Wat serveer je als er iemand komt eten die diabetes heeft? Misschien wil je suikervrije producten voorschotelen, maar die zijn juist niet nodig. Wat dan wel?
Dat diabeten suikervrije producten moeten eten is achterhaald. Sterker nog: suikervrij gebak bijvoorbeeld bevat vaak slechte vetten en soms zoetstoffen die dikmakend zijn. Dat zegt Patricia Schutte van het Voedingscentrum.
Gewoon eten met diabetes
Iemand met diabetes kun je gewoon, gezond eten serveren. Een beetje suiker mag best en een gewoon gebakje dus ook. Alles met mate, luidt het devies. Zoals dat geldt voor elk gezond mens. Zolang je maar geen slagroomtaart aanbiedt of een feestmaaltijd presenteert met veel verzadigde vetten en gerechten waar veel suiker in zit.
Suiker en verzadigd vet
Suiker en verzadigd vet - zoals in vet vlees en volle melk - is voor niemand goed, zegt Schutte. Maar diabetici moeten er extra goed op passen. Vet en suiker zijn dikmakers en juist diabetici moeten op een gezond gewicht blijven. Overgewicht versterkt de gezondheidsnadelen van diabetes nog eens, zoals een grotere kans op hart- en vaatziekten.
Suikerpatiënt
Vroeger dacht men dat diabetici ("suikerpatiënten") geen suiker mochten gebruiken. Het zou de bloedsuikers maar opjagen. Maar álle voeding leidt tot verhoging van de bloedsuikerspiegel. Daarom is regelmatig eten - met niet te vaak een tussendoortje - van extra belang voor diabetici en wordt goede, vezelrijke voeding uit de Schijf van Vijf aanbevolen.
Vette vis
Kip, kalkoen mager rundvlees en vis zijn goede keuzes. Vette vis, zoals zalm en makreel, is voor iedereen goed, ook voor diabetici.
Twee tips
· Als je twijfelt, kun je van tevoren het menu met je gast(en) doornemen.
· Het is ook handig als je kunt aangeven hoe laat je het een en ander gaat serveren. Dat is nuttige informatie voor wie medicijnen slikt of insuline moet spuiten.
Wat schenk je in?
Frisdranken zijn sterk gezoet en in fruitsappen zit meestal ook veel suiker. Daarom is het handig als je ook een light-frisdrank kunt aanbieden. En hoe zit het met alcohol? Sterke drank is geen vriend van een stabiele bloedsuikerspiegel. Maar de meeste diabetici mogen best een glaasje wijn of bier.
Wat mag ik eten als ik diabetes heb?
Voor diabetespatiënten is het extra belangrijk om gezond te leven, om hart- en vaatziekten te voorkomen. Waar moet je bij diabetes vooral op letten?
Regelmaat. Eet elke dag drie maaltijden en een aantal keren iets tussendoor. Regelmatig koolhydraten eten helpt om schommelingen in de bloedglucosespiegel te voorkomen.
Zo min mogelijk verzadigd vet. Het vermijden van verzadigd vet helpt hart- en vaatziekten te voorkomen.
Een gezond gewicht. Een gezond gewicht heeft een gunstig effect op de bloedglucose en helpt om hart- en vaatziekten te voorkomen. Bijovergewicht kunnen enkele kilo’s gewichtsverlies al helpen om het bloedglucosegehalte te verbeteren.
Suiker met mate. Suikervrije producten zijn in tegenstelling tot wat men vroeger dacht, niet nodig. Wees wel matig met suiker: dat helpt om op gewicht te blijven.
Alcohol met mate. Neem niet meer dan twee glazen alcohol per dag. Alcohol kan het bloedglucosegehalte ontregelen.
Voldoende voedingsvezels. Vezels uit fruit, groente en peulvruchten hebben een gunstige werking op zowel de bloedglucose als het cholesterolgehalte van het bloed.
Niet te veel cholesterolrijke levensmiddelen. Eet niet meer dan drie eieren per week en hooguit eens in de twee weken lever, nier, paling of garnalen.
· Eet met mate en snoep zo min mogelijk
· Kies voor volkorenproducten
· Kies voor magere melkproducten
· Kies voor mager vlees en eet meer vis
· Eet veel groenten
· Eet genoeg fruit
· Gebruik suiker alleen met mate. Let op met vruchtensappen: dat is vooral suiker.
ETEN MET DIABETES
De basis van het diabetesdieet bestaat uit gezonde voeding. Voor diabetespatiënten is het extra belangrijk om gezond te leven, om hart- en vaatziekten te voorkomen. Belangrijk in de voeding zijn bij diabetes met name:
Regelmaat. Eet elke dag drie maaltijden en een aantal keren iets tussendoor. Regelmatig koolhydraten eten helpt om schommelingen in de bloedglucosespiegel te voorkomen.
Zo min mogelijk verzadigd vet. Het vermijden van verzadigd vet helpt hart- en vaatziekten te voorkomen.
Een gezond gewicht. Een gezond gewicht heeft een gunstig effect op de bloedglucose en helpt mee hart- en vaatziekten te voorkomen. Bij overgewicht kunnen enkele kilo’s gewichtsverlies al helpen om het bloedglucosegehalte te verbeteren!
Suiker met mate. Suikervrije producten zijn in tegenstelling tot wat men vroeger dacht, niet nodig. Wees wel matig met suiker: dat helpt mee op gewicht te blijven.
Alcohol met mate. Neem niet meer dan twee glazen alcohol per dag. Alcohol kan het bloedglucosegehalte ontregelen.
Voldoende voedingsvezels. Vezels uit fruit, groente en peulvruchten hebben een gunstige werking op zowel de bloedglucose als het cholesterolgehalte van het bloed.
Niet te veel cholesterolrijke levensmiddelen. Eet niet meer dan drie eieren per week en hooguit eens in de twee weken lever, nier, paling of garnalen.
VOEDING
De voeding is opgebouwd uit verschillende voedingsstoffen, o.a. eiwitten, vetten, koolhydraten, water, vitamines en mineralen.
Koolhydraten
Koolhydraten worden omgezet in glucose.
Koolhydraten is een verzamelnaam voor:
-zetmeel in bijv. brood, aardappelen en rijst.
-melksuiker (lactose) in bijv. melk, karnemelk en yoghurt.
-vruchtensuiker (fructose) in bijv. fruit, vruchtensappen en honing.
-suiker (saccharose) in bijv. jam, limonade, koekjes en gebak.
In de voeding van diabeten is het gebruik van suiker mogelijk, mits er rekening mee gehouden wordt dat suiker een koolhydraat is. Het maakt niet uit welk deel van de koolhydraten uit suikers bestaat. Voor het diabetesdieet telt alleen de totale hoeveelheid koolhydraten.
Vetten
In de voeding van diabeten speelt de keuze van de soort vet een belangrijke rol. Mensen met diabetes hebben meer kans op het krijgen van hart- en vaatziekten. Het is daarom van belang te zorgen dat het cholesterolgehalte van het bloed niet te hoog wordt.
Vetten in de voeding zijn belangrijk voor het lichaam. Ze leveren energie en bepaalde vitamines. In onze voeding komen twee soorten vet voor: verzadigd vet en onverzadigd vet.
Verzadigd vet = Verkeerd
Onverzadigd vet = OK
Te veel verzadigd vet in de voeding is ongewenst. Hetverhoogt het cholesterolgehalte en daarmee de kans op hart- en vaatziekten. Wees daarom matig met het gebruik van producten die rijk zijn aan verzadigd vet.
Verzadigd vet komt vooral voor in dierlijke producten zoals roomboter, (vol)vette kaas, volle melk en melkproducten en vet(te) vlees(waren). Harde margarinesoorten, harde bak- en braadproducten en kant en klaar gekochte snacks zijn eveneens rijk aan verzadigd vet. Daarnaast zijn enkele producten van plantaardige oorsprong rijk aan verzadigd vet: cacaovet, palmolie en kokosvet (b.v. kokosbrood, koffiewitmaker en santen).
Voldoende onverzadigd vet in de voeding verlaagthet cholesterolgehalte en daarmee de kans op hart- en vaatziekten.
Linolzuur (of omega-6 vetzuur) en linoleenzuur (of omega-3 vetzuur) zijn voorbeelden van onverzadigd vet. Op de verpakking van margarines, halvarines, bak- en braadproducten en koffiemelk staat vaak aangegeven of een product rijk is aan onverzadigd vet, linolzuur, linoleenzuur, omega-6 vetzuur of omega-3 vetzuur.
Producten die rijk zijn aan onverzadigd vet:
- alle soorten olie met uitzondering van palm(pit)olie
- broodsmeersel, halvarine en margarine met minder dan 17 gram verzadigd vet per 100 gram
- bak- en braadproducten uit een fles of kuipje
- margarine uit een fles of kuipje
- dressings, fritessaus, halvanaise, mayonaise, slasaus
- plantaardige koffiemelk
- noten, pinda's en pindakaas
- vette vis
Gebruik 1-2 keer per week vette vis.
Beperk het gebruik van cholesterolrijke voedingsmiddelen. Gebruik hoogstens:
2-3 eieren per week (het eiwit is vrij te gebruiken)
één keer per twee weken orgaanvlees (lever, nier), garnalen of paling.
Maak ruim gebruik van groente en fruit. Voedingsvezels in groente en fruit helpen het cholesterolgehalte te verlagen en vitamine C en beta-caroteen spelen een rol bij het voorkomen van hart- en vaatziekten.
Gebruik dagelijks 200 gram groente en 2 stuks fruit.
|