De inzendingen zijn binnen, de stemmen zijn geteld (dat dan weer niet), we hebben alles ontvangen (hoop ik) en we gaan vrolijk verder!
De stemregels:
- Elke gebruiker mag stemmen.
- Bij clone-twijfel word doen we een IP-check.
- Je maakt een top-2, en die zet je hier als volgt neer:
1. Gedicht [nummer]. (10 punten)
2. Gedicht [nummer]. (5 punten)
Toelichting: [Toelichting].
- Ook tijdens de stemronde is de bedoeling dat je niemand verteld welk gedicht van jou is.
- Eventuele wijzigingen (Enters veranderen enzo) even doorPMen.
- Één week stemtijd. Tot MA 26 APRIL 23.59
De gedichten (willekeurige volgorde):
_________________________________________
Gedicht 1
Rommel
Het trappenhuis riekt naar
oud karton en krom plastic
Met iedere stap piept en
kraakt het om aandacht.
Koning van implosie
kijk wat een zooi, zie
wat een troep
Koning van implosie!
Ach je hoort me niet,
ook niet als ik roep
Hij is bezig met andere
rotzooi, 1 die men niet kan
zien. Misschien als het
erger wordt, een keer of 10
Koning van implosie
neem uw tijd
denk goed na
maar laat de rommel u niet
overmeesteren anders zijn
we u voor altijd kwijt.
_________________________________________
Gedicht 2
de vuile was
De vuile was kruipt langzaam maar vanzelf richting de deur,
Gehinderd door verpakkingen van chocola en shag
De platenspeler krast al dagen want de plaat is op.
En af en toe verneem ik vlagen van een vreemd odeur,
Dan treden er verzakkingen op in de vuilnisbak,
Die strak en ordelijk is naast de bende in mijn kop.
Gedroogde hersencellen los ik op in ethanol,
De resten van mijn studie liggen smeulend op een hoopje,
Ik bid maar weet niet meer tot wie, waarheen, waarom, waartoe.
Mijn hoofd is zwaar, mijn hoofd is leeg, mijn hoofd is vól! Vól! VOL!!
Alles is verdwenen, zelfs de afwas neemt een loopje,
Ik ben zo leeg, zo vol, zo zwaar, het léven ben ik moe.
_________________________________________
Gedicht 3
Koffietraan
Er staat vrijdag op zijn sokken, zijn horloge
staat een uur te vroeg. Al zijn vrienden heten
Pieter en vriendinnen heten Claire.
Eens boomgeworden wortels roert zijn
ma nu door de soep.
"Mam! Ik ben zo gelukkig!"
"Waarom dan?"
"Ik ben de enige mens met een moedervlek op deze plek!"
Maar het ging heel plots over. Het was voorbij
toen hij één van de mensen was geworden
die koffievlekken op theaterstoelen maken.
_________________________________________
Gedicht 4
Herschikken
Als verblind door de routine, vanzelfsprekend
raap ik op, alles wat jij hebt bestempeld, als niet
nuttig of verknopt.
Halsoverkop, zoals altijd, ik ben het gewend, maar
de verrassing doet zijn plicht, besluit jij dat het weer
tijd is om te slaan.
Smijten doe je met je armen, zo heen en weer, niets
raak je niet. Geluk, oh god, is dit geluk? Jij smijt niet,
maar jij slaat.
Met je woorden sla je breuken in mijn – afgekeken,
heus, van jou! – zelfverzekerdheid. En je grijns
lacht mijn geweten uit.
Als verblind door de routine, vanzelfsprekend
raap ik op, alles wat jij hebt bestempeld, als niet
nuttig of verknopt.
_________________________________________
Gedicht 5
Alle rommel die ik nu heb in mijn hoofd
Het moet weg, allemaal weg van daar
Het is niet goed voor mij, wanneer word het weggedoofd?
Alle troep moet stoppen, alles wat is gebeurd in dit fijne jaar
Soms is rommel fijn
en soms doet rommel pijn
Maar daar kan je alleen zelf achter komen
In het dagelijks leven of in je zoete en soms zure dromen
Soms wil je rommel opruimen, en soms wil je het verstoppen
Het heeft niet altijd zin om het weg te gooien
En het heeft ook geen zin om de rommel in je hoofd op te kroppen
_________________________________________
Gedicht 6
Zelfs de zolder wist niet
Wat hij er mee aan moest
Was het mijn bende?
Of nu de zijne?
Lego, lego, overal lego
Zuigen, overal zuigen
Rammel, rammel, rammel
Lego opgezogen
Zolder leeg, lego weg
Broertje in tranen
Haalt stofzuiger leeg
Rommel weer, broertje blij
_________________________________________
Gedicht 7
Zondag
We wandelen in de polder en zoeken naar sporen
van de komende zeventig jaar. De tijd ligt hier
opgesloten in een geasfalteerd fietspad, net zoals
op zolder het schaakspel en de schaatsen de jaren
gevangen houden. Als het waait, drijft de geur
van gras en hazelaar onze neuzen binnen. We niezen.
Plotseling springt de paashaas tevoorschijn en zwaait
met een kievitsei. ‘Ik heb gewonnen!’, roept hij,
maar wij schudden onze hoofden en zeggen dat hij is uitgesloten
van deelname, omdat hij bij de organisatie hoort.
Met een slingerworp gooit de haas het ei weg,
het belandt een eind verderop tussen de rotzooi
van een meerkoetnest. We horen hem nog iets mompelen
over het leger ingaan, dan is hij verdwenen.
Als we het vogelei proberen te zoeken, vinden we enkel
chocolade. Met gesloten ogen genieten we.
Een scholekster doet ons schrikken. We keren
terug naar huis en struikelen bij binnenkomst over
onze kinderschoenen. We vragen ons af of het zou helpen
om puin te ruimen en of de aarde vandaag links-
of rechtsom draait. Buiten zien we een buitelende kievit,
we besluiten hem met rust te laten. Nog even wijzen we elkaar
op twee bruine oren, dan is het tijd voor thee.
_________________________________________
Gedicht 8
Jeetje, wat een rommel zeg,
ruim op of ik gooi alles weg!
_________________________________________
Kuffels van jullie FB's