"IK HAAT JE!"
"gezellig, mag ik jouw koekje?"
"NEE LAAT ME MET RUST."
"Alsjeblieft?"
"HALLO, ik ben hier in een serieuze crisis en jij wilt mijn kóékje?!"
"Héél alsjeblieft dan?"
"DUS JIJ WILT JE KOEKJE?"
"Als het kan."
"PAK HET DAN, ALS JE KAN." :gooit koekje naar het andere kant van het lokaal:
"Ik sta hier."
"OEPSSSSSS IK HEB JE GEZICHT GEMIST, WAT DOM VAN ME HE!? JIJ VINDT ALLES DOM VAN ME!"
"Nee hoor."
"IK HAAT JE!"
"Dat heb je al gezegd."
"BETWETER!"
|