want ik stel ze onmiddellijk bij:
niets is goed genoeg wanneer het beter kan.
Ik kan niets voor je schrijven,
hoogstens voor mij.
e.v.a.
Mijn woorden zijn als de hakken van een hoer op straat:
te hard, te aanwezig, maar alles wat ik heb
om je te verleiden.
Ieder woord stelt dezelfde vraag:
Vind je me mooi? Ben ik bijzonder?
Denk je aan me in het donker?-
Slaap je in mijn bed vannacht?
Ik weet niet wat ik had verwacht.
Wat zoekt de man die in de regen zijn huis verlaat
op straat? Logica gaat onder met de zon.
De nacht biedt wat je zojuist in handen hield,
wat had je dan verwacht?
Wie het alfabet niet kent, moet gaan 'a' zeggen,
maar ik speel niet volgens de regels. Ik ben
Alleen, ik woon hier
Achter, ga je met me mee?
Alsjeblieft?
Mijn woorden zijn als de dagen dat ik naast je wakker werd:
te vroeg en ongepast, maar verslavend. Wil je meer?
Als ik mijn hakken uit trek
en niet naast je wakker word,
trekt de stilte me in zich terug,
sliep je vannacht voor het laatst naast mij
en met mij
nog vele anderen.
Campus Stellae
Er zit een gat tussen nacht en dag
waar de drank zich in verschuilt
naast de onvoorwaardelijkheid
van jouw hand op mijn rug.
We zetten stappen
als een pelgrim op pumps
blijft de muziek in onze oren hangen
tegen de muren van verlangen
naar alles wat niet mag
in het daglicht.
Sluit je ogen.
Dromen laten geen ruimte voor plannen
we zien wel
welke weg we hebben gelopen
of we vielen of vlogen
of we ooit anders zullen zijn
meer dan dit
heb ik nu niet nodig.
De bel die de emmer doet overlopen.
'Het is dweilen met de traan open-'
ze lacht. Ik wacht:
is dit het punt waarop ik stop met huilen?
De wolk is zacht, zo zacht dat ze zwijgt
en me liefkoost. Ik zwelg in zelfmedelijden -
dat is wat men zegt, maar ik hoor het niet.
Ik houd mijn eigen hoofd onder water,
want niemand anders doet het voor me.
Ik stik niet, ik verdrink niet;
ik staar gelukzalig naar de luchtbel
die me veilig houdt en nooit zal breken.
Ze zeggen dat alles uiteindelijk breekt;
dat ik mijn mond moet spoelen met zeep;
dat tijd alles heelt.
Ze liegen.
Ik heb de tijd niet nodig,
deze zeepbel breekt niet.