|
Opdracht 13.1
Analyse van de scriptie van een mede-student op basis van formuleren
Hoofdstuk 3: werkwoordstijden:
Verlies van initiatief en lusteloosheid zijn kenmerken die zich vaak ook in dit eerste stadium ontwikkelen. Misschien wat tegenstrijdig met het feit dat patiënten ook heel rusteloos en ongedurig kunnen worden. Hier sluit de eigenschap om geen verantwoordelijkheid meer te nemen op aan. Een veranderend eetpatroon uit zich vaak in veel snoepen en (daardoor) overmatige gewichtstoename. Hierbij komt dan nog eens dat de zelfverzorging met sprongen achteruit kan gaan. Dit kan voor familieleden (door het snelle proces) een hele schok zijn. Dan zijn we nu bij de kern van dit literatuuronderzoek gekomen. De spraak- en taalstoornissen. Het verlies van taalvaardigheid houdt direct verband met achteruitgang van de temporale- of slaapkwabben van de hersenen. Deze worden door de ziekte aangetast waardoor er functionele gebreken ontstaan. Dit verschijnsel treed op na het eerste stadium. Welke delen er precies worden aangetast zullen in de volgende paragraaf worden omschreven. Hierbij moet wel worden genoemd, dat het vooralsnog niet duidelijk is hoe ons taalsysteem nou eigenlijk werkt en waar een eventueel ‘taalsysteem’ precies ligt opgeslagen.
Je ziet hier veel gebruik van de tegenwoordige tijd, omdat de schrijver de lezer nieuwe informatie wil presenteren, maar die op zichzelf geen deel zijn van een groter geheel, omdat het allemaal kleine weetjes over dit onderwerp zijn en niet samen op zich iets, behalve een onderdeel van het onderwerp.De gebeurtenissen lijken wel heel erg los van elkaar te staan, niet samenhangend, en dat is in dit afzonderlijke stukje niet zo erg maar in de hele tekst wel als het te vaak voorkomt. De tegenwoordige tijd zorgt wel voor levendigheid, omdat je niet weet wat er daarna gaat komen. Ze wisselt de tegenwoordige tijd af met het aanduidelijk van mogelijkheden (kunnen worden etc.) en de tegenwoordige voltooide tijd. Die laatste vat informatie samen en is vooral in dit stuk erg functioneel omdat er dus een samenvatting is, die later wordt toegelicht met argumenten.
In de afbeelding is het gebied van Broca aangeduid. Paul Broca (1824-1880) beargumenteerde op grond van een post-mortem onderzoek dat de spraakproductie geassocieerd wordt met de linkerfrontaalkwab. Dit gebied wordt daarom nu het gebied van Broca genoemd. Het gebied van Broca ligt in de linker inferiore frontale gyrus. Naast het gebied van Broca bestaat er ook nog het gebied van Wernicke. Carl Wernicke (1848-1904) ontdekte een tweede gebied in de hersenen dat verband zou houden met de spraak. In dit gebied ligt ons begrijpen en verstaan van taal. Het gebied van Wernicke bevindt zich in de posteriore superiore temporale gyrus. Dit gebied is ook in de afbeelding te vinden.
Je ziet hier hoe verleden tijd, tegenwoordige voltooide tijd en tegenwoordige tijd mooi afgewisseld zijn. Eerst krijg je een stukje achtergrondkennis (historisch feit in dit geval) in de verleden tijd (verhalende vorm) en dat suggereert dat de informatie deel is van een groter geheel. Dat is ook zo, want daarna krijg je een zin in de tegenwoordige voltooide tijd, die samenvat. Daarna krijg je nog een zin in de tegenwoordige tijd, die een actueel zelfstandig kaal feit geeft over waar het gebied precies ligt, deze informatie moet de lezer gewoon toevoegen aan alles wat hij al wist en verder niets.
Rond diezelfde tijd kwamen er gelijksoortige geluiden vanuit Zweden. Hier was een onderzoeksgroep bestaande uit Norberg, Hallberg, Brane en Kihlgren (Brane et al., 1989; Hallberg et al., 1990; Kihlgren et al.. 1994; Hallberg & Norberg, 1995) die het totaal niet eens waren met het huidige, naar hun mening, te instrumentele zorgstelsel. Zij ontwierpen de Integrity Promoting Care. Deze methode is gebaseerd op de ontwikkelingstheorie van Erikson (1963); het bevorderen van de positieve polen van de acht ontwikkelingsfasen van Erikson: vertrouwen, autonomie, initiatief, bezig zijn, identiteit, intimiteit, generativiteit (productiviteit, zingeving), en ego-integriteit. Als deze binnen deze fasen de positieve polen door de verzorgenden worden gestimuleerd, creëert dit veel integriteit bij de dementerenden.
Hier zie je eerst een stukje tekst dat dient als achtergrondinformatie. Deze is in de verleden tijd gezet zodat je het ook echt als een verhalende vorm kunt zien in een historisch perspectief. Er wordt beschreven hoe iets is ontstaan, gelijk daarna heb je zinnen in de tegenwoordige voltooide tijd, deze hebben een soort terugkijkperspectief. Ze kijken terug op dingen die al eens onderzocht zijn en wat er kan gebeuren, dit zorgt ervoor dat deze zinnen gelijk ook samenvattend zijn.
Conclusie: Maria heeft de werkwoordstijden goed gebruikt. Ik zie een goede afwisseling tussen tijden en ze gebruikt ze op de goede manier. Over de gehele tekst zie ik alleen wel veel tegenwoordige tijd, vooral in het begin, dit zou wat meer afwisseling kunnen krijgen. Nu zorgt het er een beetje voor dat je veel losse feiten na elkaar in één keer te slikken krijgt. In de rest van de tekst zie je meer gebruik van ook de verleden tijd en de voltooide tijd en dit heeft ze prima gedaan.
Hoofdstuk 4: de lijdende vorm
Effecten die werden waargenomen waren: minder verwardheid, angst en depressie; en een verbetering van de motoriek
Maria heeft hier gekozen voor de lijdende vorm en dat is op deze plek heel passend. Ze wil de volle aandacht geven aan de gebeurtenis en doet dat dus door het perspectief te laten vervagen (waarschijnlijk onderzoekers). Het komt duidelijker en directer over en heeft een zakelijk karakter, de uitvoerende instantie is netjes weggewerkt zonder in persoonlijke toon te vervallen. Het statische, onpersoonlijke karakter zorgt ervoor dat de zin een globale uitspraak is.
Voor ieder stadium ontwikkelde zij validationtechnieken (Feil, 1994). Deze technieken zouden de dementerenden vooral kunnen helpen bij het verwerken van oude conflicten die nog tussen hen en de dood in staan. (De Lange, 2004)
Hier is in de laatste zin ook voor de lijdende vorm gekozen. Dit keer kun je ook goed merken dat er een duidelijke thematische aansluiting in de tekst ontstaat door voor deze vorm te kiezen. Natuurlijk heeft ook hier de gebeurtenis (of de technieken in dit geval) de volle aandacht. Het zou minder goed zijn geweest als bijvoorbeeld de dementerenden voor in de zin zouden staan op basis van de bovengenoemde argumenten.
Al deze theorieën kunnen behoorlijk verwarrend werken op de patiënt en verzorger, en de theorieën die hier boven zijn genoemd zijn nog maar een selectie van tientallen. Daarom lijkt er vraag naar een gulden middenweg.
De theorieën krijgen ook hier de volle aandacht en de personen om wie het gaat (patiënt en verzorger) zijn naar de achtergrond verdrongen. Dit sluit zo beter aan mij de rest van de tekst, omdat het in de alinea daarvoor over die theorieën ging die hier weer worden aangehaald en er wordt weer gewerkt met een statisch, onpersoonlijk karakter zodat de zin een globale uitspraak wordt.
Conclusie: Maria heeft niet heel veel de lijdende vorm gebruikt, maar waar ze het heeft gebruikt komt de zin beter tot zijn recht omdat het een thematische aansluiting heeft met de vorige zin. Of krijgt de gebeurtenis de volle aandacht en wordt het uitvoerdersperspectief vervaagd. Ook worden veel zinnen door het gebruik van de lijdende vorm een globale uitspraak en dat kan soms goed uitkomen, omdat je dat effect ermee wilt bereiken.
Hoofdstuk 6: lexicale cohesie
Om toch enige omgangsmethoden hapklaar aan te bieden, werd het begrip ‘Totale Communicatie’ in combinatie met dementerenden geïntroduceerd door Oskam en Olofsen (2006). Dit is een omgangsmethode die allerlei theorieën over omgang met dementerenden bij en naast elkaar legt.
Hier is gebruikt voor het verwijswoord ‘dit’, op zich is het een goed iets dat Maria een heel lang onderwerp niet nog een keer wil herhalen en is het een mooie thematische aansluiter als de vorige zin ermee eindigde. Echter moet er dan wel een duidelijk antecedent zijn, dat is in dit geval het begrip ‘Totale communicatie’ wat waarschijnlijk bedoeld wordt. Alleen zorgt dit voor verwarring bij de lezer omdat je een begrip niet gelijk als antecedent van en omgangsmethode ziet in deze context. Dit zou nog veranderd kunnen worden.
Het is belangrijk om de onprettige prikkels voor de patiënt weg te nemen en de prettige prikkels te ontdekken. Deze prikkels moeten gezocht worden in de zintuigen die de patiënt nog wel kan gebruiken.
Hier zien we hoe er in de tweede zin naar een deel van het onderwerp wordt verwezen. Het woord prikkels komt terug, maar het hele onderwerp ‘onprettige prikkels’ is vervangen door deze. Het antecedent van deze is dus onprettige en is makkelijk na te zoeken. Zo hou je variatie in je tekst en de tekst behoudt zijn functionaliteit doordat het makkelijk te begrijpen is waarnaar het verwijst.
Deze prikkels moeten gezocht worden in de zintuigen die de patiënt nog wel kan gebruiken. Dit zijn vaak geur en gevoel.
In de tweede zin wordt weer verwezen naar iets uit de eerste zin, namelijk de zintuigen die de patiënt nog wel kan gebruiken, door het woordje ‘dit’. Het is beter dat een lang onderwerp ingekort wordt zodat je afwisseling houdt en je tekst leesbaarder wordt. Dat is hier goed gelukt want het antecedent is duidelijk en je houdt een goede thematische aansluiting door de zin te eindigen met het topic en een nieuwe te beginnen met een verwijzing naar het topic van de vorige zin.
Warners (1980) was de grondlegger van deze benadering. Zij had met haar verpleegkunde ervaringen veel met dementerenden van doen. Haar methode was om door de ogen (de belevingswereld) van de dementerende te kijken en verklaringen te zoeken voor het gedrag wat deze patiënten vertoonden.
Hier zie je hoe er naar de persoon uit de eerste zin wordt verwezen door het te vervangen door ‘zij’ in de tweede zin. Dit persoonlijke voornaamwoord helpt om de tekst constant te houden en werkt goed bij het verwijzen naar iets uit de voorgaande zin(nen). Het voorkomt dat je de hele tijd de naam van de onderzoekster moet noemen en dat zorgt voor een goede afwisseling. In de derde zin wordt er ook nog verwezen naar haar methode en dat is ook gedaan door naar Warners te verwijzen door het verwijswoord ‘haar’. Ook dit dient voor de afwisseling en het niet steeds herhalen van woorden/namen zodat de tekst leesbaarder en levendiger wordt.
Conclusie: Maria gebruikt erg veel verwijswoorden en dat is goed voor haar tekst. Haar tekst bevat veel informatie en vaak lange onderwerpen en de leesbaarheid zou aanzienlijk dalen als ze die steeds zou herhalen. Ze moet echter wel op sommige plekken oppassen dat het antecedent waarnaar ze verwijst duidelijk is voor de lezer. Maar over het algemeen heeft ze dit goed gedaan.
Hoofdstuk 9: formuleren van topic-zinnen
Er zijn veel theorieën in omloop hoe men het beste met een dementerende om zou moeten gaan. Een aantal belangrijke methodes zullen hier worden uitgelicht.
Na deze zin heb je alle methodes die je wilt uitlichten in aparte paragrafen gezet, dit is heel goed voor de structuur van je tekst. Alleen heb je dit minder goed uitgewerkt. In de paragrafen zelf wordt het niet duidelijk dat het één van die methodes is en als je al bij de tweede methode bent, ben je alweer vergeten dat er een paar methodes zouden worden genoemd. Misschien is het handiger als je in je topic-zin van elke paragraaf in het kort toelicht wat die methode inhoudt en dat het een methode is, zodat de lezer de hoofdstructuur niet uit het oog verliest.
Al deze theorieën kunnen behoorlijk verwarrend werken op de patiënt en verzorger, en de theorieën die hier boven zijn genoemd zijn nog maar een selectie van tientallen.
Met deze zin is er een eind gekomen aan de theorieën en begint er weer een nieuw deel. Ik vind het goed gedaan dat je in de topic-zin dus gelijk weer even aanhaalt waar het om ging in de vorige paragrafen en dat we nu dus weer met iets anders bezig gaan. Alleen dit is dan weer niet echt een topic-zin om aan te kondigen wat er in die paragraaf gaat worden verteld. Maar goed, hier kun je die twee ook niet echt combineren. Het is het één of het ander.
§ 6 Conclusie
Uit functionele MRI scans (fMRI) kunnen we telkens duidelijker zien waar ons talige systeem in onze hersenen ligt opgeslagen. Dit wordt geregistreerd door proefpersonen talige handelingen te laten verrichten terwijl de hersenactiviteit wordt gemeten. Er is nog veel ongedaan onderzoek op het gebied van de neurolinguistiek.
De conclusie begint met een soort van extra informatie onderdeel, of iets dat een deel van een andere paragraaf lijkt. Het duurt best lang voordat we de echte conclusie te weten krijgen en die staat ergens middenin. Dit had dus beter in een topic-zin gekund, waarna je die zou kunnen toelichten. Nu denk je dat je een conclusie krijgt voorgeschoteld na al die lappen tekst, en dan krijg je eerst alsnog weer een inleiding. Dat kan beter veranderd.
Conclusie: Maria’s structuur is enigszins vaag doordat topic-zinnen niet goed worden gebruikt. Ze heeft er ook wel weer goede dingen tussen zitten, maar over het algemeen moet ze bij het begin van een paragraaf beter aangeven wat de kern is en wat er behandeld gaat worden. Dat is duidelijk voor de lezer en maakt de overgangen makkelijker.
__________________
Je was een glasblazer met een wolk van diamanten aan zijn mond
|