Hier weer even een nieuw stukje. De eerste alinea is herhaling. Heb ik even gedaan om jullie er aan te herinneren waarom het volgende gebeurd. Kus Soapsie.
“Vertelde jij het aan je moeder als het meisje met de rode ogen langs kwam?”. “Soms” antwoordde Lizelotte. “In het begin wel. Daarna werd ze boos als ik het vertelde”. “Waarom werd ze boos?”
…..Lizelotte deed een paar stappen achteruit. “Blijf bij me uit de buurt. Laat me met rust” schreeuwde Lizelotte. Het meisje met de rode ogen was er weer. Ze kwam naar haar toe zweven. “Ik zal je nooit met rust laten” riep ze. “Jij hebt mij laten stikken. Zoals je met al je vriendinnetjes hebt gedaan. Zij zijn bang voor je, maar ik niet. Ik zal zorgen dat je bang bent voor mij. Zó bang, dat je in je broek zult plassen, en huilen, en dat je zult roepen om je mammie” zei het meisje spottend. Lizelotte huilde inderdaad. Maar ze had nog niet om haar moeder geroepen. Dat had overigens toch geen zin. Want Lizelotte’s moeder was niet thuis. Ze was aan het werk. Geld verdienen om hun gezin te onderhouden. Lizelotte had geen vader, dus haar moeder moest voor al het inkomen zorgen. En een tweeling onderhouden was niet gemakkelijk. Het meisje stond nog maar een halve meter van Lizelotte vandaan. “Pijn” siste ze. “Pijn zul je lijden, als ik klaar met je ben”. Lizelotte werd bang. “Doe me alsjeblieft geen pijn” snikte ze. En harde hand belandde op Lizelotte’s gezicht. Het meisje greep haar polsen en smeet haar door de kamer. Lizelotte vloog over de bedden heen en belandde met haar hoofd tegen de kast. Ze krijste van de pijn en de angst. In elkaar gedoken zat ze in een hoekje. Wachtend op de klappen die zouden volgen. Maar er gebeurde niets. Het bleef stil. Lizelotte durfde haar handen voor haar ogen niet weg te halen. Ze wilde het meisje niet zien. Ineens hoorde Lizelotte geluiden van beneden. De voordeur ging open. Sleutels werden op de tafel gesmeten en boodschappentassen werden op de grond geplaatst. “Mamma” zei Lizelotte opgelucht. Maar toen schrok ze. Het was een vreselijke bende in haar kamer. Ze stond op en staarde naar de rotzooi die het meisje gemaakt had. Als haar moeder dit zou zien zou ze compleet uit haar dak gaan. Lizelotte griste zo snel als ze kon een paar dingen bij elkaar en probeerde het onder haar bed te schuiven. Maar het was al te laat. “Godsklere, wat is hier gebeurd” schreeuwde haar moeder. Lizelotte schrok zich een ongeluk. Met een ruk draaide ze zich om en keek haar moeder met een onschuldige blik aan. “Het meisje was hier weer en ze wilde…”. Lizelotte kon haar zin niet afmaken. “Smoesjes!” riep haar moeder. “Allemaal smoesjes! Je moet eens het verschil inzien tussen je fantasie en de realiteit. Jouw fantasie bestaat uit dat stomme meisje waar je het de hele tijd over hebt. En de realiteit op dit moment is, is dat het hier een gigantische zooi is. En drie maal raden wie dat weer moet opruimen” zei haar moeder kwaad. Lizelotte staarde naar de grond. “Alsof ik niet genoeg te doen heb. Ik moet voor twee kinderen zorgen. Ik moet boodschappen doen. Ik het drie baantjes om jullie te kunnen onderhouden. En dan ga jij nog eens moeilijk lopen doen over een meisje. Ik heb dat hele meisje nog nooit gezien. En volgens mij maak je hier zelf gewoon een troep van. Je bent verdomme acht jaar. Gedraag je daar eens naar!” schreeuwde haar moeder. De woorden deden pijn. Lizelotte voelde dat ze traan ogen kreeg. “Mamma…” probeerde ze. “Nee!” riep haar moeder meteen. “Even geen mamma. Jij gaat nu met mij mee. Ik ben het helemaal zat met jou”. Ze greep Lizelotte bij haar arm en trok haar mee naar beneden. Lizelotte had geen idee waar haar moeder haar naar toe trok. Het deed pijn in haar pols, dat wist ze wel. Haar moeder trok het kelder luik open. “Mamma, nee!” riep Lizelotte. Ze staarde het donker, zwarte gat in. “Doe het alsjeblieft niet” smeekte ze. Maar haar moeder was daar niet gevoelig voor. Ineens ging de telefoon. “Godverdomme!” schreeuwde haar moeder. Lizelotte hield haar oren dicht. Ze voelde twee handen in haar rug. En voor Lizelotte het door had lag ze op de keldervloer. Ze keek naar boven en zag nog net een glimp van haar moeder voordat het luik dicht ging. Lizelotte rilde. “Shit, sorry Maartje. Ik kom je nu halen” hoorde ze haar moeder zeggen. Maartje was de hele avond bij een vriendinnetje geweest. En blijkbaar was haar moeder haar vergeten op te halen. Lizelotte hoorde de voordeur dichtslaan. Nu was ze helemaal alleen in huis. In de kelder. De engste en donkerste plek van het huis. Lizelotte begon te huilen. “Mamma” jammerde ze. “Laat me hieruit”. Maar er was natuurlijk niemand die haar kon horen. Ineens hield Lizelotte haar mond. Misschien, als ze helemaal stil was, dan zou het meisje met de rode ogen haar ook niet horen. En dan zou ze ook niet de kelder in komen. Ze veegde haar tranen weg. “Wees een sterk meisje, net zoals Maartje” zei Lizelotte hard op. Ze maaide met haar armen over de grond. Op zoek naar iets wat licht gaf. Lucifers, aanstekers zaklantarens of iets anders. Als het maar licht gaf. Maar het enige wat ze vond was een oude, kromme spijker. “Misschien gaat het luik daar wel mee open” bedacht Lizelotte. Ze kroop de trap op en stak de spijker in het sleutel gat. Maar zonder succes. Het slot bleef gesloten. Het het luik bleef dicht. Lizelotte begon met de spijker te tikken op het luik. Er verschenen stippeltjes. Kleine stukjes staal bladderden naar beneden. Lizelotte probeerde haar naam te krassen. Met scheve letters stond haar naam in het staal gegraveerd. Ze schreef ook haar leeftijd erachter. “Lizelotte, acht jaar” stond er. Dat was voor de volgende keer. Ze hoopte dat die nooit zou komen. Maar als het meisje terug zou komen, dan zou het weer een troep worden. En dan zou haar moeder weer boos worden. Lizelotte kraste nog iets achter haar leeftijd. Uiteindelijk stond er: “Lizelotte, acht jaar, kamer was niet netjes”……
“Ik ruimde vaak mijn kamer niet op” antwoordde Lizelotte. Dus ze werd boos omdat je je kamer niet opruimde. Maar wat heeft dat met het meisje met de rode ogen te maken?” vroeg Anna. “Zij zorgde voor de troep” antwoordde Lizelotte. Waarom snapte Anna dat niet? Ze was toch niet blind? Lizelotte had haar verteld wat er die nacht was gebeurd. Over dat het meisje haar tegen de muur had aangegooid en dat het kastje naar beneden was gevallen. “Hoe zorgde ze voor de troep?” vroeg Anna. Begreep ze het dan echt niet? “Ben jij nou zo dom?” vroeg Lizelotte. Anna keek verbaasd naar haar op. “Wat bedoel je” vroeg Anna. Lizelotte had hier helemaal geen zin in. “Ik wil niet meer praten. Ik wil terug naar mijn cel!” schreeuwde ze. Anna keek teleurgesteld. “We zijn net zo lekker op gang. Blijf alsjeblieft nog even. Ik weet dat het moeilijk is”. “Dat weet jij helemaal niet!” riep Lizelotte. “Dat meisje sloeg me, en duwde me. Daardoor vielen er dingen om en dat zorgde voor troep. Mamma dacht dat ik dat had gedaan. En daarom stopte ze me in de kelder. Nou een goed antwoord? Snap je het nou met die domme kop van je?”. Lizelotte sloeg weer helemaal door. “Jij denkt waarschijnlijk ook dat ik het was. En dat ik gestoord ben. Jij zit hier alleen maar omdat je mijn verhaal zo interessant vind. En dat nog niet eens. Jij krijgt hier geld voor. En ik zit hier maar weg te rotten. Terwijl jullie idioten toe kijken!”. Anna stond op. Ze stopte haar spullen in haar tas en liep naar de deur toe. “Hoer!” schreeuwde Lizelotte. “Dat betaalt nog beter dan dit hoor”. Ze stond op en wilde naar Anna toe lopen om haar eens even flink de waarheid te zeggen. Maar nog voordat ze één stap in Anna’s richting kon doen stonden er twee grote bewakers naast haar. “Fijn! Komen jullie haar nou beschermen. Jullie krijgen hier natuurlijk ook voor betaald. Wachtertje spelen. Het bewaken van gestoorde, debiele mensen. Kinderachtig hoor!”. Lizelotte spuugde op de schoenen van de linker bewaker. Iets wat ze niet had moeten doen. De man trok zijn dolk tussen zijn riem vandaan en sloeg Lizelotte op haar onderrug. Ze kromp ineen en viel voorover. Kermend van de pijn werd ze door de bewaker opgetild en weggevoerd. Terug naar de isoleercel. Alles zou weer opnieuw beginnen. Eenzame opsluiting. Afgezonderd van de buitenwereld. Geen mens die tegen je praat. Het eten gaat door het kleine luikje. En je drinken moet je uit de wc halen. De mannen gooiden Lizelotte op bed neer en sloten de deur weer achter hen. Nu zat ze weer opgesloten. Beelden van de kelder flitsten voorbij. Lizelotte wilde er niet aan denken. Maar het gebeurde vanzelf. Onbewust had het verleden haar toekomst beïnvloedt.
__________________
Schrijven is georganiseerde spontaniteit!
|