De opa van mijn vriend is afgelopen week overleden, en op de avondwake werd het volgende gedicht voorgelezen. Ik vond het zo mooi dat ik het hiet neer wou zetten...
Breng jij mij weg tot aan de brug
ik ben zo bang om daar alleen te staan.
Als we daar zijn, ga niet direct terug,
maar wacht totdat ik overga en zwaai me na,
dan voel ik mij heel veilig en vertrouwd.
Breng jij mij weg tot aan de brug,
'k heb geen idee hoe diep het water is,
de overkant lijkt mij zo ver,
je kunt de oever hier niet zien.
Zover het oog reikt, zie ik mist,
ik twijfel aan het verdergaan.
De angst voor dood is
als angst voor het leven,
wat nieuw is, lijkt te groot
om het oude op te geven.
In de diepte van mijn verlangen
ligt kennis van het nieuwe leven,
zoals een vlinder al weet heeft
van vliegen in haar donkere cocon.
Breng jij mij weg tot aan de brug?
En ga dan niet te vlug terug.
Zwaai mij na als ik erover ga.
Een heel klein duwtje in de rug
is alles wat ik nog verlang van jou.
Dank voor je liefde en je trouw.
Ik ga nu gauw,
want het begin is reeds in zicht:
ik voel de warmte van een licht....
|