|
Daan rolde ’s ochtends van me weg. “Shit Bella, dit was niet goed.” Ik kwam overeind en bevestigde het. “We kennen elkaar nog maar twee fucking dagen en jij hebt een vriend. Godverdomme.” Het voelde raar, Daan en ik kenden elkaar inderdaad nog maar twee dagen. Sinds vrijdag was er veel gebeurt. Mama wilde me niet meer kennen, Ik had drugs gebruikt, alles wat me dwars zat was er uit gekomen en ik had Daan ontmoet. Daan stapte uit bed en kleedde zich aan. “Ga je het aan Stefan vertellen?” Ik had geen idee of ik dat moest doen. “Jij houd van die jongen, je moet het hem vertellen.” “Ik hou ook van jou.” Fluisterde ik. Daan lachte schamper. “Kom op zeg, we kennen elkaar net, hoe kan je nou van me houden?” Ik trok ook mijn kleren aan en gaf antwoord. “Je betekent gewoon wat voor me, al vanaf dat ik tegen je op liep. Toen je me mee naar huis vroeg was ik betoverd. Ik was een beetje mijn verstand kwijt en mijn gevoel zei dat ik met je mee moest gaan, wat ik dus deed.” Ik haalde even adem. “En wat een goede keuze was.” Daan keek me verbaasd aan. Ik haalde mijn schouders op. “Trek je maar niks aan van mijn gezwam, het is idioot.” Hij schudde zijn hoofd. “Nee dat is het niet! Ik voel ook wat voor jou, je bent heel speciaal, maar..” Daan keek onzeker naar de grond. “Jij hebt Stefan, aan hem kan ik echt niet tippen.” Ik wist het niet. Bij Daan had ik nog geen minpunten ontdekt, maar bij Stefan ook niet. Ik wist het gewoon niet.
In de middag was de sfeer tussen Daan en mij gespannen. Gelukkig moest Suzie nog naar de winkel en vroeg Daan mee. Verveeld hing ik op de bank en zapte wat. Toen de deurbel ging sprong ik op. Hopend op Stefan trok de deur open. Mijn vader stond er als een geslagen hond. Ik liet hem binnen en zette koffie. Hij bleef me maar aankijken, ik werd er verlegen van. “Wat kijk je toch?” vroeg ik. Papa lachte. “Ik kijk gewoon naar mijn mooie dochter met zoveel problemen.” Ik keek papa strak aan. “Die zoveel problemen veroorzaakt bedoel je.” Pa schudde heftig zijn hoofd. “Nee, je hebt niks met opzet gedaan. Je hebt het zo moeilijk. Ik had eerder moeten langskomen, maar had het zelf ook even zwaar. Je moeder is niet meer de oude, dat wist je al. Chato en Luna hadden het ook moeilijk afgelopen weekend. Je moeder weet niet hoe ze met haar eigen jeugd moet omgaan, gecombineerd met Raoul.” Ik zuchtte overdreven, waar ik meteen spijt van had, en ging naast papa zitten. “Wat heeft Raoul er mee te maken?” Papa dacht even na. “Dat kom je nog wel te weten, later.” Ik gromde. “Pap, kom op! Nou maak je me alleen maar onzeker!” Mijn vader schudde zijn hoofd. “Dat hoeft niet meisje.”
De bel ging weer en ik sprong op. Bij de deur haalde ik een keer diep adem en opende hem. Stefan keek me aan. Zijn ogen glinsterden en hij had lieve lachkuiltjes in zijn wangen. Hij opende zijn armen en ik knuffelde hem uitgebreid. We liepen hand in hand de huiskamer in. Daar zagen mijn vader en Stefan elkaar voor het eerst. Papa was een doorsnee vader. Vaak naar het werk, kende mijn vrienden bijna niet en zolang mijn vriendje een goede reputatie had hoefde hij hem ook niet te kennen. Stefan had geen goede reputatie vroeger, en Pap had al via mama vernomen dat Stefan niet de ideale schoonzoon was, dus hij was al meteen afgekeurd. Gelukkig deed papa niet vijandig tegen Stefan. Hij schudde hem de hand en maakte een complimentje over Stefans huis. Stefan pakte de koffie en schonk voor zichzelf en voor pap een kopje in. “Hoe is het met uw vrouw?” Mij vaders gezicht betrok. “Slecht. Ze ligt nu in het ziekenhuis.” Pap keek even om zich heen en zei toen zuchtend “Om haar te beschermen tegen haarzelf.” Ik zag dat het papa pijn deed. Het deed mij ook pijn. Ik had sinds Raoul vaak ruzie met haar, heel vaak. Maar de ruzies waren terecht en ze kon ook zo lief zijn. De deur sloeg, Daan en Suzie kwamen lachend binnen. Ze merkten de bedrukte stemming en werden wat rustiger. Ze stelden zich voor aan mijn vader en zijn ogen vielen op de krassen in Daans armen. Geschrokken keek hij Daan aan en daarna naar mij. “Hoelang ken jij deze jongen al, meisje?” Daan antwoordde voor mij. “Zorg dat hij geen slechte invloed op je heeft.” Van binnen ontplofte ik maar ik knikte. Suzie ging naast mijn vader zitten en vroeg hem wat. Waarschijnlijk vroeg ze iets wat hem interesseerde want hij begon enthousiast te vertellen. Daan en Stefan waren ook aan het praten, terwijl Daan me af en toe een onzekere blik toe wierp. Ik zat diep in gedachten bij mama, en vroeg me af waar zij nu aan zou denken. Ik had niet gemerkt dat Stefan ondertussen met mijn vader en Suzie aan het praten was, en dat Daan naast mij was gaan zitten. Hij streek wat haar uit mijn gezicht en ik schrok op. “Ik wil dat je het Stefan verteld. Als jij het niet doet doe ik het.” Geschrokken keek ik hem aan. “Waarom moet ik het zonodig vertellen dan?” “Als hij er later achterkomt word hij bozer dan als je het hem nu verteld.” Ik wist dat Daan gelijk had, maar durfde niet aan Stefan te vertellen dat ik met hem naar bed was geweest. Ik keek naar Stefan en vanuit mijn ooghoeken zag ik dat Suzie naar Daan keek. “Waar heb jij vannacht eigenlijk geslapen Daan?” Ze vroeg het en ik kon wel door de grond zakken. Ze wist het gewoon! De zak had het haar verdomme verteld! Stefan keek nu ook naar ons. Daan keek me aan. Iedereen keek me aan. Ik keek naar Stefan. Zijn ogen vernauwden zich.
“Jezus dat meen je niet hè?” Ik durfde hem niet meer aan te kijken. “Is dat een ja? Zijn jullie met elkaar naar bed geweest?” Ik bleef stil, Daan bleef stil. Maar ik merkte dat Daan geknikt had. “Gelukkig maar. Dat kunnen we dan weer snel vergeten.” Verbaasd keek ik naar Stefan. Zijn ogen stonden opgelucht. “Ik vind het echt een kutstreek Bel, maar jij zit in een klote tijd. Vannacht sliep ik bij Flip. Sabien was er ook.” Stefan was even stil. Nu stonden zijn ogen schuldbewust. “Als je begrijpt wat ik bedoel.” Ik wist niet of ik nou moest gaan lachen of huilen.
Het werd die avond zowaar gezellig. Vlak voor het eten kwamen Luna en Chato ook nog en ik had geweldige gesprekken met mijn vader. Ik kwam erachter dat hij echt veel van ons hield maar niet wist hoe hij dat moest laten merken zonder ons te verwennen. Hij vertelde ook mooie verhalen uit de tijd dat ik nog klein was. Dat hij met ons naar zee was gegaan. We hadden er met het hele gezin gepicknickt en papa had met ons in de zee gespeeld. Of hoe gelukkig en blij hij zich voelde toen Luna, Chato en ik werden geboren. Samen met Chato en Luna haalden we nog meer leuke herinneringen op. Stefan zat naast me en had zijn arm om me heen geslagen. Hij liet me niet alleen en ik vond het fijn. Suzie en Daan zaten er ook bij en lachten mee. Tegen etenstijd stelde papa voor om met z’n allen uit eten te gaan, op zijn kosten. “Om de leuke kanten van het leven te zien in moeilijke perioden als deze.” Verklaarde hij. Iedereen vond het een top idee en een uur later zaten we met z’n zevenen aan tafel in een Italiaans restaurant. Ik zat tussen Stefan en Chato in. Aan het hoofd zat papa en aan de overkant zaten Suzie, Daan en Luna. Er werd veel gepraat en gelachen. Ik zette mijn gevoel en verstand op nul en at ook wat. Het voorgerecht en dessert sloeg ik over, maar ik kon merken dat Stefan het goed vond dat ik wat at. Toen iedereen zijn eten ophad werd er nog wat gedronken. Papa vind het goed dat ik iets alcoholisch nam en even later dronk ik een glaasje amaretto. Tegen twaalven verlieten we het restaurant. We kwamen langs een bioscoop waar een kleine rij voor de kassa stond. Papa keek wat er draaide. “Lord of the Rings III, Return of the king. Wie heeft hem al gezien?” iedereen schudde zijn hoofd en papa sloot aan in de rij. “Dan word dat hoog tijd.” Ik voelde me echt gelukkig, en probeerde zo min mogelijk aan mama te denken. Stefan zat naast me in de bioscoop en ik kreeg maar weinig van de film mee
Rond vier uur lagen Stefan en ik in bed. Ik was een beetje dronken van het bier in de bioscoop maar vond dat het een geslaagde dag was. “Het was wel heel vet van je vader om ons allemaal mee te nemen naar de nachtfilm, het is een leuke vent.” Zei Stefan goedkeurend. Ik glimlachte en gaf hem als antwoord een kusje.
De dagen die volgden hadden ups en downs. Donderdag en vrijdag was ik niet naar school geweest. Samen met papa was ik zondag naar mama geweest. In het ziekenhuisbed zag ze er klein uit. Ze zat onder de verdovingsmiddelen maar ze herkende me wel. En ze wilde me kennen. We praatten wat en ik vertelde over de leuke dingen die ik die dagen had meegemaakt. Na het bezoek was ik weer even verward. Mama was mama niet meer. Ik zette het opzij en concentreerde me weer helemaal op mezelf. Zaterdag hadden Stefan en ik een jaar verkering. We hebben het gevierd op de skatebaan Toen ik op mijn board stond voelde ik me goed. We hadden al een tijd niet meer geskate en ik had het best gemist. Nu was het maandag. Stefan en Suzie waren kerstinkopen aan het doen. Daan was ook niet thuis en ik zat op msn. De afgelopen dagen had ik Lotte helemaal niet meer gebeld en mijn mobiel stond uit. Ze was duidelijk blij dat ze me weer sprak. Na twee uur chatten had ik er helemaal genoeg van en sloot de computer af. Stefan en Suzie waren nog steeds niet thuis. Ik pakte een boek van Suzie en ging op de bank lezen. De telefoon rinkelde. Loom legde ik het boek weg en nam op. “Met Bella”
...
“Uhm... Die is er op het moment niet, ik weet ook niet waneer hij thuiskomt.”
Ondertussen dacht ik na. Ik had een advocaat aan de lijn. Laatst zei Stefan nog wat over een advocaat maar ik kon me niet meer herinneren waarvoor.
...
“Nee ik ben zijn vriendin.”
...
“Dat klopt ja! Raoul is mijn zoontje!”
...
“Oh oke, ik denk dat hij met een uurtje wel weer thuis is.”
...
“Bedankt, doei.”
Met een raar gevoel legde ik de hoorn op de haak. De advocaat had informatie over Raoul. Ik mocht het niet weten omdat ik minderjarig was. Belachelijk. Ik belde naar Stefans mobiel maar kreeg de voicemail. Suzie had hem uitstaan. Ik belde Stefans voicemail opnieuw en sprak gehaast in dat hij snel naar huis moest komen omdat de advocaat had gebeld. Daarna floot ik Hond en deed hem de riem om. Samen gingen we wat joggen, even het rare gevoel weg rennen.
Na een halfuur joggen en de bosjes in getrokken worden door een veel te sterke hond kwam ik hijgend thuis. Suzie zat op de trap een sigaret te roken. Ik gaf haar een kus op haar wang en wilde doorlopen, maar ze hield mijn arm vast. “Wacht maar even, Stef is aan het bellen.” Lachend keek ik haar aan. “Naar die advocaat?” Suzie knikte en omhelsde me. “Dat maakte je vrolijk hé? Lang geleden dat ik je ogen zo zag stralen.” Ik wist even niks te zeggen. We kwamen in de buurt van Raoul.
Na vijf minuten ging de buitendeur weer open. Daan kwam binnen. Aan zijn ogen kon ik zien dat hij net gespoten had. Dat gaf me een naar gevoel. Hij deed dan anders, nog wel zorgzaam en lief, maar heel overdreven. Hij liep langs me heen de trap op en sjouwde een plastic tas achter zich aan. Daan en Suzie hadden in het weekend de zolder opgeruimd en Daan was nou bezig met spullen voor zijn kamer te verzamelen. Suzie keek hem na met een verliefde blik. Ik boog naar haar toe. “Ben jij heel misschien verliefd op iemand die ergens op een zolder woont?” Suzie trok een quasi schuldig gezicht en knikte. “Wat goed man! Jullie passen echt bij elkaar! Ga hem anders nu achterna en zoen hem. Moet je heel zachtjes de trap oplopen en hem overvallen.” Suzie dacht even na en stond daarna op. met een serieuze kop probeerde ze zachtjes de trap op te lopen. Het lukte niet echt vanwege haar kisten. Op de overloop was ze even stil. Van binnen moest ik lachen. Het leek me leuk als Suzie en Daan wat kregen. Suzie luisterde even en liep toen naar de zoldertrap. Maar met haar verliefde kop had ze de wasmand niet gezien. Ze ging op haar bek en van zacht doen was geen sprake meer. Eerst sloeg ze een kort gilletje en daarna lag ze dubbel van het lachen. Ik moest ook lachen en liep naar boven. Ik knielde naast haar neer, ze kwam niet meer bij. Ze pakte mijn armen vast en trok mij omver. Zo kwam ik bovenop haar te liggen. Onze monden vlak bij elkaar. Daan verscheen boven aan de zoldertrap en keek naar ons. ‘Stelletje potten! Beetje op de overloop vozen he?” lachend keek hij naar ons. Suzie en ik schoten weer in de lach. Versierpoging mislukt.
Stefan kwam de trap op. Verbaasd keek hij naar ons. We hadden nu al een paar minuten de slappe lach om mekaars lach. Mijn buik deed pijn en rollend over de overloop vermaakten we Daan, die op de zoldertrap was gaan zitten en ervoor zorgden dat we niet konden stoppen met lachen. Stefan schraapte mijn keel in ik probeerde overeind te komen. “Lief, ik vind het heel fijn om te zien dat jij de slappe lach hebt, maar ik neem aan dat je wel wat over Raoul wilt horen.” Daan keek nu ook geïnteresseerd op. Stefan hielp mij en Suzie overeind.
Beneden zaten we met z’n vieren rond de tafel. “Raoul gaat nu door het leven met de naam Richard. Raoul is zijn tweede naam. Hij woont bij rijke mensen. Gaat op woensdag naar een crèche. Heefteen ouder zusje, zij is vier en heet Claire.” De namen Richard en Claire sprak hij spottend uit. “Meneer Pieters zegt dat er geen kans is dat je Raoul terug kan krijgen.” Ik keek verbaasd. “Raoul heeft het goed, jij bent minderjarig.” Ik keek verontwaardigd. “Het is wel mijn kind en ik heb het niet vrijwillig gedaan.” “Meneer Pieters zei dat er geen kans is. Ze kunnen ons huis nog checken. Kijken of het kindvriendelijk is. Maar denk nou eens na Bella, Raoul zit nu bij goede ouders. Jij zit nog op school, bent een puber, je bent verward vanwege je moeder. Het kan gewoon niet.” Snuifend haalde ik adem. Raoul was van mij! Ik wilde hem weer zien! “Ik ben nu toch samen met jou! Wij kunnen voor hem zorgen!” Stefan schudde zijn hoofd. “Sorry lief.” Ik wist ook wel dat het niet kon. Ik wist dat ik er de afgelopen dagen teveel van had verwacht, maar toch maakte het me woest. Ik wilde gillen en gaan slaan, maar wist dat ik de sfeer dan helemaal zou verpesten. Langzaam stond ik op. Mijn stem trilde. “Ik ga even een ommetje maken. Even een luchtje scheppen.” Met moeite perste ik een glimlach op mijn gezicht. Stefan schudde zijn hoofd. “Blijf maar hier. Straks krijg je een ongeluk ofzo, dat moeten we er niet bij hebben.” Ik haalde mijn schouders op. “Maakt me niks uit. Dan krijg ik maar een ongeluk, dan ga ik maar dood! Boeiend! Alles is toch al kapot!” Ik liep weg. De deur knalde achter me dicht. Boos liep ik over straat. Vanaf nu zou ik niet meer gaan janken. Ik gunde het mezelf niet. Ik was niet zielig, had alles er zelf zo naar gemaakt.
Na een uur zwerven over straat had ik nog niks zinnigs kunnen bedenken. Ik moest huilen. Toen de eerste traan over me wang liep werd ik weer boos. Wie jankt nou om dingen die ze zelf veroorzaakt heeft? Ik veegde de traan weg. Het viel me op hoe koud mijn handen waren. Net goed. Ik was stom geweest en verdiende straf. Mijn lompe, dikke lijf verdiende straf. Mijn handen die aan Daans lichaam hadden gezeten, mijn handen die de fucking heroïnespuit hadden vastgehouden verdienden straf. Ik verdiende straf. Ik had ervoor gezorgd dat mama in een inrichting kwam. Ik verdiende straf. Ik begon mijn hand te krabben. Mijn lange nagels haalde ik over mijn huid heen. Ondertussen liep ik naar het parkje. Daar liet ik me tegen een boom vallen en krabde verder. Iets in me vond het niet goed, maar dat negeerde ik. Het deed pijn, maar het was een goede straf. Toen ik zag dat er bloed op mijn handen verscheen stopte ik.
"Ben je gek geworden? Je bent echt gek geworden he? Je bent echt helemaal doorgedraaid he?" Stefan schudde mij door elkaar. Ik keek naar de grond. Hij had mijn handen gezien en gevraagt hoe dat kwam. Ik had het eerlijk verteld, wat een grote fout was. Stefan was tegen me aan het schreeuwen. "Waar wil je nou naartoe? Wat wil je hiermee bereiken? Je maakt niet alleen jezelf kapot hoor! Ga Daan niet achterna met die klotekrassen!" Daan kwam juist de kamer in en keek geschrokken naar ons. "hoe bedoel je?" Woest keek Stefan naar Daan. "Ze heeft je nagedaan! Ze heeft haar handen open gekrast! Als jij hier niet was geweest…" Ruw onderbrak ik Stefan. Mij mocht hij verwijten maken, ik wist dat ik slecht was. Maar hij mocht Daan niet zwart maken, die kon er niks aan doen. "Dat is niet waar Stefan! Ik had het anders ook wel gedaan!" Stefan luisterde niet naar mij. Hij liep de gang uit. De deur sloeg dicht. Verslagen keek Daan mij aan. Ik had het weer eens kapot gemaakt. Ik had het weer verpest. Zoals gewoonlijk. Ik was toch nergens goed voor. Daan omhelsde me. "Het komt wel goed Bella, hij is alleen maar geschrokken." Zijn troostende woorden deden mij niks. Hij hield mij voor de gek.
'S avonds lag ik alleen in bed. Stefan was er nog niet. Alles was langs mij heen gegaan de rest van de dag. Ik dacht aan mama. Was ze maar bij mij, kon ik maar met haar praten. Ik wist dat mama dat ook had gewild. Dat we samen bij elkaar waren, dat ik haar niet zo kapot had gemaakt. Was ik maar dood. Die gedachte flitste opeens door me heen.
Ik hoorde Daan de zoldertrap opgaan. Suzie was al veel eerder naar bed gegaan. Ik kroop het bed uit en liep naar beneden. De keukenla open. Mijn bewegingen en gedachtes gingen allemaal automatisch. Mes. Voelen. Snee in mijn duim maken. Ja, hij is scherp. Keukenla dicht. Naar boven. Op bed. Sorry. Toen ik het mes op mijn polsen zette werd ik opeens bang. Ik kon dit toch niet doen? Zomaar dood gaan? Zomaar verdwijnen? Maar mijn verlangen naar het niet meer hier zijn waren zo sterk. Zo ontzettend sterk. Ik zette het mes nogmaals op mijn polsen. Haalde diep adem. Een zinnetje uit een nummer van Evanescence schoot door mijn hoofd. "Holding my last breath. Save inside myself." Toen drukte ik en trok het mes over mijn vel heen. Er schoot een ontzettende pijn door mij heen. Zo intens had ik het niet verwacht. Ik gilde, en sloot meteen mijn mond. Ze mochten me niet horen. Dit mocht niet mislukken. Ik herhaalde het en sneed dit keer in mijn andere pols. Weer die intense pijn. Ik had het gevoel dat mijn hart uit elkaar scheurde. Langzaam liet ik me achterover vallen. Mijn gedachtes maakten mij gek. Waarom ging ik nou niet dood. Ik heb geen afscheid genomen! Ik heb geen fucking afscheid genomen! Stefan, Chato, Luna, Mama, Papa, Daan, Lotte, Suzie, Raoul. Jezus wat ben ik aan het doen? Raoul. Raoul. Raoul. Het spijt me zo.
"Herstel duurt niet lang. Lichamelijk niet tenminste. Maar iemand die een zelfmoordpoging doet heeft wel erg veel geestelijk letsel opgelopen en dat herstel kan wel lang duren." Een vreemde stem drong tot me door. "Maar, is ze niet, gaat ze niet, is het zo dat, het is gewoon zo…" Een bekende stem kwam niet uit zijn woorden. "Rustig maar meneer. U krijgt ook een gesprek met een maatschappelijk werkster, om uw gevoelens te uiten. Wat vooral belangrijk is, is veel praten, en uzelf niet achterstellen door te denken dat Bella het slachtoffer is, en u niet. Want u bent een slachtoffer door dit." Ik probeerde mijn ogen te openen maar het lukte niet. Om mij heen was het stil. "Ik moet nu verder met mijn ronde. Als u nog vragen heeft kunt u altijd bij ons terecht." Een deur viel zachtjes dicht. Ik hoorde gesniks. Een nog bekendere stem. "Mijn meisje toch? Wat maakt je zo?"
Toen ik drie dagen op de intensive care had gelegen mocht ik naar de gewone afdeling. Ik kwam op een zaal te liggen met een jongen, van een jaar of zeventien. Papa was vaak langs gekomen, had uren naast mijn bed gezeten. Ook mijn broer en zus waren veel bij mij geweest. Ze hadden mij gek genoeg geen verwijten gemaakt. Alleen gevraagd waarom. Stefan was helemaal niet geweest. Daan had gezegd dat hij kapot was. Dat was het enige verwijt. Dat was het grootste verwijt. Ik had hem kapot gemaakt.
Om twaalf uur kwam er een zuster de zaal op. Bij Jochem, mijn buurjongen, zette ze de maaltijd neer. Ik werd aangesloten op een infuus. Wild stribbelde ik tegen. "Laat me los, ik hoef dat eten niet." De zuster trok zich niks van me aan en hield mijn arm stil. "Haal die naald weg, ik wil niet eten!" Ze keek niet op of om. Ik kookte van woede. Er werd gewoon niet naar mij geluisterd. Ik wilde verdomme niet eten, straks werd ik nog vet gemest. Wild probeerde ik met mijn arm te schudden. De zuster had meer moeite met mij in bedwang houden en drukte op de alarmknop. Dat was voor mij de druppel. "Godverdomme kreng, als ik niet eet dan eet ik niet, donder op." Hysterisch gilde ik. De zuster keek me bezorgd aan. "Je moet eten meisje, anders word het misschien je dood." Ik zag haar gezicht betrekken. Foute woordkeuze. "Nou en? Dan ga ik maar dood! Het gaat jou toch geen reet aan, ga weg!" Een verpleger kwam de zaal op. Hij pakte me meteen beet en duwde me op bed. Streng keek hij me aan. "Nu word je rustig. Haal maar diep adem, je wordt rustig. Zie je? Het infuus gaat eraf, je hebt weer wat binnen gekregen. Goed zo Bella, nu word je rustig. Niet meer schreeuwen." Ik werd gehypnotiseerd door de worden, door de zachte stem, door de druk van zijn handen op mijn schouders. Langzaam liet ik me achterover vallen.
Van de verpleger kreeg ik een prik, en ik viel in slaap. Toen ik wakker werd zat Stefan naast me. Ik schrok even toen ik hem zag. Zijn gezicht was helemaal grauw en hij had een zonnebril op. Zijn hoofd lag op mijn buik. Diep haalde hij adem. Hij sliep, ik merkte het aan zijn ademhaling. Langzaam deed ik zijn zonnebril af. Dikke wallen hingen onder zijn ogen. Het voelde als een klap in mijn gezicht. Ik aaide hem door zijn haar en begon zacht te huilen. Een hand op mijn schouder liet mij schrikken. Een vreemde man stond aan mijn bed. "Sorry meisje, ik wilde je niet laten schrikken. Ik ben hier gekomen, ik zou me even voorstellen, Jan Wever, noem me trouwens maar gewoon Jan. Ik ben een psycholoog." Verward keek ik hem aan. "Stefan weet dat ik geen psycholoog wil." Jan knikte even. "Ik wil je begeleiden. Er is veel gebeurd in jou korte leven, en ik wil je helpen de draad weer een beetje op te pakken. Ik denk dat jij een verkeerd beeld van psychologen hebt. Ik dacht eraan om een afspraak te maken. Dan kan jij uitleggen waarom je geen psycholoog wilt, en hoe je erover denkt, en dan kan ik uitleggen wat mijn idee was om samen met jou aan te werken. Lijkt het je wat?" Langzaam keek ik in de richting van Stefan, hij sliep nog. Ik haalde mijn schouders op. "Ik weet het niet hoor." "Zal ik morgen even langskomen, kunnen we er nog even over praten. Als je wilt is Stefan er dan bij, die dan niet slaapt, of je vader." De manier waarop Jan praatte, deed me goed. Hij kon dingen droog zeggen, maar hij meende het, zo kwam het over. Ik twijfelde hevig. Ik wilde geen psycholoog. Maar toch knikte ik. "Oké, als je morgen om dezelfde tijd langskomt, zorg ik dat mijn vader er ook is." Jan knikte glimlachend. "Goed van je, Bella." Ik Glimlachte naar hem en hij ging weg.
Na een uur opende Stefan zijn ogen. Verbaasd keek hij om zich heen. Zijn blik viel op mij en herkenning glansde in zijn ogen. "Damn, hoelang heb ik hier geslapen?" Ik haalde mijn schouders op. "Uur of drie." Stefan lachte en zoende me. "Heb je…Die man?" "Die psycholoog van jou? Ja die heb ik gesproken, morgen komt hij weer langs." Stefan glimlachte. "Goed van je." Weer haalde ik mijn schouders op. Wat moest ik zeggen. Ik had hem sinds die nacht niet gesproken, we hadden ruzie gemaakt. Wat moest ik nu in godsnaam zeggen? Stefan pakte mijn hand en streelde hem. "Stefan? Het spijt me zo erg. Echt, ik weet niet hoe ik je dat moet vertellen, het ligt ook zeker niet aan jou. Toen ik het had gedaan besefte ik pas wat ik had gedaan weet je, en toen kon ik geen afscheid meer nemen, besefte ik. Godver Stefan, echt, ik hou zo ontzettend veel van je, je hebt altijd voor me klaargestaan, alles voor me gedaan en dit was mijn dank. Sorry." Stefan zei niks en keek naar onze handen. "Stef?" Fel keek hij op. "Als het je zo spijt, waarom heb je het dan gedaan?" De woede in zijn stem maakte mij bang. "Ik voelde me zo kut." Stefan vloekte. "Wat is dat nou weer voor een reden? Ik voel me zovaak kut. Ik voel me altijd kut, alleen als ik bij jou ben niet. Dan ga ik toch geen zelfmoord plegen! Daar moet je tegen vechten." Geschrokken keek ik naar buiten. Stefan praatte rustig verder. "Ik snap ook wel dat je het hebt geprobeerd. Ik snap het een beetje. Je hebt het ook best zwaar, en zit dan onterecht ook nog eens vol schuldgevoelens. Jij zegt dat je van me houd, en dat geloof ik onvoorwaardelijk. Alleen…Ik hou ook van jou. Jij bent nu alles voor me. Ik heb behalve Suzie alleen nog maar jou. De rest zijn oppervlakkige vrienden. Ik wil je gewoon niet kwijt." Ik begon te huilen. Waarom hield hij van mij? Na alles wat ik gedaan had. Zoveel was ik niet waard. Stefan barste los. "Jezus, ja jank maar weer. Doe maar weer zielig. Doe maar weer alsof jij het slachtoffer bent. Jij hebt als enige schuld dat je hier ligt hoor! Godverdomme, zwakkeling." Boos liep hij de kamer uit. Jochem keek naar me. "Wat zie je in die rotzak? Hij loopt je hier eerst te paaien en je dan uit te schelden!" Woest snauwde ik hem af. Ik ging liggen en kroop onder mijn dekens. Was het maar gelukt.
De volgende dag kwam Jan precies om twee uur binnen stappen. Mijn vader zat naast me maar ik had nog geen woord tegen hem gezegd. Jan schudde de hand van mijn vader en ze stelden zich voor. Toen keerde hij zich naar mij toe. "Zo Bella. Hoe is het met je?" Ik zei niets, ik keek hem niet aan. Kapot. Alles is kapot. Kapot.
Mijn schuld. De woorden dreunden in mijn hoofd. "Bella?" Ik keek niet op of om. "Sorry meneer, zo is Bella al twee uur. Ze zegt niks, kijkt me bijna niet aan. Er is volgens mij iets gebeurd." Jan ging naast me zitten en pakte mijn hand. Van binnen gilde ik. Dat deed Stefan altijd. Wild trok ik mijn hand terug. Jan keek er niet van op. "Gister heeft ze ruzie gehad met die zak van een vriend van d'r. Hij heeft gezegd dat zij de enige is die er wat aan kon doen dat ze hier lag. Eerst was hij haar aan het paaien, daarna begon hij te schelden." Jan trok zijn wenkbrouwen op, mijn vader aaide mij door mijn haar. "Bella, loop je even met me mee? Dan kunnen we praten, misschien wil je dat liever dan met je vader en je zaalgenootje erbij. Langzaam knikte ik. Mijn vader hielp me uit bed. In mijn slaapkleren schuifelde ik achter Jan aan. Ik voelde heel erg de behoefte om met een vreemde te praten. Eindelijk iemand die naar mijn verhaal zou luisteren, geen oordeel had en mijn gevoelens misschien snapte.
__________________
Digital ash in a digital urn.
|