Godverdomme, hoe kon ik het weten. Ik wist het, ik voelde het. Alsof de duivel er mee speelde. Mijn fout, onvergefelijk. Een fout die ik, de dwaas, met mijn leven moet bekopen. Maar ach, wat is één dood op zes miljard levens? Niets, inderdaad niets. En dat ben ik en dat zal ik zijn. Tot stof zult gij wederkeren. Amen.
Een week, zonder noemenswaardige gebeurtenissen, verstreek. Het werd dinsdag en vol goede moed ging ik mee naar dat socialistisch clubje. Ik, de lafaard, (laf van aard) durfde niet alleen. Ik had een vriend, laat hem brandden in de hel, meegenomen. We kwamen aan bij een klein boekhandeltje. Bij de ingang stonden wat linkse kranten en wat propagandische leuzen (‘dieren boven winst’) en wij liepen een houten trap op. Bij elke stap kraakte de trap onheilsspellend, het begin van het einde. Boven aan gekomen was het eerste waar ik tegen aan keek de feministische boekenkast. Dolle Mina’s aller tijden verenigt u. De kast stond half leeg, en wat er in lag was bedekt met een dikke laag stof.
Waarschijnlijk was die kast in geen jaren gebruikt. Het feminisme was al dood gebloed. Ik liep verder en kwam in een klein achteraf zaaltje. Daarin stond als enige meubilair een rechthoekige tafel. Aan het hoofd van de tafel zaten twee personen. Ogenschijnlijk twee brave studentjes. We stelde ons voor en we gingen zitten. Ik kaapte, geluk bij een ongeluk, nog een stoel weg. Ik hoefde niet zoals die neo-hippy’s op de grond te gaan zitten. Kopjes koffie werden uitgedeeld en de grote lamp ging uit. (Naar alle waarschijnlijkheid probeerde ze daar mee interessant over te komen. Iets dat ze niet bepaald lukte).
Spijt. Als ik er aan terug denk, ik had het niet moeten doen. Ik heb er om gevraagd. Sorry. Als ik niet zo dom was geweest hoefde ik dit niet te schrijven en hoefde ik u mijn excuses niet te maken. We komen er niet verder mee. Maar het moet. Logisch vervolg. Het scenario van het lot. Een boek met titelloze hoofdstukken. Nietszeggend, alleen genummerd. Net m’n leven. Ik verdwaal weer. Ik moet uit het labyrint kruipen. Door het oor heen naar buiten op weg naar De Dood.
De twee personen aan het hoofd van de tafel maanden ons stil te zijn. De oudste pakte er een rood boekje bij. Ik weet nog dat door me heen schoot dat het Het Rode Boekje kon zijn. Het bleek echter een boekje te zijn over ‘De antikapitalistische kunststroom ten tijde van Lenin’. We konden het bestellen. Tien gulden per boekje. Volgende maand zouden we er over gaan debatteren. We moesten gelijk intekenen. Anders werd het vijftien gulden. Winkelwaarde was volgens de jongste zeker vijfentwintig gulden. (overigens bleek bij na vraag de winkelwaarde zeven vijftig te zijn en was de vijfentwintig gulden de adviesprijs. De anti-kapitalisten, de anti-globaliseer-rakkers, verneukten hun eigen leden. Niets verrassend. Mensen zijn voorspelbaar. Ze zijn niets. Wij zijn niets. U bent niets. Ik ben niets. En toch maken wij alles. Kapot.)
__________________
*ONKRUID VERGAAT NIET* *Doc is de meest drinkende forumbaas* *ik slaap in hetzelfde bed als Iotje* *ik= wanabe WC-ontstopper*
|