Hier is hij dan - het langverwachte vervolg. Met enige dank aan Flowtje!
Het Elfje van de Herfst
Ben je ooit wel eens, op een stralende zonnige dag, opeens overvallen door een geweldige stortbui? Zo een met donder en bliksem, zodat je zo gauw als mogelijk was een schuilplaats moest zien te vinden? Vraag je je wel eens af waar die buien vandaan komen? Dat zal ik je vertellen – want ze zijn er niet zomaar! Nee, die zijn er met een doel.
De herfst is in veel werelddelen een tijd van erg vies weer. Vele dagen regen, harde wind en haast geen zonneschijn. Het liefst zitten we dan warm en gezellig binnen, luisterend naar de op de ramen tikkende regendruppels. Met zijn allen bij elkaar, genietend van warme chocolademelk. Want wie wil zich nou laten verregenen, of ziek worden van de kou? Niemand toch?
Maar in de herfst is er één elf verschrikkelijk druk aan het werk. Hoe slechter het weer, hoe mooier ze het vindt, want slecht weer is hetgeen waar zij voor leeft.
Wat moet ze dan met dat slechte weer, vraag je je nu misschien af. In de plassen springen?
Nee, dat slechte weer verzameld ze, en bewaard het voor andere tijden. Tijden waarop heel Dromenwereld wilt, dat iedereen binnen blijft. Om zo één van de grootste Dromenwereld-geheimen ook daadwerkelijk geheim te kunnen houden. De reis naar Dromenwereld zelf.
Eens per maand verschijnen de poorten naar Dromenwereld op verschillende plekken op onze aarde. Boven de Stonehenge, in het Louvre – maar als je precies wilt weten hoe dat zit, raad ik je aan het vorige sprookje nog eens te lezen.
Maar stel nou eens dat er mensen zijn, die dat een keer ontdekken? Die met eigen ogen de blauwe poort zien verschijnen, en de elfjes in een lange rij er naar toe zien vliegen? Dan staan binnen de kortste keren overal foto’s, de foto’s van het geheim van Dromenland. Op de voorpagina van de krant, op het internet en zelfs bij het Journaal. Er zal onderzoek naar komen, er zal weinig goeds gebeuren. Maar onze eigen dromen zullen in nachtmerries veranderen, want wij maken het dan zelf kapot.
Maar, als het zo makkelijk is die blauwe poort te zien, waarom is hij dan nog steeds niet een keer ontdekt door iemand? En dát is nou de taak van het Elfje van de Herfst. In de herfst dwaalt het Elfje door de bossen, wachtend op slecht weer. En zo gauw die tijd gekomen is en de eerste regendruppels de bosgrond raken begint ze met dansen, dansen zoals niemand anders kan.
Ze danst tussen de bomen door, ze draait tientallen rondjes op het mos – met haar armen zo wijd mogelijk gespreid. Met lange, sierlijke passen huppelt ze over de rode en gele bladeren. Met haar lange, groene jurk en herfstgekleurde vleugels probeert ze zoveel mogelijk slecht weer op te vangen. Ze vangt en ze danst, de héle herfst door. Tot ze niet meer kan, tot het slechte weer voorbij is en haar vleugels en jurk doorweekt zijn van de druppels.
En wat doet ze met dat slechte weer? Waarom vangt ze dat allemaal – wat heeft dat te maken met de geheimhouding van de blauwe poorten? Hoe zit dat precies?
Ik zal het je uitleggen. Hoe mooier het weer is, hoe meer mensen er naar buiten zullen gaan. En hoe meer wij buiten zijn, hoe groter de kans is dat we ook buiten zullen zijn op die ene dag in de maand, dat de blauwe poort open gaat!
En daarom laat het Elfje van de Herfst het altijd de dag voor Dromenlandreisdag regenen. Verschrikkelijk hard regenen, regen die ze in de herfst bijeengedanst heeft. Ze zweeft dan hoog boven de aarde, en laat de druppens uit haar jurk en vleugels druipen. Zó veel en zó onverwacht, dat iedereen snel naar binnen vlucht. De héle nacht blijft het regenen, precies tot het moment dat de blauwe poort verschijnt. En dan, bij de eerste zonnestraal van de dag, vliegen de elfjes omhoog. En niemand die in de buurt is om dat vast te leggen want… wie laat zich nou verregenen?