Advertentie | |
|
![]() |
||
Verwijderd
|
Citaat:
Constructieve kritiek: het is oeverloos studentikoos gewouwel. Probeer volgende keer je eigen gevoel te verwoorden. |
![]() |
|
19:25
"Ooooh..." kreunt ze. Dat doet ze wel vaker. Veel te vaak, eigenlijk. Hij bekijkt haar van haar donkerbruine lokken, die bij het ochtendlicht lijken op de zwarte golven van de zee, tot de rand van haar lange rok, waar haar tenen onderuit steken. Ze heeft heel welgevormde tenen, hij vindt ze lief. Ze zijn bijna mooi, wat tenen niet vaak zijn. Ook draagt ze altijd lange rokken, vaak ook hoofddeksels. Ze kleedt zich vreselijk ouderwets. Hij houdt ervan. Maar hij dwaalt af, het ging over haar gekreun. Ze maakt zich zorgen. Hij maakt zich zorgen. Om haar. Ze is zo bezorgd. Al weken speelt er geen glimlach meer om haar lippen, zelfs uit haar ogen dreigt de levenslust te verdwijnen. Je zou haast geloven dat haar vader haar ertoe had gedwongen, met een nare graaf te trouwen omdat het goed zou zijn voor de status van de familie. Maar vader huwen hun dochters niet meer uit. Want al ziet ze er zo uit, ze is niet zojuist de 18e eeuw uitgewandeld. Ze is geboren in 1987 en ze leeft in het hier en nu. Fysiek gezien, dan. Ze slaakt nog een diepe zucht. Een ophoping van vocht vormt zich in haar ooghoek. Hij weet dat ze niet wil huilen. Ze weet dat hij ziet dat ze gaat huilen. Ze wendt zich langzaam van hem af, terug naar haar boek. Hij drinkt haar in met zijn ogen. Ze is geweldig. Haar donkerbruine lokken vallen nu over het boek, wat ze weer voor zich heeft gepakt. Soms wil hij haar opeens zó graag ergens aanraken, hij weet zich geen raad met zichzelf. Hij weet nooit hoe ze zal reageren, of ze in het nu zit met haar hoofd, of bij wat hij haar vertelt, of in de tijd en plaats waar ze vandaan lijkt te komen - als je haar zo ziet. Ze wiebelt met haar voeten. Haar mosgroene rok fladdert eromheen. Eigenlijk is het gek, dat iemand binnen op blote voeten loopt. Dat zie je niet vaak. Hij blijft zich over haar verwonderen. Hoe ze zich kan verdrinken in de verhalen die hij vertelt, hoe geïnteresseerd ze is en hoe ze overal iets interessants en zinnigs op heeft terug te zeggen. Veel mensen praten tegen haar decolleté, merkt hij. Hij praat tegen haar haren. Of haar voeten. Die zijn intrigerend. Haar haren heeft ze losjes opgebonden met een lichtblauw lint, wat natuurlijk haar haar niet goed vasthoudt. Daarom vallen zoveel lokken van haar haar nu over haar schouders en op haar boek. Ze mag geen hoofddeksels dragen in de klas, daar is hij vreselijk dankbaar om. Ze is de mooiste leerlinge die hij heeft. Maar niet alleen de mooiste! Ook de vriendelijkste, de liefste, de intelligentste, de meest geïnteresseerde. Niet veel mensen interesseren zich zo voor geschiedenis als zij. Hij voelt een diepe liefde voor haar. Maar het is goed dat hij haar niet mag aanraken. Ze ziet er zo uit als verboden terrein, dat het vanzelfsprekend is en minder moeilijk dan bij andere meisjes. Zelfs al draagt ze kleding die zó allesverhullend is, dat je haar vrijwel naakt ziet in je hoofd. Ze heeft een vreemde uitwerking. Op een dag, als ze een andere manier vindt dan fantaseren, om terug te keren naar de tijd waar ze thuishoort, hoopt hij dat hij met haar mee kan. Om haar mee te maken in haar thuis, zonder zorgen die de industrieële revolutie met zich mee had gebracht voor haar. Misschien zal hij haar dan trouwen. De bel wekt hen beiden uit hun overpeinzingen, ze kijken op. In elkaars ogen. 19:40 Laatst gewijzigd op 11-09-2008 om 20:34. |
![]() |
|
"Ah toe! Komop Jan, je weet dat ik Barcelona helemaal fantastisch vind!" riep Julia in wanhoop. Ze zat in haar bikini op de lange ligstoel op het balkon waar Janne op lag te lezen. Janne keek enigsinds verveeld op naar haar vriendin en zuchtte.
"Ik heb het je al 3 keer gezegd, Julia. Ik heb al beloofd dat ik met Tijmen zou gaan. De laatste keer toen ik checkte was Tijmen mijn vriend en jij niet mijn vriendinnetje. Tenminste, niet in die vorm," antwoordde Janne. Ze vroeg zich eigenlijk bijna hard op af waarom ze Julia had verteld dat ze een reis van tien dagen voor twee personen naar Barcelona had gewonnen. "Je kan wel blijven zeuren, maar daarom ga ik niet plotseling van gedachte veranderen." "Ja, dat weet ik... maar... NOU!" Julia trok een pruillip terwijl ze dit zei en ging weer recht op zitten. Ze kruiste haar armen voor haar borst en keek neer op Janne over de rand van haar bril. "Wij zijn toch beste vriendinnen!" "Das gemeen," Janne mompelde het antwoord meer dan ze het echt zei. "Je bent mijn beste vriendin, en ik heb echt niet zomaar besloten om Tijmen mee te nemen in plaats van jou omdat ik je niet mag ofzo! Maar wat denk je dat Tijmen zou denken als hij niet mee mocht?" Julia gooide haar armen in de lucht met een gebaar van machteloosheid en stond op. Ze liep op haar slippers naar de rand van het balkon en tuurde uit over Utrecht. Janne keek haar vriendin na en zag dat ze verbrand was op haar kuiten, omdat ze het grootste deel van de dag op haar buik had lopen zonnen. Plotseling draaide Julia zich om en stak haar tong uit. "Ik ben gewoon teleurgesteld, weet je wel?" zuchtte ze. "De hele zomer heeft het hier geregend en heb ik me suf gewerkt bij het bureau. Ik had gehoopt dat ik nog wat van de nazomer kon genieten, maar dat zit er gewoon niet in. Volgende week begint de universiteit weer en ik heb gewoon geen zin om weer aan de bak te moeten" "Ik snap het," Janne voelde zich ondanks dat ze heel sterk stond in haar besluit, toch schuldig. Ze wist dat Julia het niet breed had, hard moest werken voor haar studie medicijnen en alleen een weekje weg was geweest met haar zus. Toch vond ze niet dat ze haar vriendje aan de kant kon laten staan. "Misschien kunnen we met kerst een weekje weg samen? Met een beetje geluk kunnen we samen daar genoeg geld voor sparen. Dan treinen we gewoon door Duitsland, en dan is het niet zo erg als ik een beetje meer betaal dan jij" Julia dacht een moment na over wat Janne had gezegd en knikte vervolgens. "Maar ik voel me altijd zo schuldig als jij dingen voor mij betaald en ik ze niet terug kan geven." "Als jij later arts bent, dan verdien je veel meer dan ik met mijn duffe onderzoekersbaantje. Dan koop je maar een auto voor me," Janne gaf haar vriendin een glimlach. Een moment later had ze eigenlijk al weer spijt van wat ze had gezegd, want Julia kennende zou ze dat nog doen ook. En Janne had niet eens een rijbewijs. De bel ging. Ogenblikkelijk sprongen beide meisjes op om zich zo snel mogelijk naar de deur te begeven. En zoals gewoonlijk... Julia won. <END> Begin 19:32, eind 19:46
__________________
Altijd nuchter
|
![]() |
||||||||||
Citaat:
Citaat:
Citaat:
Citaat:
Citaat:
Citaat:
Citaat:
Citaat:
Citaat:
Verder heb ik nog wat algemene opmerkingen. Ten eerste zijn je personages niet interessant. Dit komt onder andere door de manier waarop je ze met elkaar laat praten. Realistische dialogen hoeven niet persé slecht te zijn, maar het geheel moet wel een functie hebben en die vind ik niet terug in je tekst. Ook leef je je weinig in zoals ik eerder al aangaf. Je omschrijft je personages globaal en noemt geen enkele details waardoor ze geen gestalte krijgen en dus ook inwisselbaar worden. Je manier van schrijven draagt ook bij aan dit gevoel. Het komt allemaal gedachteloos over, alsof je het zomaar op papier (of in dit geval op het net) hebt neergezet zonder erover na te denken. Het is dan ook maar een stukje waar je een kwartier aan hebt gewerkt, dus dat is begrijpelijk. Maar als je dat nog eens probeert zou ik ten eerste met iets originelers komen en ten tweede de kwaliteit van je tekst boven de kwantiteit waarderen. Schrijf iets wat je zelf ook graag zou willen lezen. |
![]() |
|
Trein.
Naarmate de reis langer duurt, loopt de coupé waarin ik ben gaan zitten steeds verder leeg. De drukte van een half uur geleden lijkt lang vervlogen te zijn, maar het opgekropte gevoel van toen is nog steeds zichtbaar aan de plaatsen waar de mensen zitten. Hier en daar 4 legen stoelen tegenover elkaar en op andere plaatsen zitten mensen die elkaar nog nooit eerder hebben gezien opeengepakt. Het is de manier waarop veel mensen in de trein zich gedragen. Ook ik hoor bij deze mensen. De plek waar ik ben gaan zitten is dezelfde plek waar ik nu nog steeds zit, hoewel hij niet ideaal is. Tegen het gangpad aan, helemaal achterin de trein. We vertrekken bij een station. De jongen tegenover me doet zijn jas aan, als teken dat hij bij het volgende station uit zal gaan stappen. In ieder geval is dat wat dit meestal aangeeft. De volgende stop zal leren of ik gelijk had in de observatie. Naast mij zit een vrouw een krant te lezen die ze eerder van de grond heeft geraapt. De krant ligt half uit elkaar, maar blijkbaar wilde ze niet kijken of verderop in de coupé een ander, heel, exemplaar te vinden was. We stoppen weer bijna. De jongen tegenover me begint zenuwachtig om zich heen te kijken. Hij zal er zo uitgaan, dat is wat nu bijna zeker lijkt. En hij pakt zijn tas, nog steeds om zich heen kijkend. Oordopjes uit, oordopjes weer in. Wat zal er in hem omgaan. Waarom moet hij hier uit. Zal hij naar huis gaan, heeft hij een belangrijke afspraak of is er nog een andere reden? Niemand hier die dit te weten zal komen. Nog net zie ik dat hij zich weghaast van het perron af. Haastend naar zijn bestemming, waar die ook wezen mag. Nu zit ik alleen. De vrouw aan de overkant van het gangpad is aangekomen bij een pagina die van flarden aan elkaar hangt., maar doet net alsof dit niet zo is. Hier en daar praten nog wat mensen met elkaar, maar doordat de gesprekken vrij zacht zijn kan ik er geen echt opvangen. Wonderbaarlijk wat mensen vaak bespreken als ze in de trein zitten. Hele relatiegeschiedenissen heb ik aan me voorbij horen komen terwijl ik verschuild was achter de bladzijden van een boek. Nog een station, meer mensen staan op en doen hun jassen aan. Nog 4 stations voordat het eindpunt bereikt is en dat is te zien. Bijna iedereen zit alleen en sommige mensen gaan zelfs verzitten naar een meer comfortabele plek. Kijkend over het gangpad vallen roze veters in zwarte schoenen mij als eerste op. Aan de kleuren van de rest van de kleren te zien zal daar een meisje van een jaar of 17 of 18 zitten. Opvallende armbanden om haar rechte arm, geblondeerd kort haar en omdat ze met de rug deze kant op zit valt er verder vrij weinig te zien. Wat verderop zie ik een man met een overhemd met daarover een gebeide trui. Waarschijnlijk een student, waarschijnlijk lid van een studentenvereniging. Aan hoe sommige mensen zich gedragen in de trein of van het uiterlijk valt heel erg veel af te lezen. Maar het is juist boeiend om je af te vragen wat daarachter zit, het verhaal te verzinnen achter het voorkomen van de persoon. Van mij zullen de mensen die kijken denken dat ik een een of andere nerd ben die zo nodig met een laptop in de trein moet zitten. Terwijl het heel anders was geweest wanneer ik dit verhaal op papier opgeschreven had. Hetzelfde moment, dezelfde trein, een ander medium, andere gedachten en gevoelens van de omgeving. Hoe één enkel detail zo veel uit kan maken in het oordeel van mensen.
__________________
Als je geen doel hebt, kan je ook de weg niet kwijt zijn.
A wise man once told me: There are many endings, but the right one is the one you choose. |
![]() |
|
na alleen maar engels praten voor 3 weken kreeg ik de neiging om iets in het nederlands te schrijven/vertellen; gewoon iets. dus het kan zo zijn dat er engelse zinconstructies in zitten. en oh ja, ik schrijf eigenlijk nooit, comments?
Mark legt zijn blik op het warme voorwerp in zijn hand. De geur van roest kruipt omhoog naar zijn neus en verspreidt zich door de kamer. De rode waas verdwijnt en een nieuwe verschijnt. Koel en zorgvuldig legt hij het wapen op het nachtkastje en pakt hij een slipje uit de lade. Het zwart glimmende stof doet niet veel voor het verwijderen van vingerafdrukken, maar dat weet Mark niet. Een laatste handkus naar Lies en met het slipje over de klink opent hij de deur. Max staat hijgend in de hal als Mark naar beneden loopt en de riem van de kapstok haalt. “ Kom maar jongen”, en hij bevestigt de riem aan de trekkende halsband. Waar ze heen lopen weten Mark noch Max, maar dat maakt hen niets uit. Wij weten toch al wat gaat gebeuren, niet waar?
__________________
[QUOTE=zeehond23;29007512]tuttebel staat onder mijn bescherming[/QUOTE]
|
![]() |
|
![]() |
Ik was een lege schulp. Leeg, niet omdat ik geen diepgang had, maar omdat ik opgesloten zat in mijn egocentricisme. Wat is een mens als hij niets voor zijn medemens betekent? Maar binnen mijn harde buitenkant dacht ik toch nog iets bijzonders te zijn. Ik was eenzaam. De mensen gaven niet écht om mij. Ik werd zo verwaarloosd door mijn ouders. Ik was toch zo benadeeld.
Zo was ik totdat jij in mijn leven kwam. Jij, die mij door jou eigen helpende hand bewees, dat ik nog nooit iemand een helpende hand had toegestoken. Ieder mens denkt de uitzondering te zijn, die de regel van de onmenselijkheid bevestigt. |
![]() |
|
23.40
Niet eens mocht ik op de begrafenis aanwezig zijn. Ik was niet gewenst, zei je. Maar niet gewenst door wie? Door hem ongewenst of door jou, als slachtoffer van ons overspel? Er moet meer mis zijn geweest in jullie relatie. Jij moet je man ertoe gedreven hebben vreemd te gaan. Vóór mijn komst waren jullie een gelukkig, voorbeeldig stel, beet je me ooit toe. Ik had dat alles kapot gemaakt. Maar hoe kan één vrouw zoveel kapot maken bij een stel dat zo gelukkig is? Je bent een mooie vrouw, dat moet ik toegeven. Sociaal. Spontaan. Alleskunner. Je had alles voor hem over. Maar ik ook, en dat vind jij moeilijk te accepteren. Door een (on)gelukkig toeval ontmoette jij hem eerder dan ik. Maar wat als dat andersom was geweest? Had ik hetzelfde gereageerd? Gezegd dat jij niet aanwezig mocht zijn op de begrafenis, omdat je “niet gewenst” was? Ook ik heb verdriet. Hij was ook van mij en je weet het. Die avonden dat jij alleen thuis zat, de afwas deed, zuchtend dat prakje voor hem in de koelkast bewaarde, je kinderen naar bed bracht, alleen naar de televisie staarde, die avonden was hij van mij, voor mij, in mij. Je rook het aan hem als hij thuiskwam. Je zag het aan de blik in zijn ogen. En als je het hem vroeg, ontkende hij niet eens. Maar wat deed jij? Jij liet het toe. Het enige wat jij deed, was mij bellen – God weet wat je hebt moeten doen om mijn telefoonnummer te bemachtigen – en mij verwijten dat ik jullie huwelijk kapot maakte. Dat ik bij hem uit de buurt moest blijven, omdat ik niet alleen jou, maar ook jullie kinderen de dupe liet worden van mijn gedrag. Dat ik hem erin meesleepte. Dat het een fase was. Maar het bleef doorgaan. Hij bleef bij mij en hij bleef bij jou. Jij bleef erin doorgaan, ik bleef erin doorgaan. De kinderen ook. Waarom stopte één van ons niet? Ik heb het me vaak afgevraagd. Zeker nu hij dood is. Ik geef om hem, ik houd van hem, ik wou dat hij voor eeuwig de mijne was. Maar nu is hij voor eeuwig van ons allebei. 23.51 (geen kwartier, maar het was gewoon klaar, er kwam niets meer) |
![]() |
|
12:48
Het is weer winter. De dagen worden korter, donkerder vooral. Bontjassen worden uit de kast gehaald. Hoog opgetrokken kragen, gezichten die zich verstoppen voor de kou achter kleurige sjaalen. Mensen worden trager, in grote niet aan te slepen getalen kopen ze kaarsen als wapen in deze strijd. Langzaam aan worden de pepernoten vervangen door kerstkransjes in een veelvoud aan smaken. Chocola overheerst; nog zo'n wapen. Kerstbomen worden optuigd, en vervolgens weggesleept, opgeruimd. Ergens in een afgelegen weiland vormt zich een grote berg groen. Het teken van langere dagen die de intocht maken. Het vuur wordt ontstoken, kerstkaarten weggegooid, en het enige wat nog doet denken aan de winter achter ons is die ene spijkerbroek en die andere leuke blouse die niet meer passen. De weegschaal bevestigd het: de winter is voorbij en het lijnen weer begonnen. 12.55 Nog geen 10 minuten en niet geweldig, maar het is zo'n leuk topic dus ik dacht een kleine up. ![]()
__________________
Ik weet niet beter.
|
![]() |
|
11:11
"...Back to the corner where we went our separate ways..." De gordijnen waren half gesloten. Licht stroomde binnen door het gedeelte van de ramen dat niet werd afgeschermd. Het ochtendlicht van een zon die niet scheen bracht zicht op de rommelige kamer. Onafgewassen servies lag overal, vieze kleding slingerde soortgelijks rond. Het was een geleefde kamer, een uitgeleefde kamer en hij lag op bed. Hij had al twee weken amper geslapen en afgelopen nacht was geen uitzondering geweest. Hij lag op bed en rookte. De as van zijn sigaret viel op het al groezelige dekbed, blauwe rook kringelde omhoog. Hij keek strak voor zich uit, rechtstreeks in het niets. Om en op het bed lagen foto's van een meisje en een jongen. Hij was de jongen, maar dan enkele jaren jonger. Zij was gekleed in het zwart en droeg zwarte makeup. Het waren foto's van het meisje dat zijn hart had gestolen, gebroken en vernietigd. "So if you wanna cut yourself, remember that I love you. And if you wanna burn yourself, remember that I love you. And if you wanna kill yourself, remember that I love you." Tienerliefdes zijn niet serieus. Tienerliefdes gaan voorbij. Gebroken tienerharten lijmden zichzelf. Zij had hem iets doen voelen wat hij daarvoor en sindsdien nooit meer had gevoeld. Ze was een opvulling geweest in de leegte van het bestaan. Hij drukte de sigaret uit op zijn dekbed en sloot zijn ogen. Zijn hart stopte met kloppen. Het was jaren geleden al gebroken. 11:20 Wel een beetje melodramatisch en best slecht geschreven, maar ach. Leuke oefening.
__________________
"Het was een donkere en stormachtige avond. Ik las slechte literatuur."
|
![]() |
|
![]() |
21.18
Ik sta op het perron. Met de dood in mijn hoofd. Niemand weet hoe ik soms kan verlangen om een eind te maken aan deze rotwereld binnen mijzelf. Duizend gedachten dwarrelen door mijn hoofd, zoals de blaadjes van herfstige bomen. Soms verlang ik naar warmte, naar eenvoudig geluk. Soms alleen maar naar rust, eindeloze rust. Af en toe vraag ik me af hoe ze zullen reageren, als ze het te weten komen. Van sommigen kan ik het raden. Ik ziet het voor me. De politieagent die bij mijn ouders aanbelt, met de treurige mededeling dat hun jongste dochter voor de trein gesprongen is. Mijn moeder die zal gillen, slaan, trappen. Mijn vader die haar vasthoudt. Mijn zus die triest begint te huilen... De volgende ochtend zal mijn moeder naar school moeten bellen. Of ze de coordinator van 5Havo even mag spreken. Meneer de Braai zal de telefoon opnemen. Hij zal schijnheilig ontsteld en nep-meelevend zijn. Hij heeft mij altijd al gehaat. Het gerucht zal door de school gaan... ´Ze zeggen dat... Marike Lammers? Onder de trein gesprongen? Maar nee toch!´ Als Meneer van Beek het hoort, zal hij zich schuldig voelen. Omdat hij trouw is geweest. Hij was aardig voor mij en ik vertrouwde hem. Hij is misschien wel de enige die ik écht heb vertrouwd. En die mij begreep. Als ik aan hem denk, krijg ik bijna spijt. Maar mijn besluit is gevallen. Ik spring straks naar de oneindigheid Verwarring, hopeloze verwarring heerst binnen mij. Er moet een eind aan komen. En toch... ik heb het zo vaak gewild, gepland, gedacht. Mijn verwarring is zo groot dat ik zelfs niet hiertoe kan besluiten. |
![]() |
|
9.09
"Het irriteert me dat ik aan je denk en het irriteert me nog meer dat dat me irriteert en ik weet niet wat ik van je vind en of ik je leuk vind of misschien wel heel leuk en ik word er gek van dat ik al helemaal niet weet wat jij van mij vindt maar misschien wil ik het ook wel niet weten want dan wordt het echt en dan moet ik er iets mee en gewoon verlangen is ook fijn maar soms moet je verder gaan dan dat en ik weet niet of dit zo’n soort situatie is en ik weet vooral dat het me irriteert dat je met een ander naar de film bent geweest." Hij had het al minstens tien keer gelezen. Verder stond er niets in haar email. Ook geen interpunctie en dat irriteerde hem mateloos. Nog vervelender was dat ze haar naam er niet onder had gezet, maakte dat het minder echt? - vroeg hij zich af. Misschien was het een soort rare schrijfoefening? Ze was best een raar persoon, als hij er zo over nadacht. Maar eigenlijk wist hij het wel. Hij wist dat ze dit meende en dat dit, voor haar, niets minder was dan een liefdesverklaring. Hij had gebaald in de bioscoop. Wat moest hij met dit meisje? Hij was haar stilletjes aan het bestuderen en soms keek ze hem aan. Zijn vragende blikken werden door haar anders geinterpreteerd. Versierende blikken kreeg hij terug, maar hij zag het niet in haar ogen. Niet dat wat hij bij de ander wel zag. Ze deed niks bij hem, zoals de ander dat wel deed. Terugmailen. Het moest wel. Hij wilde het mooi zeggen. Op zo een manier dat ze het zou begrijpen en dat ze zou weten dat het goed was. Hij wilde het zeggen zo, dat ze niet van hem weg wilde rennen maar juist bij hem zou blijven. Maar het irriteerde hem dat hij niet wist hoe. Hij was vast niet raar genoeg. 9.24 |
![]() |
|
Dat je in de trein zit en het schaap ziet. Het spartelt nog een beetje na. Waarschijnlijk is hij via zijn verkeerde zij teruggerold. Dan raken de ingewanden door elkaar. Het schaap zal sterven en je weet het. Je zou aan de noodrem kunnen trekken. Als je had geweten hoe die werkte. Het plaatje ziet er altijd verdomd ingewikkeld uit. Naar voren halen en naar opzij bewegen. Ondanks dat je het goed hebt bestudeerd (die ene keer dat de trein zo vol was dat je een uur lang met je neus er bovenop stond), zou je het niet aandurven. Dadelijk vinden ze een schaap niet de moeite waard om te remmen. Bovendien ziet de deurvergrendeling er nog veel lastiger uit. Het hamertje waarmee je het raam in kan slaan, bevalt je dan nog het beste, maar dat zie je hier nergens. Misschien is dat alleen in een bus. Het zou vast lawaai maken. Dus je doet niets.
__________________
Het werkelijke leven is een veel oppervlakkiger gedoe dan men zichzelf bekennen wil. (T. Thijssen)
|
![]() |
|
22.13
Julia hoopt dat de regen buiten haar zonden weg kan wassen. Maar als druppels nat en koud van haar wangen in haar nek glijden, voelt ze zich nog steeds dezelfde. Lieve Julia. Onschuldige, knappe Julia. Niemand die haar hoort schreeuwen, de regen dondert op de stoeptegels en wie waagt zich buiten in zo'n bui? Alleen mensen die zich vies voelen, die zelfs in bad het vuil niet onder hun huid vandaan krijgen. Mooie woorden op papier, harde klanken in haar hoofd. Grote pauken, doffe slagen en een schrille fluittoon in haar oor. 'Julia leefde nog lang en gelukkig? Nou, dus niet!' 22.28 |
![]() |
|
20.10
Ik liep over de brug. Geen echte brug want er waren geen bruggen. Niet in het dorpje waar ik woonde, niet in de grote steden en ook niet ergens in deze windstreek van het land. Eerlijk gezegd waren er helemaal geen bruggen in dit land. Dat is waarom ik zo vaak over bruggen loop. Omdat ik het nooit echt heb gedaan. Ik loop over grote bruggen of over kleine bruggen. Nooit over gemiddelde bruggen die over een kleine rivier heen hangen, of staan. Ja, ik kan me heel erg goed voorstellen hoe bruggen eruit ziet en hoe het moet voelen als je over een brug loopt. Of misschien is het helemaal niet zo en heb ik voor mezelf een gevoel gecreëerd over hoe het moet voelen om over een brug te lopen. Dat vind ik ook best, als ik maar enigszins een idee kan vormen in mijn hoofd over het lopen over een brug. Als ik dieper er over na ga denken kom ik meestal uit dat mijn gevoel van ‘bruglopen’ niet juist is. Daarom denk ik er nooit diep over na. Nergens over eigenlijk, behalve natuurlijk over hele belangrijke dingen. Zoals welke kleur ik vandaag moet dragen. Ja, dat is inderdaad heel erg belangrijk. Elke dag heeft een nieuwe kleur. Dat staat in de grondwet. Er is geen enkel patroon dat aangeeft welke kleur op een dag gedragen moet worden. Dat neemt uiteraard niet weg dat elke dag een eigen kleur heeft. Iedereen is min of meer vrij om voor zichzelf te bepalen welke kleur een nieuwe dag heeft. Natuurlijk moet je buiten aan de controleurs wel een heel duidelijke standpunt kunnen laten horen met juiste argumenten waarom je op Woensdag de 65e week na Johannes de Kwartiershoofd’s crematie voor blauw hebt gekozen. Als je dat niet lukt dan krijg je een vreselijke straf. Meestal is het de eerste keer niet voor een hele lange periode maar de straf is altijd verschrikkelijk! De eerste keer al pakken ze, al is het maar voor 2 uur en 283 seconden, meteen al je kleur af! Het gevoel dat je dan hebt als je zonder kleur naar buiten loopt is, duidelijk verwoordbaar, maar alsnog afschuwwekkend! In de grondwet is het elke burger van dit land verboden om zelfs na te denken over het ‘kleurloosheidgevoel’. Dat is maar goed ook want ik denk niet dat het goed kan doen om daar over na te gaan denken. Ik zei al dat ik heel vaak over bruggen loop in een land waar geen bruggen zijn! Natuurlijk doe ik dat niet in de simulatieprogramma’s, want die worden allemaal door HET hoofd bijgehouden en gecontroleerd op nuchterheid. Want, zo denkt HET hoofd erover, nadenken over bruggen kan zijn volk dronken maken. Niet dronken op de manier dat ze geen zweefvloeren meer kunnen besturen maar dat mensen wilde ideeën gaan krijgen en verkeerde dingen gaan uitvoeren. Ja, daar is HET hoofd heel erg bang voor. Want, zo denk ik er tenminste over, HET hoofd is heel erg bezorgd om haar volk en heeft het beste met ons voor. Er zijn wel van die groepen die zichzelf ‘De Freedom vechters’ noemen. Echt een idiote naam! Doen ze maar één woord Engels en de rest Nederlands hebben. Niet zo slim. Nou, misschien ook wel, ze weten immers dat HET hoofd niet van Engels houdt. HET hoofd heeft al een paar eeuwen ruziE met Engeland. Daar moet ik niet te diep over na gaan denken, dat wil ik niet. Dat is niet goed voor me. Laat ik maar eens vertellen over het bruglopen. 20.25 -------------- Dit is een stukje van mijn nieuwe verhaal dat ik net verzonnen heb. Dit is het eerste stukje dat ik voor deze topic heb verzonnen, maar ik ga hier zeker mee verder... PS. De hoofdletters horen zo. En misschien goed om te vertellen; de verteller is een meisje.
__________________
Ik klop op de deur van de steen. / 'Ik ben het, doe open.' // 'Ik heb geen deur,' zegt de steen.
Laatst gewijzigd op 02-01-2009 om 19:39. |
![]() |
|
Het is tijd. Precies op dit moment is het tijd. Net nu ik eindelijk mezelf heb gekalmeerd. Door de oude vitrage heen kijk ik naar de beginnende schemering. Hoe lang zou ik hier al zitten? Een uur, misschien al twee? Ik ben verlaten door alle anderen, achtergelaten. En nu is mijn tijd gekomen. Een man met een wit masker voor komt naar me toe, stopt halverwege en gebaart dat ik mee moet komen. Ik voel het ritme van mijn hart versnellen en hoop dat niemand het merkt. Ik sta op en loop langzaam de andere ruimte in. De deur kraakt wanneer een vrouw hem sluit. Ze zegt me in de grote stoel in het midden te gaan zitten. Ik verzamel al mijn moed en doe wat me gezegd wordt, de eerste zweetdruppels verzamelen zich op mijn voorhoofd. Geen pijn belooft ze, het zal geen pijn doen. De man en de vrouw buigen zich over me heen. Dat geluid! Het is erger dan bestek wat over een bord schraapt. Zelf erger dan het geluid van nagels over een schoolbord. Ik wens dat dit de laatste keer is dat dit ooit nog gebeurt, dit wil ik nooit meer meemaken. Wat heb ik een hekel aan de tandarts!
__________________
Just enjoy!
|
![]() |
|
16:20
Tijd bepaalt. Ik sta nooit zomaar op. Altijd om half acht. Of twintig over elf. Of het gegeven tijdstip van het moment dat ik mijn veren dekbed terugsla en wankelend een voet van mijn matras op de vloer zet. Schuifelend schop ik zachtjes de lege pizza dozen en plastic zakken opzij. Mijn kleren puilen nog uit mijn koffer. Ik trek aan wat bovenop ligt. Wat ik gisteren aan had. Alweer de tijd. Het is in het leven simpelweg niet een kwestie van wat bovenop ligt. Het is gelijk het punt dat iets anders er eerder lag. Je ontkomt er niet aan. Volgordes. Het een is niet zonder de ander. Het een gebeurt niet zonder de ander. Dat kon Aristoteles ook nog wel verzinnen. Ik schuifel door mijn eerder gemaakte pad terug naar mijn matras. Liever zou ik gewoon zijn. Niet gewoon, maar zijn. Te bestaan zonder te worden vastgelegd op het diafragma van wijzers en cijfers. Zonder te hoeven denken of het lang of kort heeft geduurd mijn kleren aan te trekken. Ik plof terug op mijn matras. Tien over tien kijkt me gelaten aan. 16:35 |
![]() |
|
![]() |
Makkelijk praten
"Kijk, het gaat niet over goed of kwaad. Goed of kwaad is iets wat wij mensen hebben bedacht, of eigenlijk, een gevoel voor aangeboren oordeel dat erfelijk is en een evolutionair voordeel geeft." Hij streek door zijn haar en zette de kraag van zijn overhemd recht. Het was een netjes gestreken blauw overhemd met witte strepen, en hij viel zo dat je de spieren kon zien die hij ongetwijfeld elke vrijdag in een zweterige school ontwikkelde. "De enige reden waarom het bestaat is, is omdat mensen die niet aan de maatschappij meewerken, niet gunstig zijn voor het voortleven. Daarom sterven groepen met veel van die mensen sneller uit. Het is gewoon kansrekening!" "Moraal, liefde, en alle problemen bestaan alleen in je hoofd. Honger! Ook gewoon in je hoofd! Eigenlijk zou niemand honger hoeven te lijden als ze zouden beseffen dat het slechts een gedachte, en onbeduidend gevoel is." Hij haalde een sandwich uit zijn zak. "Het is allemaal mentaal!" Zijn broek viel precies tot op zijn schoenen, en de uitgemeten dofheid accentueerde de glans die het bruine leer van de schoenen van de zon leende. Een wit oordopje bungelde uit zijn zak. "Ik snap daarom ook niet dat mensen steeds oordelen, het is zo vermoeiend! Mensen zouden meer van het leven moeten genieten, zoals ik." Hij maakte een gebaar met zijn hand in de lucht en lachte breed. "Het is zo makkelijk!"
__________________
Kijk! Daar!
|
![]() |
|
16.30
Azaelia zat bovenop de heuvel in het gras. De wind streek zacht langs haar huid en deed haar rode haren opwaaien. Ze plukte een bloem uit het gras. Als ze om haar heen keek zag ze overal bloemen. Het was begin zomer. Ze schoof de bloem in d’r haar. Onderaan de heuvel lagen vele heidevelden. De zon ging al bijna onder en het rode licht scheen prachtig over de vlaktes. Achter haar lag de stad Enruys. Het bestond uit vele huizen, winkels en een klein fort. Aan de zijden van de stad lagen groentevelden en velden waar graan op werd verbouwd. De landbouw was het belangrijkste middel van bestaan voor de Mensen. Azaelia hield er niet van om te helpen op het land. Het was saai werk, het duurde lang en bovendien was het in deze tijd van het jaar bloedheet. Zodra ze elke dag klaar was met werken, zocht ze wat jongens op en oefenden ze het vechten met zwaarden of maakte wandelingen buiten de stad. Ze was niet zoals andere meisjes uit Enruys. De meeste van haar leeftijd hadden al kinderen en vulden hun dag met het voeden en het heen en weer wiegen van hun kind. Azaelia dacht daar nog niet aan. Later misschien. Hoewel haar moeder haar al meerdere keren probeerde uit te huwelijken, bleef Azaelia haar eigen weg volgen. Ze wilde eigenlijk maar één ding en dat was reizen. Vaak droomde ze over verre steden, vreemde wezens en nieuwe gewoontes. Ze was net als haar broer. Hij had er zijn beroep van gemaakt. Hij reisde tussen steden heen en weer om dingen op te halen en ergens anders af te geven voor belangrijke zaken. Meer wist Azaelia niet. Ze had hem inmiddels al een paar jaar niet meer gezien. 16.46.
__________________
We were never alive and we won't be born again.
|
![]() |
|
Verwijderd
|
Ik weet niet waar dit naar toe gaat, maar proberen kan nooit kwaad. Leuke oefening
![]() 10.29 Toen ik vanmorgen opstond, voelde ik het. Ik wist het omdat mijn tenen prikkelden, alsof ze ieder moment in gezang uit konden barsten. Toen ik de gordijnen opentrok, tintelden mijn vingers. Zij hadden jeuk. Jeuk om een zomerjurkje uit de kast te trekken. Toen mijn benen me naar beneden brachten, vloog ik de voordeur uit. Zonder deze achter me dicht te trekken. Zorgen waren voor later. Voor nu danste ik door de straten, met mijn zingende tenen en jeukende vingers. Maar het allerbelangrijkste van die hele dag, was jij. Jij wilde samen met mij de lente, de zomer vieren. Ik in mijn zomerjurkje, jij in een Hawaiishort en kapotte blouse. Maar god, wat was je sexy. Samen vierden we de lente. Jij had kriebels in je ogen, zei je. Je kreeg het nooit gezien, al het moois. De jonge lammetjes, de eerste bloemen, de zingende volgens. Samen keken we zoveel we konden, maar het was niet genoeg. Het voldeed niet aan wat we wilden zien, dus keken we naar elkaar. Ook toen lukte het ons niet om alles te zien. Ik moet het anders zeggen, juist nu lukte het niet. Samen vierden we de lente. 10.36 En nu loop ik vast. Ik wil een hele hoop suggereren, maar ik weet niet hoe... tips? |
![]() |
|
Ehm, wat wil je suggereren dan, dat is op zich wel handig om te weten als we tips moeten geven
![]() Je hebt per ongeluk ergens 'volgens' in plaats van vogels staan. Het is op zich best een aardige opzet, vol lentegevoel, maar het is wel wat sentimenteel door de vele beelden als zingende tenen ( ![]()
__________________
Het werkelijke leven is een veel oppervlakkiger gedoe dan men zichzelf bekennen wil. (T. Thijssen)
|
Advertentie |
|
![]() |
|
|
![]() |
||||
Forum | Topic | Reacties | Laatste bericht | |
De Kantine |
Wat saai zeg. #238 Lethe | 500 | 12-06-2008 13:38 | |
Huiswerkvragen: Klassieke & Moderne talen |
Boekbespreking "La vie à reculons" designerfox | 5 | 18-04-2007 13:57 | |
Verhalen & Gedichten |
[Vervolg]Achter de gele deur #2 Eend | 166 | 20-06-2006 20:32 | |
Liefde & Relatie |
Moet ik dit dating-gebeuren een kans geven? SuperSanne | 35 | 05-02-2005 20:02 | |
Verhalen & Gedichten |
Een treinbrief ( beetje lang weer ) Verwijderd | 14 | 15-09-2004 14:45 | |
Verhalen & Gedichten |
Nina & Sara Giles | 18 | 24-07-2003 22:37 |