Ik hoorde mensen stemmen en probeerde mijn ogen te openen. Fel wit licht scheen in mijn ogen. Ik kneep ze weer dicht. Ben ik nu in de hemel? Zachtjes werd mijn naam geroepen. “Pap?”, fluisterde ik zacht.
“Nee, ik ben het, Stephen.”
Ik deed mijn ogen half open. Stephen boog zich voorover.
“Je liet ons schrikken zeg.”
“Wat.. wat is er gebeurd?”
“Je was haast verdronken. Ik was je achterna gerend, want ik zag je het huis uit rennen. Toen ik bij het meer aankwam stond je al in het water en ging je kopje onder. Ik ben je toen achterna gezwommen..”
Ik knikte. “Sorry.. het was niet.. mijn.. bedoeling.”, sprak ik met moeite. “Ik weet niet.. wat er met mij aan de hand was. Ik wilde terug gaan.. maar het lukte niet.. geen adem..”, snikte ik.
“Rustig maar, het is toch goed gekomen?”, zei Stephen geruststellend. “Maar ik moet nu gaan. Ik kom vanmiddag nog even bij je goed?”
Voordat Stephen de kamer uit liep draaide hij zich nog om. “O ja, Jordy was wakker.”
Ik veerde overeind in mijn bed. “Echt? Dus.. hij is nu weer beter?”, vroeg ik hoopvol.
“Nee dat niet, ik hoorde van de dokters dat hij waarschijnlijk wakker is geworden toen het ongeluk gebeurde. Nu ligt hij weer in coma, ze zijn een lange tijd met hem bezig geweest. Het komt niet vaak voor.”
Ik ging weer verdrietig liggen. “Sorry Suzie, maar er is in ieder geval veranderingen opgetreden. Dus houdt de moed erin! Maar ik moet nu gaan. Tot vanmiddag.”
Lang dacht ik na wat Stephen gezegd had. Na een tijde viel ik in een onrustige slaap.
Koud water omsloot mij. Steeds verder zakte ik naar de diepte. Ik probeerde naar adem te happen. Water stroomde mijn mond in. Ik verslikte me, raakte in paniek. Jordy…. Jordy’s gezicht zag ik. Hij keek me smekend aan en probeerde me iets te vertellen. Ik kon niet verstaan wat. Ik probeerde naar hem toe te gaan, maar steeds ging hij weer weg. Hij huilde nu, het leek of hij schreeuwde en mij wat duidelijk probeerde te maken. Ik had geen lucht meer en zakte weg, steeds verder zakte ik naar beneden, dieper.. en dieper..
Met een schreeuw ontwaakte ik uit mijn droom. Ik was vochtig van het zweet en voelde mij vies. Snel kwam er een zuster op mijn geschreeuw afgerend. “Wat is er?”, vroeg ze.
“Ik.. ik.. had een nachtmerrie..”, bracht ik er met moeite uit. Ze liep op me af en legde geruststellend een schouderklopje.
“Wanneer mag ik naar huis?”, vroeg ik aan de zuster.
“Binnenkort, misschien morgen al, maar de dokter komt vanavond bij je.”
Ze liep de kamer uit, mij alleen achterlatend.
De dag verliep langzaam. Ik verveelde me. Om vijf uur kwam de zuster om mijn eten te brengen. Ik had geen honger, maar nam toch een paar happen. Gelukkig kwam daarna Stephen. Hij had een boekje bij zich. “Hier, om de tijd een beetje te doden.” Ik glimlachte. “En hoe gaat het nu met jou? Al wat iets beter?”
“Ja hoor.”
“Mooi zo.” Hij ging naast mij zitten.
“Heb je nog wat van Jordy gehoord?”, vroeg ik belangstellend.
“Hmm, nee er is geen verandering ingekomen.
De dokter kwam binnen. “Goeden avond allemaal.” Met een paar passen was hij bij me.
“En hoe gaat het met de patiënt?”, vroeg hij vrolijk.
“Goed hoor.”
“Mooi, ik heb dan goed nieuws voor je. Je mag morgen naar huis.”
Blij keek ik de dokter en Stephen aan. “Dat is zeker goed nieuws.”, zei Stephen.
De dokter maakte nog een praatje en liep toen de kamer uit.
“Hm, ik zal je morgen thuis brengen oké? Dan gaan we even naar mijn huis, kun je gelijk zien waar ik woon.”
“Maar.. ik mag niet meer met je omgaan van mijn moeder.”
“Heeft ze dat gezegd? Wat een onzin, maar goed ik wil niet dat je door mij in de problemen komt. Ik haal je gewoon morgen op en maken we een gezellige dag van. Je moeder hoeft er niets van te weten.”
Ik knikte langzaam en was blij dat ik Stephen nog niet helemaal kwijt ben geraakt. “Ik ga dan nu wel, dan kan jij gaan slapen en kom ik je morgen rond tien uur ophalen.”
“Oké is goed. Bedankt voor alles trouwens..”
“Dat zit wel goed.”, zei hij glimlachend. Toen liep hij de kamer uit en zwaaide nog even.
Ik zwaaide terug naar hem en ging weer liggen. Glimlachend dacht ik aan hem. Hij heeft gelijk, mijn moeder hoeft er niets van te weten. Met een glimlach viel ik in slaap.
De volgende ochtend hielp de zuster mij met inpakken. De dokter kwam nog even langs. “Kan ik je even spreken?”, vroeg hij aan me.
“Natuurlijk.”
“Hoe is de situatie bij jullie thuis?”
Ik schrok. Waarom vraagt hij dat? Weet hij het?
|