Ik heb een (kort stukje) verhaal geschreven, en ik vroeg mij af wat jullie er van vinden. Ik weet dat de interpunctie en spelling niet helemaal klopt (en misschien klopt de tijd niet helemaal, maar daar heb ik nooit zo'n verstand van). Maar het gaat me even om de inhoud.
---
“Waar denk je aan?” Je zegt dat je denkt aan de sterren. Aan hoe die stralen, en je wijst. “kijk, het steel pannetje”. Ik weet zeker dat hij niet staat waar je wijst maar ik knik. Je denkt aan alles behalve de sterren, maar ik vraag er niet op door. Je denkt aan mij.
Je denkt aan wat jij net hebt gezegd. Meende je dat wel? Je hebt beloftes gemaakt, met je dronken kop. Je denkt aan onze 'situatie', aan het gene waar jij het meest moeite mee hebt; met mij. En waar jij het meest gelukkig van wordt; mij. Je denkt aan wat ik je heb verteld, ik heb je overvallen. Ik heb alles gemeend wat ik zei. Of het verstandig was is een ander verhaal, daar wou ik niet over nadenken nog. Dit was een te mooi moment. “Ik hou van je”. Maar die woorden kon ik nog net op tijd op mijn tong laten rusten. Dat hoor je niet te zeggen als je dronken bent. Ik voelde het wel, dat ik van je hield. Gras tussen onze monden, ik spuug het uit. We barsten in lachen uit. Met onze dronken koppen.
“Waar denk je aan”? Vraag ik nogmaals, dit keer keek ik hem heel lang en diep aan. Maar hij ontweek mijn ogen, bang om de waarheid te vertellen. “De sterren”. Probeerde hij wanhopig. Maar dit keer kwam hij er niet zo gemakkelijk van af. “Nee, waar denk je echt aan?” Hij keek in mijn ogen en ik zag zijn twijfel. Ha, ik heb hem dacht ik. Hij vertelde dat hij dacht aan ons.. Ons? Was er een ons? Ik dacht terug aan alle momenten, aan alle antwoorden die ik al had, maar waar ik de vraag zo graag nog een keer van wilde stellen. Gewoon om te kijken of het antwoord nog steeds klopt. “Ik laat je dit keer niet gaan, dat beloof ik”. En terwijl ik dat zei besefte ik dat ook ik nu een belofte had gemaakt. Shit, ik kon mezelf wel slaan. Hoe kon ik nou weten dat ik hem niet zou laten gaan? Maar ik geloofde er in, dat ik dit keer mijn best zou doen. Hij was niet overtuigt, dat had ik ook niet verwacht. Ik moet het bewijzen.