|
Commentaren please!
1
Het hele verhaal begon op een frisse lentemorgen in het paleis van Mycene, waar mijn ouders koning en koningin waren. Ik was toen acht jaar, en mijn beste vriendin was Iphigenia, mijn zus, die vier jaar ouder was dan ik. We waren elkaars beste vriendin, maar ook haast elkaars enige vriendin. Koningskinderen zijn eenzaam, weet je… De enige kinderen die ik kende, buiten Iphigenia, waren mijn broertje en zusje, Orestes en Chrisothemis, van twee en vier. Ik had ook nog wel een nicht en een neefje, Hermione en Nikostratus, van zes en twee, maar die woonden in Sparta, dus zagen we hen niet erg vaak. Maar al bij al had ik een zorgeloos leventje, ik kwam niets tekort. Vanaf dan, echter, werd het leven heel wat anders voor mij. Ik en Iphigenia waren nog maar net wakker geworden, toen onze verzorgster Kilissa ons kwam halen. Kilissa was normaal gezien altijd lief en geduldig was, keek nu erg stug. We moesten kost wat kost onmiddellijk mee naar vader en moeder. Mokkend wilde ik me wassen, maar Kilissa sleurde me mee. Dus gingen we slaperig en op blote voeten met haar mee. Ik voelde meteen dat er iets mis was. De anders zo vrolijke Kilissa zag er als een wandelend lijk uit. Iphigenia en ik keken elkaar aan, en haalden zwijgend onze schouders op. Ik wist totaal niet wat komen zou, en bang maar nieuwsgierig stapte ik Kilissa achterna. Ze bracht ons naar papa’s kamer, waar mama compleet over haar toeren en luid huilend in een zetel zat. Papa huilde niet, hij keek eerder kwaad dan verdrietig. Ik en Iphigenia bleven stilletjes staan. Tot ik een derde figuur opmerkte, die op een stoel zat, met een deken in zijn armen. Hij had een kapmantel aan, maar toen hij die afdeed herkende ik hem onmiddellijk. Oom Menelaus! Maar waar, waar waren dan tante Helena en Niko? Mijn angstige voorgevoelens werden nog erger. Plots zei Iphigenia met trillende stem: “Alsjeblieft, wat is hier aan de hand?” Papa zette zich iets rechter, schraapte zijn keel, en begon: “Meisjes. Elektra, Iphignia. Ik heb jullie hierheen laten halen omdat ik geloof dat jullie oud genoeg zijn om te weten wat hier gaande is. Jullie moeder,” Hij keek even naar mama. “is het niet echt met me eens. Maar ik vrees dat we dit toch niet voor jullie geheim kunnen houden, dus… Zoals jullie zien is Menelaus hier. Dat bundeltje in zijn armen is Hermione.” Ik keek even naar oom Menelaus. Hij staarde voor zich uit, en drukte het dekentje met Hermione erin tegen zich aan. “Helena die, zoals jullie wel weten de mooiste vrouw van heel Griekenland is, is weg. Een Trojaanse prins heeft haar ontvoerd, samen met Niko. Ze zijn naar Troje gevaren.” Mijn lippen begonnen te trillen, en Iphigenia huilde. Tante Helena was een geweldige tante geweest, we hielden veel van haar. Ze was erg lief voor ons. Maar mijn verdriet werd algauw woede. “Waarom gaan jullie haar niet halen!” riep ik boos. “Ho, meisje, dat is niet zo simpel. De vader van die prins, Priamus, de koning van Troje, heeft een sterk leger en reusachtige verdedigingsmuren.” sprak papa weer, “Maar we zijn wel van plan om Troje aan te vallen, hier laten we het niet bij! Ik en oom Menelaus, en nog vele andere aanvoerders zullen met al onze schepen naar Troje varen. Daarom brengt hij Hermione naar hier. Zij zal hier blijven zolang de oorlog duurt, ook om te genezen, want ze is ziek van verdriet. Ik reken op jullie om een beetje op haar te passen, en haar gedachten wat te verzetten, het arme kind.” Iphigenia knikte zacht. Ik schuifelde aarzelend naar Hermione toe. Daar lag ze. Mijn nichtje. Ze had hoge koorts en ijlde. Ze mompelde iets, en, hoewel ik het niet goed verstond, wist ik wat ze wilde zeggen…“Mama.”
2
Hermione bleef dus bij ons. De eerste dagen zagen we haar niet erg veel, want ze was echt erg ziek en mocht van mama nog niet uit bed. We bezochten haar wel een paar keer per dag, maar het leek wel alsof ze ons niet zag. Als we binnenkwamen, zagen we haar liggen, onder de dekens. Een klein hoopje verdriet. Ze staarde maar in de verte, en riep steeds maar om haar moeder. Dikwijls zat oom Menelaus naast haar, en ook hij was zichzelf niet meer. Zij deelden samen dat vreselijke verdriet. Maar oom Menelaus bleef niet stilzitten. Samen met papa riep hij alle aanvoerders van de naburige steden op. Het schijnt dat, toen tante Helena haar echtgenoot moest kiezen, alle kandidaten gezworen hebben die echtgenoot altijd te steunen als het om Helena ging. Al die aanvoerders hebben die eed gezworen, dus moeten ze wel meedoen. Papa liep ongelooflijk zenuwachtig rond. Ik vroeg me vaak af, als ze naar Troje zouden gaan, hoelang papa dan weg zou blijven. En zo stonden zelfs wij onder druk door heel die kwestie. Gelukkig was Hermione er nog. Na twee weken scheen ze plotseling te ontwaken. Van de ene dag op de andere werd ze beter. Ze leek eindelijk beseft te hebben dat ze zichzelf enkel maar zieker maakte door altijd te huilen. Hoewel niemand dat een zesjarig meisje kan verwijten. Maar Hermione werd flinker, at weer en zag er algauw veel beter uit. En na een heel korte tijd rende ze al samen met ons door de paleisgangen. Later vertelde ze ons, dat haar vader haar had gezworen dat haar mama terugkwam. Ze voelde zich gerustgesteld. Oom Menelaus kwam dikwijls kijken hoe we speelden. Dan zag ik aan zijn gezicht hoe blij hij wel was dat zijn dochter weer kon lachen. Want Hermione lachte graag. Ze leek op haar moeder, die niet voor niets de mooiste vrouw van heel Griekenland werd genoemd. Hermione zou later een heel mooi meisje worden. Ze had lang, zwart haar en blauwgrijze ogen. En ze was ook verstandig. Want niet veel mensen zouden begrijpen hoe drie meisjes van twaalf, acht en zes zoveel met elkaar konden omgaan. Wij werden drie hartsvriendinnen. We voelden ons best gelukkig, maar we dachten ook veel aan tante Helena, en ook aan kleine Niko. Want daar dachten niet veel mensen aan. Dat daar in Troje ook nog een kereltje van twee jaar was. Aan hem dacht ik ook vaak. Stel dat die prins, Paris, Orestes ontvoerd had! Ik zou het echt waar besterven. Of Chrisothemis. Ik moet er niet aan denken, maar als ik eraan denk besef ik pas hoe Hermione zich moet hebben gevoeld! En dan op een dag liet vader ons roepen. We schuifelden binnen. We waren bang voor wat hij ons zou vertellen, want we beseften ook wel dat ze eens naar Troje zouden vertrekken. En hoewel we daar blij om waren, waren we ook bang voor die oorlog, waarin papa en oom zeker zouden terechtkomen. En toen vertelde hij het ons. Dat ze binnen een week zouden vertrekken, en dat de schepen al klaarlagen in Aulis. En ze vertrokken naar Aulis. Normalerwijze zouden ze onmiddellijk vertrokken zijn, maar er was één probleem. Er was geen zuchtje wind, en de grote logge oorlogszeilschepen lagen stil aan de haven. De teleurstelling was dan ook groot, maar heimelijk was ik blij dat papa nog niet meteen in gevaar zou komen. Maar Hermione was vreselijk ongeduldig, en ze bad elke avond dat er wind zou waaien, maar nee hoor. Het was nog nooit zo windstil geweest als toen.
3
Op een dag, toen de schepen al minstens twee weken doelloos in de haven lagen, waren ik en Hermione aan het bikkelen op het grote binnenplein. Plots, echter, kwam Iphigenia dolblij op ons af. Ze riep uit: “Elektra, Hermione! Moet je horen. Achilles wil met me trouwen!” Achilles was één van de jongste aanvoerders, hij was negentien. Maar hij was ook één van de dappersten, en ik wist dat Iphigenia hem al lang heel erg bewonderde. En dat was ook te merken aan haar verwarrende uitleg. We begrepen haar echter, en we waren heel blij voor haar. Natuurlijk zou ze nog niet onmiddellijk trouwen. Achilles moest immers meevechten tegen Troje want, hoewel hij de eed nooit had gezworen, moest hij in de plaats van zijn oude vader gaan. Maar als de oorlog, binnen een jaar of vier, voorbij was, zou ze vast gelukkig worden met hem. “En wat nog meer is,” vervolgde ze, “Straks mag ik hem gaan bezoeken, in Aulis!” Ze was ongelooflijk blij. En ik ook! Toen ze een uur later vertrok, wuifden we haar dan ook vrolijk uit. Had ik geweten wat ik nu weet, dan had ik haar bij me proberen houden, maar toen was ik gewoon blij voor haar. Maar papa, die haar was komen halen scheen helemaal niet blij te zijn. Ik veronderstelde dat dat lag aan het feit dat de schepen nog steeds werkloos in de haven lagen, maar ergens besefte ik dat dit niet klopte. Normaal gesproken zou papa een gat in de lucht gesprongen zijn als zo’n belangrijke en rijke aanvoerder zijn dochter ten huwelijk vroeg. Ik snapte echter niet wat er mis zou kunnen zijn. Iphigenia was dolblij! Hoewel mijn ongerustheid toenam naargelang ze wegbleef, hoopte ik de hele tijd dat ik me gewoon vergist had. Ik had mij niet vergist, of ja, eigelijk toch wel. Want wat er gebeurde had ik in de verste verte niet zien aankomen. Iphigenia zou twee dagen wegblijven, maar toen ze na vijf dagen nog niet terug was, werd ik echt ernstig bezorgd. Als ik aan mama vroeg wanneer ze terugkwam, kreeg ik te horen dat “zij het ook niet meer wist”. Kilissa werd, natuurlijk, overal buiten gehouden en maakte zich ook heel bezorgd. Ondertussen amuseerde ik me heel goed met Hermione, maar ik vroeg me vaak af wanneer we terug met drie zouden zijn. Ook Hermione vond dat Iphigenia’s bezoekje erg lang duurde. En toen kwam het. Het ergste, vreselijkste nieuws dat ik ooit heb gehoord. Toen er na een week een bode uit Aulis kwam, hoopte ik dat Iphigenia mee zou komen, maar nee. Bezorgd vroeg ik me af wat er toch zou kunnen zijn…
__________________
If you know you're going to fail, then fail gloriously!
|