Registreer FAQ Ledenlijst Berichten van vandaag


Ga terug   Scholieren.com forum / Kunst & Cultuur / Verhalen & Gedichten
Reageren
 
Topictools Zoek in deze topic
Oud 17-06-2005, 11:00
niam
Avatar van niam
niam is offline
Dag lieve mensen. Ik leef weer en hier het eerste hoofdstuk van mijn nieuwe verhaal. Enjoy, or not



Mevr. Gein

I

Nu, in het door lichtmasten bevochten duister, kwam de parkeerplaats van het bioscoopcomplex haar voor als een verlaten, uitgestrekte vlakte. In de verte zag ze nog een paar achterlichten, welke zich langzaam richting de uitgang begaven, haar achterlatend in de dichte motregen. Ze was vroeg in de avond het toen nog lege parkeerterrein opgereden en had haar auto ergens in het midden geparkeerd. Waar ze zichzelf nu om vervloekte, deels door de afstand die ze nu door de regen moest lopen, deels door de spookachtige sfeer die deze afstand omhelsde.
In het flauwe schijnsel van een dicht bij de auto staande lichtmast, kennis gevend aan de nevelige regen, kon ze vaag de contouren van haar oude Mustang onderscheiden. Ze liet haar blik onderzoekend over het verlaten terrein glijden, trachtend door te dringen in de duistere hoeken, op zoek naar iets waarvan ze hoopte, en diep van binnen wel wist, dat het er niet zou zijn, maar waar ze zich toch van wilde verzekeren. Uiteindelijk - voldoende overtuigd van de ledigheid van het duister - stapte ze de regen in en begon gehaast richting haar auto te lopen.
Ze baalde dat ze de laarzen met de korte, stompe hakken had aangetrokken, waarvan het klakkende geluid zich, volgens haar, uitstrekte tot in de verste hoeken van het terrein. Ondanks haar eerdere overtuiging van de verlatenheid van de parkeerplaats, wilde ze vooral niet de aandacht trekken en probeerde zo veel mogelijk op haar voorvoeten te lopen. Ongeveer halverwege keek ze vluchtig over haar schouder, om tot haar schrik te ontdekken dat de lichten in de foyer intussen gedoofd waren. Ineens voelde ze zich als van ieder leven verlaten, oneindig klein en kwetsbaar op de oneindig grote en onontkoombare parkeerplaats.

De opkomende drang om naar de veiligheid van de Mustang te sprinten kon ze met veel moeite onderdrukken. Ze was nergens liever geweest dan in de sterke auto, de portieren op slot, de brullende motor gereed om haar door de nacht te loodsen. Toch liep ze beheerst, doch nog steeds gehaast door, want ze wilde zich dit keer niet door haar angsten laten overmannen.
Diep ademhalend en zichzelf tot kalmte manend naderde ze de bestuurderszijde van de auto. In haar broekzak de zware sleutelbos, waaraan de uit ebbenhout gesneden nachtvlinder hing, gekregen van haar vader toen ze twintig werd. Krampachtig omsloot haar vuist het houten dier, als zijnde haar laatste verdediging tegen de graaiende klauwen van een onzichtbaar noodlot.

Een gevoel van verlossing toen ze haar hand over het koude, vochtige staal liet glijden. Met haar neus tegen het glas tuurde ze in het binnenste van de auto. Sinds haar nachtmerrie twee maanden geleden, waarin ze ’s nachts door de bossen reed en er vanuit het duister van de achterbank een koude hand op haar schouder werd gelegd, moest ze zich er keer op keer van verzekeren dat de auto daadwerkelijk leeg was.
Haar trillende hand maakte dat de sleutel niet direct in het slot gleed en kraste over de roestplekken. Als ze nu niet snel het portier open zou krijgen, wist ze zeker dat iets haar van achteren zou vastgrijpen.
Iets wat zich sluimerend, haar in het oog houdend, over de parkeerplaats had voortbewogen, wachtend op een geschikt moment haar te grijpen.
Lang had het haar met rust gelaten, maar nu voelde ze de aanwezigheid weer.

Ze huiverde, haalde diep adem en boog zich voorover om de sleutel naar het slot te begeleiden. Nu kreeg ze de sleutel er gemakkelijk in, waarna ze weer overeind kwam.
Haar adem stokte en haar zenuwen verkrampten. Ze probeerde te gillen, maar ze had er de lucht niet voor. Even dacht ze dat haar hart de schok niet aankon, maar na een aantal slagen overgeslagen te hebben, begon het weer te kloppen en liet het bloed door haar aderen razen.
Over het dak van de auto werd ze aangestaard door twee zwartomrande ogen, gelegen in een grauw gezicht, wat vertrokken was in een grijns, waarbij de zwart lijkende lippen een gehavend gebit blootgaven. Het voorhoofd werd gedeeltelijk bedekt door een soort kap, waaronder donkere slierten haar vandaan kwamen.

Als in een droom was ze niet in staat zich te bewegen. Het enige dat ze kon was het gezicht aan de andere kant vol angst aan blijven staren. De grijns verdween, waarna de mond even open en dicht ging. ‘Goedenavond’, werd er enigszins lispelend, doch niet bijzonder onaardig, gezegd. Waarschijnlijk door de onbewuste opluchting van de onverwacht aardige begroeting lukte het haar weer adem te halen. Met diepe halen snoof ze de vochtige lucht naar binnen, wat haar deed hijgen. ‘Kind, gaat het wel?’
‘Jawel’, bracht ze hijgend uit, terwijl ze dacht aan het woordgebruik dat de persoon bezigde. Kind? Langzaam drong tot haar door waar ze mee te maken had. ‘Ik hoop niet dat ik u heb laten schrikken. Dat was niet mijn bedoeling’, zei de persoon, waarvan ze nu begreep dat het een oude vrouw was.
‘Nee, nee, het gaat wel. Ik had u alleen niet aan zien komen’, zei ze, tevergeefs trachtend haar stem niet te laten trillen. Ineens voelde ze zich erg beschaamd en kinderlijk dat ze zo bang was geweest.

‘Mijn man heeft mij hierheen gebracht met de auto, want hij houdt niet van de bioscoop. Na de film zou hij mij ook weer op komen halen, maar hij is er niet, zoals u ziet. Nu moet u weten dat Henry, mijn man, het aan zijn hart heeft en soms last heeft van hartkloppingen.’
‘Dan bent u vast erg bezorgd?’ Wat een stomme vraag, dacht ze meteen. Ze kon de vrouw beter aanbieden even bij haar in de auto plaats te nemen. ‘Ja, dat heeft u goed. Ik beeld me steeds in dat Henry een aanval heeft gehad en nu hulpeloos op de grond ligt, terwijl ik rustig in de bioscoop zat.’ Ze wist niet goed wat ze hierop moest zeggen. Moest ze zeggen dat het allemaal wel mee zou vallen? Zelf had ze er ook een hekel aan als mensen tegen haar zeiden dat het ‘wel mee zou vallen’, terwijl ze wist dat het niet zo was. Het leek haar het beste niets te zeggen en keek de vrouw enkel onwetend aan. ‘Wilt u misschien even in de auto komen zitten? Straks wordt u nog ziek.’ Ze probeerde zo aardig mogelijk te glimlachen.

‘Dank u, erg lief van u.’ Bij het woord lief sloeg de stem van de vrouw even over en klonk vreemd laag, waarna deze haar keel schraapte en schuchter lachte. ‘Mijn naam is trouwens Mevr. Gein. Hoe heet u?’, zei de vrouw voordat ze de auto instapten. Wat een vreemde naam, dacht ze.
‘Ik heet Louise’, antwoordde ze, terwijl ze de sleutel omdraaide en de portieren van het slot sprongen. ‘Stapt u maar in.’
De grijns op het gezicht en de glans in de ogen van Mevr. Gein, vlak voordat deze instapte, merkte ze niet op.

Een onaangename walm kwam haar tegemoet toen Mevr. Gein zich op het leer liet zakken. Het rook en voelde alsof iemand een kleed over haar heen gooide dat al jaren in een muffe kelder had gelegen. Een moment voelde ze zich weer angstig worden nu ze hier alleen, in het donker, met een vreemde in haar auto zat. Mevr. Gein bleek een donkerbruine leren tas bij zich te dragen – welke redelijk zwaar leek te zijn – die ze tussen haar voeten plaatste, waarbij ze haar vingers even over het ruwe leer liet glijden. Ze vond het vreemd dat de oude vrouw zo’n grote, schijnbaar zware tas met zich mee droeg tijdens een bezoek aan de bioscoop, maar het leek haar niet gepast naar de inhoud te vragen.
‘Het is hier beter vertoeven dan buiten, met dat weer’, zei Mevr. Gein, die zich van haar regenkap ontdeed, waarop zij zich naar Louise toedraaide. Even huiverde ze van binnen bij deze aanblik. De gelaatstrekken van Mevr. Gein waren bijzonder hard, zoals in het gezicht van haar vader, maar de diep in de kassen gelegen ogen glansden en toonden geen enkel spoor van ouderdom.

Mevr. Gein lachte en zei dat haar make-up vast helemaal uitgelopen was door de regen, wat zij voor zichzelf bevestigde door de achteruitkijkspiegel naar zich toe te draaien. ‘Ik kan nu wel begrijpen dat u van me schrok.’
‘Ach, het viel wel mee’, loog ze.
‘Gelukkig.’
Even was het stil. ‘Komt het vaker voor dat u man te laat komt?’ vroeg Louise om deze stilte tegen te gaan. ‘Nee, nooit. We doen bijna alles samen. De bioscoop is het enige wat‘, Mevr. Gein leek even na te denken, ‘… Arie niet leuk vind en ik wel, dus hij hoeft me vrijwel nooit op te halen, waardoor hij ook niet te laat kan komen.’
Ze zou zweren dat de Mevr. Gein haar man daarstraks Henry had genoemd. Van haar eigen moeder, die licht aan het dementeren was, wist ze dat oudere mensen soms namen door elkaar halen. Alleen kwam Mevr. Gein niet op haar over als iemand die al aan het dementeren was. Ze had het de eerst keer waarschijnlijk verkeerd verstaan. Ja, dat moest wel.

Louise zei dat ze het begreep.
‘Mag ik vragen waar u woont?’ vroeg Mevr. Gein, voor zich uitkijkend. Even aarzelde Louise. Normaal gesproken vertelde ze nooit aan vreemden waar ze woonde, niet om een speciale reden, maar ze voelde zich er prettiger bij. Echter nu – vooral om niet onbeleefd over te komen – vertelde ze het wel.
‘Kijk eens aan!’ riep Mevr. Gein haast uit, ‘Dan ligt mijn huis op de route naar uw woonplaats, weet u. Ik woon namelijk in het Zwanenbos. Daar komt u toch doorheen als u naar huis rijdt?’

Ze moest even slikken.
Moest ze aan de oude vrouw vertellen dat ze altijd een lange omweg over de provinciale weg nam, die langs het Zwanenbos leidde, omdat ze te bang was door het oude bos te rijden? Als ze dat zou zeggen dan zou het ten eerste kinderachtig klinken en ten tweede als een excuus om Mevr. Gein niet bij haar huis af te zetten. ‘Ja, u hebt gelijk. Ik moet u zeggen dat ik nooit geweten heb dat er in het Zwanenbos huizen stonden.’ Mevr. Gein lachte en raakte even de knie van Louise aan, welke hierdoor een moment de adem inhield.
‘Die staan er ook niet’, zei de vrouw lachend, ‘Mijn man en ik wonen in een stacaravan. Mijn man is namelijk zijn hele leven boswachter geweest en na zijn pensionering mochten we van de gemeente, tegen een kleine vergoeding, in de stacaravan, die als uitvalsbasis voor de boswachter diende, blijven wonen. Arie had het ook niet anders gewild. Het bos gaat hem nog steeds erg aan het hart, ziet u.’
‘’Het lijkt mij nogal eng midden in het bos te wonen’, zei Louise naar waarheid. Mevr. Gein glimlachte begrijpend en moest toegeven dat zij in de eerste maanden inderdaad wel eens bang was geweest. Vooral ’s nachts, als de nachtelijke geluiden het overnamen van de huiselijke geluiden en de uilen hun onheilspellende ballades ten gehore brachten. Gelukkig was ze ’s nachts altijd samen met haar man en het geweer naast hun bed hielp ook wel, voegde ze er lachend aan toe. ‘Dat is inderdaad wel handig, zo’n geweer’, lachte Louise mee.
Mevr. Gein stopte met lachen en het was weer stil.

Het was harder gaan regenen en de druppels trommelden in een aanzwellend ritme op het dak van de auto. In stromen baande het water zich een weg naar beneden over de ruiten, hierbij voor een groot deel het zicht op de donkerte buiten de auto ontnemend. Het maakte dat ze zich nog meer verlaten van de wereld voelde, afhankelijk van haar aparte passagier.

In gezelschap vond ze het nogal ongemakkelijk als er stiltes vielen. Ze was bang dat mensen haar als saai en oninteressant zouden beschouwen. Door haar hoofd schoten allerlei dingen die ze aan zou kunnen snijden, maar geen enkele leek haar gepast. Mevr. Gein, die haar enigszins vragend aan zat te kijken, leek in afwachting te zijn tot Louise weer iets zou zeggen.
‘Als u denkt dat uw man echt niet meer komt, dan kunt u wel met mij meerijden, als u wilt’, zei ze om de stilte te breken.
Voordat Mevr. Gein antwoordde, haalde ze, alsof de woorden van Louise haar intens genot brachten, even diep adem. ‘Dat kan ik niet aannemen, kind. Ik wil u niet tot last zijn.’ Ze keek Louise niet aan bij het uitspreken van deze woorden.
Louise dacht even na over wat ze nu moest zeggen. Meteen na haar aanbod had ze er al spijt van gehad, omdat het betekende dat ze eerst een stuk met Mevr. Gein door het bos zou moeten rijden, maar erger, ook een deel alleen. Maar ze had het aanbod nou eenmaal gedaan en kon nu niet meer terug. Welbeschouwd had ze ook geen keus, want ze kon de vrouw hier niet in de regen achterlaten.

‘Maar hoe wilt u anders thuis komen, als ik vragen mag?’
‘Wellicht zou ik ergens een taxi kunnen bellen.’
‘Ik wil niet onbeleefd zijn, maar het is toch veel gemakkelijker – en gratis - als u met mij meerijd?.’ Louise hoorde haar woorden en zuchtte van binnen. Waarom had ze niet even over de suggestie van Mevr. Gein nagedacht? Met haar mobiele telefoon hadden ze een taxi kunnen bellen, met iemand achter het stuur die niet bang zou zijn door het bos te moeten rijden, maar nu was het te laat, want de vrouw had zich al laten overhalen door haar: ‘Nou, goed dan, maar alleen als het niet te lastig voor u is. Ik zou u in ieder geval erg dankbaar zijn.’
Het maakte Louise kwaad dat ze totaal niet in controle was over de situatie, maar dit wilde ze niet laten merken. Ze knikte en zei dat ze dan maar meteen moesten gaan, waarna ze de motor startte en de auto geleidelijk in beweging bracht.
Terwijl ze door de uitgang van de parkeerplaats reden keek ze even opzij en zag dat Mevr. Gein via de spiegeling van het beregende raam naar haar keek.
Glanzende ogen in het grijzende gezicht.
__________________
Emoties, grootse Emoties!

Laatst gewijzigd op 17-06-2005 om 11:17.
Met citaat reageren
Advertentie
Oud 17-06-2005, 14:14
Touché
Avatar van Touché
Touché is offline
Goed werk! Met je taalgebruik roep je een heel schemerige, duistere sfeer op, toen ik het las zat ik echt in het verhaal, je zinnen zijn mooi opgebouwd en ik ben benieuwd wat er nog komt!
__________________
Nou, dan spelen we toch geen levensweg.
Met citaat reageren
Oud 17-06-2005, 16:52
Verwijderd
Afgezien van de reeds genoemde fouten is het een goed stuk tekst!
Met citaat reageren
Oud 17-06-2005, 16:56
Thiska
Thiska is offline
zo nou hehe, met nieuw wachtwoord en al zal ik dan eindelijk mijn reactie uiten:
Whoei! ik wil weten hoe het afloopt! lekker duister, grijs sfeertje. Dat heb jij goed gedaan Ramonnie!
Met citaat reageren
Oud 17-06-2005, 17:09
shellsign
shellsign is offline
je stijl spreekt me wel aan! hoewel alles heel uitvoerig wordt besproken, verveelt het niet... (nieuwe Rowling?)
Met citaat reageren
Oud 17-06-2005, 17:13
niam
Avatar van niam
niam is offline
Citaat:
(nieuwe Rowling?)
Ga iemand anders beledigen.

__________________
Emoties, grootse Emoties!
Met citaat reageren
Oud 17-06-2005, 17:16
shellsign
shellsign is offline
ik heb niets tegen Rowling hoor.....en tsjah..dat jij dat nou hebt kan ik ook niet ruiken (cultuurbarbaar )
Met citaat reageren
Oud 17-06-2005, 17:41
Verwijderd
Citaat:
niam schreef op 17-06-2005 @ 18:13 :
Ga iemand anders beledigen.

En terecht!
Met citaat reageren
Advertentie
Reageren


Regels voor berichten
Je mag geen nieuwe topics starten
Je mag niet reageren op berichten
Je mag geen bijlagen versturen
Je mag niet je berichten bewerken

BB code is Aan
Smileys zijn Aan
[IMG]-code is Aan
HTML-code is Uit

Spring naar


Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 07:26.