Er was eens een meissie dat Maria heette. Ze had al een paar maanden verkering met Jozef. Op een dag ging Maria de stad in om shoppen, op zoek naar een leuk lingerie setje. Onderweg terug, met haar handen vol winkeltassen, schrok ze zich opeens de pleuris van een engel die uit een donker steegje kwam zetten. Van schrik liet ze de tassen uit haar handen vallen en sloeg haar handen voor haar ogen. 'Wat moetje vamme, ik heb geen geld meer', zei ze. 'Nee man, daar kom ik niet voor,' grijnsde de engel, 'ik heb een verrassing voor je. We hebben geloot in de hemel en je hebt de hoofdprijs gewonnen; je bent zwanger!' 'Shit', dacht Maria in eerste instantie, 'ben ik dan toch ergens de pil vergeten?'. 'Neenee,' zei de engel, 'het is niet zoals je denkt. Jozef is de vader niet.' 'Ja, nou word ie helemaal mooi,' antwoordde Maria bits. 'God is de vader,' zei de engel, 'en uw kind zal Jezus heten, de zoon van God.' Nu begon Maria het toch wat leuker te vinden, het had wel wat. Zoiets hadden ze nog niet in de straat. Plotseling verdween de engel weer in het donkere steegje, en haastte Maria zich naar huis. Daar bedacht ze zich hoe ze dit aan Jozef moest vertellen.
Rond etenstijd kwam Jozef thuis en smeet zijn jas in een hoek van de kamer. 'Nah, da was weer een zware dag in de bouw. De hele dag heb ik me de pleuris gewerkt, en eind van de middag kwam dr ook nog zo'n schijnheilige engel langslopen die irritant naar me liep te grijnze…' 'Nou Jozef, daar wou ik het net even met je over hebben', antwoordde Maria. Ze legde haar probleem voor aan Jozef. 'Nah, das helemaal lekker, donker steegje, een engel, en ook nog eens zwanger! Ik dacht dat je het alleen met mij deed?' 'Ja maar, het was niet de engel, Jozef, mijn kind is de zoon van God!'
Na een heftige ruzie waarbij het servies de kamer door vloog, moest de engel Jozef in een droom ook nog eens uitleggen dat het echt waar was. De volgende dag ging het paar maar een kinderkamer uitzoeken bij de ikea.
Negen maanden later liepen Jozef en Maria met haar bolle buik gezellig over een kinderboerderij, toen Maria ineens steken in haar buik voelde. 'Jozef, jozef! Ik geloof dat het kindje komt!' Ze snelden een stal binnen, gooiden een geit naar buiten, en Jozef greep in zijn zak naar zijn gsm om de vroedvrouw te bellen. 'Battarij leeg, verdomme!' Op dat moment kwamen er drie oosters uitziende gasten aansnellen met wierrook en mirre. 'Rot op met die troep', kreunde Maria, 'zie je dan niet dat ik aan het bevallen ben!' Een van de mannen bleek toevallig gynaecoloog te zijn en hielp het kindje ter aarde te brengen. 'Het kind van God', zeiden de mannen. 'Hoe weten jullie dat nou weer?', vroeger Jozef en Maria. 'Omdat er een ster boven de stal staat.' 'Ja, dat heb je wel vaker zo rond de kerst…'
Plots stond er een groep herders voor de stal. 'Mensen, we gaan sluiten… hey, wat doet dat kind hier?' Jozef en Maria met de kleine Jezus in haar armen maakten zich maar snel uit de voeten, gevolgd door de oosterse mannen die hun wierrook en mirre nog kwijt wouden.
|