Jezus, N. en ik werden kkwazig. Begin nu pas weer helderder te worden. Hebben heerlijk aan de ijssel gelegen, ben nog nooit zo stoned geweest. Hij had nog pep, aan de fucking ijssel allebei paar sleutelpunten genomen, om wakker te blijven. Dat is niet echt gelukt. We lagen allebei op onze zij. Onze armen tegen elkaar aan, hoofden vlak bij elkaar. Het was intiem, maar wel vriendschappelijk intiem. Allebei steeds op het randje van in slaap vallen. We hebben het gehad over het pand wat hij gaat kraken. Hij begon over onze afspraak. Of ik nog bij hem wilde komen. Of dat een goed idee was. We twijfelden allebei. Hij wilt niet dat ik zoals hem word. Dat ik een junk word. Als ik bij hem kom, is hij bang dat ik helemaal de verkeerde kant op ga. Ik ben daar niet echt bang voor, maar vooral voor hoe het zal lopen. Hoelang gaat het goed, tot er weer wat gebeurd en hij weer zal vluchten?
Ik was zo gelukkig. Lag met N. aan de ijssel, zoiets hadden we nog nooit gedaan, we zaten altijd in zijn kraakpand.
Om half vijf kwamen we overeind, ik moest nog wat dingen regelen. Toen ik overeind stond begon ik te kotsen van te weinig eten, hitte en stonedheid. We moesten erom lachen. Vroeger speelden we braaf tikkertje met elkaar, waren we schattige buurkinderen. Nu blowen en snuiven we ons samen naar de tering, hoe kansloos.
We namen afscheid, net als zaterdag met drie kussen. Ene wang, andere wang, mond. Lieve N., ik ben zo gek op hem. Gek op mijn junkie buurkind. Hij is helemaal in de vernieling, maar gelukkig. Ik werk mezelf in de vernieling, maar gelukkig.
Pfeh, heb van zes tot net half geslapen op bed. Nog klein beetje wazig. Man, wat heerlijk. Zie hem snel weer. Het is helemaal goed.