Pier'lala, m., 1. de held in het bekende liedje: Pierlala lei in de kist met al zijn billetjes bloot; -2 (gew.) vreemd of wonderlijk persoon: een lange Pierlala; -3. grappige ben. voor de dood en de duivel; (zegsw.) eruit zien als de dood van Pierlala, als een geraamte.
pi·rou·et·te (de; pirouetten, pirouettes; pirouetje, pirouettetje)
1 snelle draai of wending op één voet bij het dansen
2 figuur bij het dressuurrijden, waarbij de voorhand van het paard een cirkel beschrijft, terwijl de achterhand op de plaats blijft
pi·rou·et·te·ren (onovergankelijk werkwoord; pirouetteerde, heeft gepirouetteerd)
1 op één voet ronddraaien, om zijn as wentelen
over·he·ve·len (overgankelijk werkwoord; hevelde over, heeft overgeheveld; overheveling)
1 overbrengen, overplaatsen
2 d.m.v. een hevel in een ander vat overbrengen
__________________
'I wanna torture you. I used to love it, and it's been a long time. I mean, the last time I tortured somebody, they didn't even have chainsaws.'
ge·brek (het)
1 (geen meervoud) het niet of onvoldoende aanwezig zijn
2 (geen meervoud) armoede
3 (gebreken) lichamelijke of geestelijke onvolkomenheid
4 (gebreken) onvolkomenheid aan een voorwerp
__________________
'I wanna torture you. I used to love it, and it's been a long time. I mean, the last time I tortured somebody, they didn't even have chainsaws.'
wrang1 (de; wrangen; wrangetje)
1 (scheepvaart) dwars op het zaathout staande plaat in de bodem van een schip
2 (biologie) zwering van de tepels bij koeien
wrang2 (bijvoeglijk naamwoord; wranger, wrangst; wrangheid)
1 met een onaangename smaak waardoor bij het proeven de mond samentrekt
2 onaangenaam
Omdat ik alleen de tweede betekenis kende.
__________________
'I wanna torture you. I used to love it, and it's been a long time. I mean, the last time I tortured somebody, they didn't even have chainsaws.'
slob·be·ren1 (onovergankelijk werkwoord; slobberde, heeft geslobberd)
1 (van kleren) lubberen, te ruim zitten
2 niet goed aansluiten en daardoor heen en weer gaan
slob·be·ren2 (overgankelijk werkwoord, ook absoluut; slobberde, heeft geslobberd)
1 lebberen, hoorbaar drinken